direct naar inhoud van Artikel 10 Dienstverlening
Plan: Kern Hilvarenbeek
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0798.KernHilvarenbeek-OH01

Artikel 10 Dienstverlening

10.1 Bestemmingsomschrijving

10.1.1 Algemene bestemmingsomschrijving

De voor “Dienstverlening” aangewezen gronden zijn bestemd voor dienstverlenende bedrijven;


alsmede voor:

  • a. bedrijfswoningen, met aan huis verbonden beroepen;
  • b. wegen en paden;
  • c. erven, tuinen en terreinen;
  • d. nutsvoorzieningen;
  • e. paden, parkeervoorzieningen, groen en water;
  • f. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding;
  • g. overige bijbehorende voorzieningen;


met bijbehorende:

  • h. hoofdgebouwen;
  • i. onderbouwen;
  • j. aan- en uitbouwen;
  • k. bijgebouwen;
  • l. overkappingen;
  • m. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

10.1.2 Bedrijfswoningen

Ten aanzien van de in artikel 10.1.1 genoemde functies geldt de beperking dat bedrijfswoningen uitsluitend zijn toegestaan daar waar dat met een aanduiding "bedrijfswoning" is aangegeven, met dien verstande dat per aanduiding maximaal één bedrijfswoning is toegestaan.

10.1.3 Molenbiotoop

Voor zover de aanduiding “vrijwaringszone – molenbiotoop” (zie artikel 28.2) is opgenomen, zijn de gronden tevens aangewezen voor de bescherming van het zicht op de molen en vrije windtoegang.

10.2 Bouwregels

10.2.1 Algemeen

Bouwen is uitsluitend toegestaan ten dienste van de in artikel 10.1 omschreven doeleinden en met inachtneming van het bepaalde in hoofdstuk 3 en de volgende regels:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. het bebouwingspercentage mag maximaal het op de plankaart aangegeven percentage bedragen;
  • c. onderbouwen zijn uitsluitend toegestaan onder de bovengrondse bebouwing en met inachtneming van artikel 26.3;
  • d. aan- en uitbouwen en bijgebouwen mogen uitsluitend op een afstand van ten minste 3 m achter de voorgevel van hoofdgebouwen worden gebouwd;
  • e. overkappingen mogen uitsluitend op een afstand van ten minste 1 m achter de voorgevel van het hoofdgebouw worden gebouwd;
  • f. op het bouwen van tot het hoofdgebouw behorende ondergeschikte bouwdelen, zoals erkers, is tevens artikel 26.4 van toepassing;
  • g. de goot- en/of bouwhoogte van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste bedragen voor:

    goothoogte   bouwhoogte  
1   hoofdgebouwen   zie verbeelding   zie verbeelding;  
2   aan- en uitbouwen   3 m   5,5 m;  
3   bijgebouwen   3 m   5,5 m;  
4   overkappingen   -   3 m;  
5   erfafscheidingen voor de voorgevel   -   1 m  
6   erfafscheidingen achter de voorgevel   -   2 m  
7   overige bouwwerken geen gebouwen zijnde   -   3 m  

10.3 Afwijken van de bouwregels

10.3.1 Afwijking bebouwingspercentage

Het bevoegd gezag is bevoegd om door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in artikel 10.2.1, onder b, voor een het verhogen van het bebouwingspercentage, mits:

  • a. het aantal dienstverlenende bedrijven niet wordt vergroot;
  • b. is aangetoond dat uitbreiding wegens een doelmatige bedrijfsvoering noodzakelijk is;
  • c. is aangetoond middels een distributieplanologisch onderzoek dat de uitbreiding past binnen de verzorgingsstructuur;
  • d. door de uitbreiding geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    • 1. het straat- en bebouwingsbeeld;
    • 2. het woon- en leefklimaat in de omgeving;
    • 3. de verkeersveiligheid en de parkeerbalans;
    • 4. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
    • 5. voldoende parkeervoorzieningen op eigen terrein worden gerealiseerd.

10.4 Afwijken van de gebruiksregels

10.4.1 Detailhandel

Het bevoegd gezag is bevoegd om door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van dienstverlening 1" af te wijken van het bepaalde in artikel 10.1, voor het toestaan van een gebruik ten behoeve van detailhandel, mits:

  • a. door de omgevingsvergunning geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    • 1. het woon- en leefklimaat in de omgeving;
    • 2. de verkeersveiligheid en de parkeerbalans;
    • 3. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • b. voldoende parkeervoorzieningen op eigen terrein aanwezig zijn dan wel worden gerealiseerd.