direct naar inhoud van 4.3 Beeldregie
Plan: Dillenburg
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0797.BPdillenburg-OH01

4.3 Beeldregie

afbeelding "i_NL.IMRO.0797.BPdillenburg-OH01_0008.jpg"

Figuur 4.4. beeldregie woongebied Dillenburg (Bron: Stedenbouwkundig plan Dillenburglocatie, Van den Oever Zaaijer & P- architecten, november 2010)

Doel beeldregiekaders

De beeldregiekaders (figuur 4.4) zijn opgenomen in het Stedenbouwkundig plan Dillenburg en zijn daarin bedoeld als toetsingskader. De kaders geven richting aan de uitwerking van het stedenbouwkundig plan en stellen vast waarbinnen deze uitwerking moet plaatsvinden. Dit geldt zowel voor de architectuur als voor de inrichting van de openbare ruimte. De kaders vormen samen met de getoonde beelden de ontwerprichting voor de uitwerking van architectuur en openbare ruimte en dienen als een beeldregieplan. Dit beeldregieplan is het kader voor een hoogwaardige en duurzame uitwerking van de gebouwen, hun onderlinge relatie, de openbare ruimte en de relatie tussen de gebouwen en de openbare ruimte.

Het beeldregieplan is de eerste stap in de richting van de uitvoering van het stedenbouwkundig plan. Het toont het de beoogde beeldkwaliteit voor de gebieden en is tevens een richtinggevende inspiratiebron voor het ontwerp. Door de opzet van het beeldregieplan blijft de flexibiliteit van het stedenbouwkundig plan behouden en worden alleen de noodzakelijke voorschriften en richtlijnen omschreven die de gewenste kwaliteit en sfeer garanderen.

Daarmee functioneert het beeldregieplan ook als de basis voor de juridische regeling van de Dillenburglocatie. De regels in het beeldregieplan zorgen voor continuïteit en samenhang, terwijl er voldoende mogelijkheden worden geboden voor variatie en interpretatie.

Architectuurbeeld

Voor de uitwerking van de architectuur wordt geen specifieke stijl omschreven. De architectuur is gebaseerd op de specifieke locatie binnen het plangebied en dient de ‘unieke plek’ betekenis te geven. Het is een vereiste dat uitwerking leidt tot een kwaliteitsslag, waarbij de vormgeving hoogwaardig, eigentijds en duurzaam is. De in het beeldregieplan opgenomen inspiratie- en referentiebeelden verbeelden niet letterlijk de toekomstige architectuur en inrichting van de openbare ruimte, maar dienen als voorbeeld (materiaalgebruik, kapvorm, schaal- en maatverhouding, relatie privé versus openbare ruimte,en dergelijke).

Beeldregiekaders

In het gebied zijn drie deelgebieden onderscheiden.

  • 1. Parkzone. de campusachtige opzet met daarin school, MFA, zorgcluster, parkeren en het park.
  • 2. Woongebied. De nieuwe woonwijk, inclusief parkeren en openbare ruimte. Ook de twee kavels ter plaatse van het voormalige benzinestation op de hoek Chrysantenstraat- Prins Hendrikstraat vallen binnen dit deelgebied.
  • 3. Bedrijvenzone. Kavels voor bedrijven en kantoren, inclusief parkeren en logistiek.

De beeldregiekaders zijn in tekening en door middel van inspiratie- en referentiebeelden per deelgebied vormgegeven. De focus ligt voor het woongebied voornamelijk op de openbare ruimte, omdat er nog geen gedetailleerde verkaveling met woningtypen is uitgewerkt.

Behalve de specifieke kaders die voor de drie deelgebieden zijn opgesteld, zijn voor het gehele plangebied een aantal algemene architectonische uitgangspunten van toepassing.

  • De architectuur (het ontwerp) is georiënteerd op het openbaar gebied. Architectuur en openbare ruimte zijn in samenhang ontworpen.
  • De gebruiker staat centraal.
  • De overgangen tussen openbaar en privé worden zorgvuldig vormgegeven in samenhang met het bouwvolume en de architectuur.
  • De entreezone van de woning is zorgvuldig ontworpen als overgang van openbaar naar privé.
  • De wijze waarop bebouwing op de kavel wordt geplaatst, is met zorg bepaald.
  • Aandacht voor de uitwerking van dakvormen, accenten en hoekoplossingen: deze bepalen mede het karakter van de locatie. Eventuele dakkapellen worden mee ontworpen.
  • Erfafscheidingen worden nadrukkelijk meegenomen in het architectonische ontwerp.
  • (Toekomstige) aan- en bijgebouwen maken deel uit van de totale architectonische compositie.
  • Er worden kwalitatief hoogwaardige, duurzame materialen toegepast die esthetisch verouderen en hun kwaliteit niet verliezen tijdens de levensduur van de bebouwing.
  • Volkernplaatmaterialen en geglazuurde dakpannen mogen niet worden toegepast.
  • De architectuur dient integer te zijn en een hoog ambitieniveau na te streven.
  • De ontwikkeling van de architectuur (het ontwerp) zal begeleid en becommentarieerd worden binnen de gestelde ambities van het stedenbouwkundig plan, waarbij geldt dat architectuur meer is dan een optelsom van de verschillende functies.