direct naar inhoud van 5.9 Externe veiligheid
Plan: Dillenburg
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0797.BPdillenburg-OH01

5.9 Externe veiligheid

Onderzoekskader

Algemeen

De doelstelling van het (externe) veiligheidsbeleid is het realiseren van een veilige woon- en leefomgeving door het beheersen van risico's van industriële activiteiten met opslag en transport van gevaarlijke stoffen. Het beleid is er op gericht te voorkomen dat er te dicht bij gevoelige bestemmingen activiteiten met gevaarlijke stoffen plaatsvinden. De overheid stelt grenzen aan de grootte van externe veiligheidsrisico's, die de bebouwings- en gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gebieden beïnvloeden.

  • Gevaarlijke stoffen komen voor bij risicovolle bedrijven, waarop het Besluit externe veiligheid inrichtingen inclusief de bijbehorende regeling van toepassing is en bij vervoer van gevaarlijke stoffen per spoor, weg of buisleiding.
  • Voor het transport van gevaarlijke stoffen over weg, het binnenwater of het spoor is de Circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen van 4 augustus 2004 van toepassing.
  • Voor nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen in de omgeving van bestaande aardgastransportleidingen is het Besluit externe veiligheid buisleidingen van 24 juli 2010 van toepassing. Het besluit is op 1 januari 2011 in werking getreden.

Plaatsgebonden risico en het groepsrisico

De risicobenadering externe veiligheid kent twee begrippen om het risiconiveau voor activiteiten met gevaarlijke stoffen in relatie tot de omgeving aan te geven. Dit zijn het plaatsgebonden risico en het groepsrisico. In de wet- en regelgeving is het groepsrisico niet vervat in een vaste grenswaarde of norm. Voor het groepsrisico geldt een verantwoordingsplicht, waarbij de oriëntatiewaarde moet worden gezien als richtlijn.

Onderzoek

Risicovolle bedrijven

Binnen het plangebied is een risicovolle inrichting gelegen. Het betreft LPG-tankstation “De Heikant” aan de Lipsstraat 21 te Drunen. Verder zijn binnen of in de omgeving van het plan geen andere risicovolle inrichtingen gelegen die van invloed kunnen zijn op het plan.

Plaatsgebonden risico

Voor het LPG-tankstation is als bronmaatregel de doorzet van LPG gelimiteerd tot 1.000 m3/jaar. Hiervan uitgaande geldt een plaatsgebonden risicocontour voor nieuwe ruimtelijke situaties van 45 meter gemeten vanuit het LPG-vulpunt. In de planregels is opgenomen dat binnen 45 meter van het vulpunt geen kwetsbare objecten (zoals woning, school, grote kantoren) zijn toegestaan. Het plaatsgebonden risico vormt dan ook geen beperking voor de voorgenomen plannen.

Groepsrisico

Een deel van het plangebied Dillenburg is gelegen binnen het invloedsgebied (een cirkel met een straal van 150 meter) van het LPG-tankstation. Derhalve is door de SRE Milieudienst een berekening van het groepsrisico uitgevoerd (d.d. 11 februari 2011, projectnummer 496639 ). Uit de resultaten blijkt dat het groepsrisico bij een LPG-doorzet van minder dan 1.000 m3 per jaar, in combinatie met de realisatie van hittewerende coatings op de LPG-tankwagens, de oriënterende waarde niet overschrijdt. Het groepsrisico vormt onder genoemde condities geen beperking voor de voorgenomen plannen binnen het plangebied.

Vervoer van gevaarlijke stoffen

Plaatsgebonden risico

Aan de noordkant van het plangebied ligt de autosnelweg A59, waarover gevaarlijke stoffen worden vervoerd. Parallel daaraan ligt een ondergrondse aardgasleiding. Deze beide transportroutes veroorzaken geen plaatsgebonden risico hoger dan 10-6 per jaar. Daarmee wordt voldaan aan de grenswaarde.

Groepsrisico

Het deel van het plangebied Dillenburg dat binnen beide invloedsgebieden voor het groepsrisico valt, is conserverend van aard en bevat bovendien geen bebouwing voor verblijfsfuncties. Dat betekent dat de vaststelling van het bestemmingsplan niet leidt tot een toename van het groepsrisico, veroorzaakt door de snelweg of de gasleiding.

Verantwoorden groepsrisico

Het concept ontwerpbestemmingsplan is voor advies voorgelegd aan de Veiligheidsregio Brabant-Noord. Dit advies is op 28 maart 2011 ontvangen.

De gemeente Heusden heeft de ambitie om haar inwoners een veilige omgeving te bieden. Het beleid is erop gericht om de risico's waaraan burgers in hun leefomgeving worden blootgesteld door activiteiten met gevaarlijke stoffen tot een aanvaardbaar minimum te beperken. Het plangebied ligt binnen het invloedsgebied van een LPG-tankstation, van een snelweg en van een ondergrondse aardgasleiding. De hoogte van het groepsrisico wordt uitsluitend bepaald door het LPG-tankstation. De verantwoording heeft dan ook daarop betrekking.

In de uitwerking van het bestemmingsplan worden maatregelen getroffen ter beperking van de risico's. Het betreft:

  • In de uitwerking van de nieuwbouwplannen zal uitdrukkelijk worden nagegaan welke mogelijkheden er zijn om de gebouwen zodanig vorm te geven, dat er een zo hoog mogelijke weerstand tegen hitte- en drukbelasting ontstaat. Daarmee zijn de gebouwen beter geschikt om in te schuilen. In gebruiksvoorschriften zal extra aandacht worden besteed aan vluchtroutes en ontruimingsvoorschriften.
  • Bij het inrichten en aanleggen van infrastructuur zal worden voorzien in voldoende mogelijkheden voor aanwezige personen om het gebied te ontvluchten. De vluchtroute is zo veel mogelijk van de bron af gericht.
  • Door goede risicocommunicatie aan de bewoners en gebruikers kan hen een handelingsperspectief worden geboden in geval van een incident. Hierdoor wordt de zelfredzaamheid vergroot.

Met deze maatregelen wordt het restrisico aanvaardbaar geacht. Voor een uitgebreide beschrijving van de overwegingen hiervoor wordt verwezen naar bijlage 5.