Plan: | Dillenburg |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0797.BPdillenburg-OH01 |
Buiten de in paragraaf 5.9 genoemde aardgasleiding zijn geen planologisch relevante leidingen aanwezig. Voorts zijn geen belemmeringen als gevolg van straalverbindingen aanwezig.
Onderzoekskader
Rond het industrieterrein “Groenewoud” is een geluidzone vastgesteld (Gedeputeerde Staten, 4 juni 1992).
Nieuwbouw geluidsgevoelige objecten
Akoestisch onderzoek en voorkeursgrenswaarde
Binnen een geluidszone is voor de realisering van woningen en andere geluidsgevoelige functies akoestisch onderzoek verplicht. De geluidsbelasting op de gevel van nieuwe gevoelige functies moet daarbij worden getoetst aan de wettelijke grenswaarden. Voor nieuwe geluidsgevoelige functies (zoals woningen en zorgvoorzieningen) geldt een voorkeurgrenswaarde van 50 dB(A).
Wanneer er voor een locatie binnen een zone industrielawaai wordt aangetoond dat de geluidsbelasting onder de 50 dB(A) is gelegen, is de bouw van geluidsgevoelige functies op die locatie dus zonder meer toegestaan.
Vaststelling van hogere grenswaarden
Bij een geluidsbelasting van meer dan 50 dB(A) kan het college van burgemeester en wethouders een hogere grenswaarde vaststellen. De op grond van de Wet geluidhinder maximaal vast te stellen grenswaarde is 55 dB(A) ("uiterste grenswaarde"). Het ontwerpbesluit tot vaststelling van hogere waarden wordt tegelijkertijd met het ontwerpbestemmingsplan ter visie gelegd. De hogere waarden moeten vóór de vaststelling van het bestemmingsplan zijn verleend.
De locatie Dillenburg ligt geheel binnen de wettelijke geluidszone van het industrieterrein '-Groenewoud'. Deze contour markeert de geluidsruimte die door alle bedrijven op het bedrijventerrein Groenewoud gezamenlijk gedeeld moet worden. De contour vormt enerzijds een beperking van de ontwikkelingsmogelijkheden van de bedrijven op het industrieterrein,anderzijds is het niet zonder meer toegestaan om nieuwe woningen binnen de geluidcontour te realiseren.
Akoestisch onderzoek
Door DGMR is een akoestisch onderzoek uitgevoerd (zie bijlage 6). De geluidsbelasting is op basis van de huidige activiteiten van de bedrijven op industrieterrein Groenewoud berekend. In figuur 5.1. zijn de 50 en 55 dB(A) etmaalwaardecontouren weergegeven.
Figuur 5.1. Ligging 55 (rode lijn) en 50 (groene lijn) dB(A) etmaalwaarde contour (bron: DGMR, 2011)
Op grond van deze berekeningen wordt in het akoestisch onderzoek geconcludeerd dat ter plaatse van de toekomstige woningen naar verwachting voldaan kan worden aan de voorkeursgrenswaarde voor industrielawaai. Hogere waarden voor de nieuwe woningen zijn in principe niet noodzakelijk. Het woongebied wordt nu mogelijk gemaakt door middel van een wijzigingsbevoegdheid. In de wijzigingsregels is daarom opgenomen dat voldaan dient te worden aan de Wet geluidhinder. Het onderzoek kan te zijner tijd worden geactualiseerd.
Voor de zorgfuncties geldt dat nader onderzoek en zonodig een hogere grenswaarde moet worden vastgesteld. Het onderzoek en de procedure ontwerp vaststellen hogere grens waarde wordt separaat van het bestemmingsplan gevoerd.
Conclusie
Op grond van de berekeningen vormt industrielawaai geen belemmering voor de beoogde ontwikkeling van het woongebied. In de wijzigingsregels is opgenomen dat voldaan moet worden aan de Wet geluidhinder. De zone industrielawaai is zodoende voldoende geborgd.
Voor de zorgvoorzieningen wordt separaat van het bestemmingsplan een procedure ontwerp vaststellen hogere grenswaarde gevoerd. Bij vaststelling van het bestemmingsplan wordt ook een hogere grenswaarde vastgesteld.
Ontwikkeling
In het bestemmingsplan worden een aantal ontwikkelingen mogelijk gemaakt:
Toetsing noodzaak M.E.R.
Getoetst is aan het Besluit milieueffectrapportage, onderdeel D van de bijlage.
Woningen
Het bouwen van woningen wordt geschaard onder Activiteit 11.1, de bouw van woningen. In gevallen waar de activiteit betrekking heeft op een aangesloten gebied én 2000 woningen of meer omvat binnen de bebouwde kom, is een m.e.r- beoordeling nodig.
In Dillenburg worden beduidend minder dan 2.000 woningen gerealiseerd (circa 130). Omdat de grenswaarden niet worden overschreden en ook niet wordt benaderd, is het opstellen van een m.e.r- beoordeling niet nodig.
Sportcomplex
De aanleg van een sportcomplex wordt begrepen onder activiteit 10.1, aanleg, wijziging of uitbreiding van één of meer recreatieve of toeristische voorzieningen. M.e.r-beoordeling is noodzakelijk wanneer de activiteit betrekking heeft op:
De locatie voor het sportpark betreft geen gevoelig gebied. De oppervlakte van het sportcomplex bedraagt minder dan 10 hectare. Daarnaast betreft het een consoliderend plan, er zijn ter plaatse van het sportcomplex geen nieuwe ontwikkelingen voorzien. Een m.e.r.-beoordeling is dan ook niet nodig.
Maatschappelijke voorzieningen
De ontwikkeling en uitbreiding van maatschappelijke voorzieningen en scholen wordt niet in onderdeel D van de bijlage genoemd. Voor deze activiteiten is daarom ook geen m.e.r.-beoordeling nodig.
Conclusie
Het uitvoeren van een m.e.r.-beoordeling is niet nodig.