direct naar inhoud van 5.3 Externe veiligheid
Plan: Geerpark
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0797.BPgeerpark-OH01

5.3 Externe veiligheid

Algemeen

De doelstelling van het (externe) veiligheidsbeleid is het realiseren van een veilige woon- en leefomgeving door het beheersen van risico's van industriële activiteiten met opslag en transport van gevaarlijke stoffen. Het beleid is er op gericht te voorkomen dat er te dicht bij gevoelige bestemmingen activiteiten met gevaarlijke stoffen plaatsvinden.

De overheid stelt grenzen aan de grootte van externe veiligheidsrisico's, die de bebouwings- en gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gebieden beïnvloeden.

Gevaarlijke stoffen komen voor bij risicovolle bedrijven, waarop het Besluit externe veiligheid inrichtingen inclusief de bijbehorende regeling van toepassing is en bij vervoer van gevaarlijke stoffen per spoor, weg of buisleiding. Voor het transport van gevaarlijke stoffen over weg, het binnenwater of het spoor is de Circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen van 4 augustus 2004 van toepassing.

Voor nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen in de omgeving van bestaande aardgastransportleidingen is het Besluit externe veiligheid buisleidingen van 24 juli 2010 van toepassing. Het besluit is op 1 januari 2011 in werking getreden.

De risicobenadering externe veiligheid kent twee begrippen om het risiconiveau voor activiteiten met gevaarlijke stoffen in relatie tot de omgeving aan te geven. Dit zijn het plaatsgebonden risico en het groepsrisico. In de wet- en regelgeving is het groepsrisico niet vervat in een vaste grenswaarde of norm. Voor het groepsrisico geldt een verantwoordingsplicht, waarbij de oriëntatiewaarde moet worden gezien als richtlijn.

Risicovolle bedrijven

Plaatsgebonden risico

Aan de westzijde van het plangebied ligt op circa 800 meter van het plangebied een risicovolle inrichting. Deze inrichting veroorzaakt geen plaatsgebonden risico hoger dan 10-6 per jaar. Daarmee wordt voldaan aan de grenswaarde.

afbeelding "i_NL.IMRO.0797.BPgeerpark-OH01_0006.png"

Figuur 5.1. Het plaatsgebonden risico van Alliance B.V.

(rood=10-6/jaar, geel=10-7/jaar, groen=10-8/jaar):

Groepsrisico

Een deel van het plangebied Geerpark is gelegen binnen het invloedsgebied (een cirkel met een straal van 1660 meter) van de inrichting. Echter het plangebied ligt niet binnen de 10-8 contour veroorzaakt door het bedrijf. Berekeningen zullen geen meerwaarde hebben, omdat ervaring uitwijst dat de bijdrage van het te ontwikkelen plangebied niet zichtbaar zal zijn als toename.

Verder zijn in de omgeving van het plan geen andere risicovolle inrichtingen gelegen die van invloed kunnen zijn op het plangebied

Vervoer van gevaarlijke stoffen

Plaatsgebonden risico

Aan de zuidkant van het plangebied ligt de A59, waarover gevaarlijke stoffen worden vervoerd. Deze transportroute veroorzaken geen plaatsgebonden risico hoger dan 10-6 per jaar. Daarmee wordt voldaan aan de grenswaarde.

Groepsrisico

Het deel van het plangebied Geerpark dat binnen het invloedsgebied voor het groepsrisico valt, is zeer beperkt. Ook hier geldt dat het te ontwikkelen plangebied valt buiten de 10-8 contour en dat uit berekeningen geen toename van het groepsrisico zichtbaar zal worden.

Dat betekent dat de vaststelling van het bestemmingsplan niet leidt tot een toename van het groepsrisico, veroorzaakt door de snelweg.

Verantwoorden groepsrisico

De gemeente Heusden heeft de ambitie om haar inwoners een veilige omgeving te bieden. Het beleid is erop gericht om de risico's waaraan burgers in hun leefomgeving worden blootgesteld door activiteiten met gevaarlijke stoffen tot een aanvaardbaar minimum te beperken. Het plangebied ligt binnen het invloedsgebied van een risicovol bedrijf en een snelweg, echter buiten de 10-8 contour. Verantwoording van het groepsrisico heeft daarom uitsluitend beperkt plaatsgevonden. In de uitwerking van het bestemmingsplan zullen maatregelen worden getroffen ter beperking van de risico's. Het betreft:

  • Bij het inrichten en aanleggen van infrastructuur zal worden voorzien in voldoende mogelijkheden voor aanwezige personen om het gebied te ontvluchten. De vluchtroute is zo veel mogelijk van de bron af gericht.
  • Door goede risicocommunicatie aan de bewoners en gebruikers kan hen een handelingsperspectief worden geboden in geval van een incident. Hierdoor wordt de zelfredzaamheid vergroot.
  • Met deze maatregelen wordt het restrisico aanvaardbaar geacht.