direct naar inhoud van 3.2 Functionele beschrijving
Plan: Bedrijventerrein Nassaulaan
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0797.BPbedrijven3-VG02

3.2 Functionele beschrijving

3.2.1 Woningen

Wonen op een bedrijventerrein levert bijna altijd conflicten op met de aanwezige bedrijfsactiviteiten. Wetgeving op het gebied van milieu en beleid op het gebied van ruimtelijke ordening is erop gericht een bepaalde afstand aan te houden tussen gevoelige functies als wonen en (potentieel) hinderlijke activiteiten zoals bepaalde vormen van bedrijvigheid. Daarom is de keuze gemaakt om een onderscheid aan te brengen in bedrijfswoningen en burgerwoningen. Rond burgerwoningen zal de milieuzonering worden toegepast, rond bedrijfswoningen zal dit niet het geval zijn. Het toestaan van burgerwoningen past ook niet binnen de wens van provincie en gemeente om zuinig om te gaan met de ruimte op bestaande bedrijfsterreinen. Bewoners van bedrijfswoningen hebben zich bewust gevestigd op het bedrijventerrein, wetende dat hierbij hinder door bedrijven kan optreden. De bouw van bedrijfswoningen is toegestaan op grond van de vigerende bestemmingsplannen. Het zou onrechtvaardig zijn om bedrijven te beperken in de bedrijfsvoering vanwege een bedrijfswoning die op eerder of later moment op het bedrijventerrein is of wordt gevestigd en waarop het betrokken bedrijf geen invloed kan of kon uitoefenen. Tegelijkertijd is de gemeente zich ervan bewust dat moet worden voorkomen dat meer bewoners van bedrijfswoningen worden gehinderd, dan wel meer bedrijven worden beperkt in de bedrijfsvoering. Dat komt doordat in het kader van de milieuvergunningverlening (dus los van de milieuzonering op basis van dit bestemmingsplan) een woning beperkingen kan opleveren voor de bedrijfsvoering van een naastgelegen bedrijf. Tot op heden heeft men de geconstateerde knelpunten nog weten op te lossen, maar dit zal in de toekomst niet in alle gevallen mogelijk zijn. De nieuwvestiging van bedrijfswoningen is naar de mening van de gemeente in principe dan ook ongewenst. Daarbij speelt eveneens een rol dat bedrijfswoningen niet meer als passend op het bedrijventerrein worden gezien. In dit bestemmingsplan zal de nieuwvestiging van bedrijfswoningen worden uitgesloten. De bestaande bedrijfswoningen worden gehandhaafd en aangegeven op de verbeelding. Voor zover blijkt dat de bedrijfswoning niet langer als zodanig wordt gebruikt, kan de gemeente de aanduiding bedrijfswoning van de kaart verwijderen, waarmee het gebruik als woning niet langer is toegestaan. Ook als de bedrijfswoning duurzaam aan de functie wonen wordt onttrokken, bijvoorbeeld door het in gebruik te nemen als kantoor, zal de aanduiding 'bedrijfswoning' van de locatie verwijderd worden.

Uitgangspunten voor het bestemmingsplan

  • geen nieuwvestiging van bedrijfswoningen;
  • bestaande legaal aanwezige bedrijfswoningen hebben een aanduiding 'bedrijfswoning' gekregen;
  • een wijzigingsbevoegdheid is opgenomen om de aanduiding 'bedrijfswoning' te verwijderen;
  • bestaande burgerwoningen zijn bestemd als 'Wonen'.

3.2.2 Detailhandel en maatschappelijke functies

Het huidige vestigingsbeleid in de Verordening Ruimte van de provincie Noord-Brabant is voor een belangrijk deel gebaseerd op de Handleiding voor ruimtelijke plannen, Beleidsbrief bedrijventerreinen, zelfstandige kantoorvestigingen, detailhandel en voorzieningen (Provincie Noord-Brabant, vastgesteld 20 juli 2004). Dit beleid is ook de afgelopen jaren als leidraad gebruikt in de dagelijkse praktijk van de gemeente Heusden. Dit is ook de reden dat deze handleiding, voor zover dit past binnen de verordening ruimte, is gebruikt als basis voor de uitwerking van het vestigingsbeleid op bedrijventerreinen in de gemeente Heusden.

Volumineuze detailhandel op bedrijventerreinen

In een aantal specifieke branches mogen bedrijven / winkels zich buiten de bestaande winkelcentra en woongebieden vestigen. De bedrijven in deze specifieke branches stellen zodanige bijzondere vestigingseisen in verband met de aard en omvang van de goederen en de verkeersaantrekkende werking dat deze zich niet altijd in winkelcentra en woongebieden kunnen vestigen of niet meer gevestigd kunnen blijven. De hoofdactiviteit van het bedrijf moet zich in één van de onderstaande branches bevinden:

  • detailhandel in auto's.
  • detailhandel in boten.
  • detailhandel in caravans en tenten.
  • detailhandel in grove bouwmaterialen.
  • detailhandel in keukens, badkamers en sanitair.
  • bouwmarkten.
  • detailhandel in woninginrichting waar onder meubelen.
  • detailhandel in volumineuze dierbenodigdheden.
  • detailhandel in volumineuze tuinartikelen.

Dergelijke bedrijvigheid dient zich, bij voorkeur geconcentreerd, te vestigen op specifiek door het gemeentebestuur aangewezen gebieden op bedrijventerreinen, goed ontsloten en gelegen binnen of direct aansluitend aan het bestaand stedelijk gebied. Detailhandel in de vorm van supermarkten of soortgelijke formules zijn niet gewenst op bedrijventerreinen.

Internetbedrijf op bedrijventerrein

  • Het bedrijf verhandelt uitsluitend goederen aan particulieren door middel van 'indirect contact' met deze particulieren. Onder indirect contact worden contacten verstaan die uitsluitend verlopen via post, fax, telefoon, e-mail of het internet.
  • Het bedrijf verzendt uitsluitend goederen per post, dan wel bezorgt de goederen aan huis.
  • Een afhaalruimte/servicepunt van goederen van maximaal 100 m² is toegestaan.
  • Uitstalling ten verkoop evenals een toonzaal zijn niet toegestaan.
  • Het pand heeft geen uitstraling als winkelpand, maar oogt als een magazijn c.q. opslag van goederen, hetgeen feitelijk ook het geval is. Reclameuitingen zijn hier op afgestemd. Tevens is de reclame afgestemd op de bedrijfsvoering, zoals tevens is verwoord in het gemeentelijke reclamebeleid. Het aanprijzen van de verkoop aan particulieren op locatie is verboden.

Maatschappelijke functies

Een ander type bedrijvigheid, zoals fitnesscentra, sportscholen, dansscholen en discotheken, is niet bij recht gewenst op bedrijfsterreinen. Dit type bedrijvigheid vereist een grote parkeervoorziening, die veelal in de avonduren wordt benut. De huidige CROW parkeernorm van 2,5 parkeerplaatsen per 100 m² b.v.o. is niet toereikend. Een parkeernorm van 8 à 10 parkeerplaatsen per 100 m² b.v.o. is daarom noodzakelijk. Deze categorie bedrijven dient bij voorkeur te worden gevestigd als dubbelbestemming in het winkelgebied (boven winkels) of aan de rand van een winkelgebied. Ze zorgen voor levendigheid in het winkelgebied, ook in de avonduren. De parkeerdruk ontstaat met name in de avonduren, wanneer er gebruik gemaakt kan worden van de voor de winkelcentra aangelegde parkeerplaatsen. Vestiging op een bedrijventerrein is voor deze functies alleen mogelijk als de aard en schaal van het bedrijf vestiging op of bij een winkelcentrum niet toelaat. Richtlijnen zijn hiervoor voor fitnesscentra, sportscholen en dansscholen meer dan 250 m² bvo en voor discotheken meer dan 3.000 m². Op bedrijventerrein zijn bestaande maatschappelijke functies specifiek bestemd. Zodra de functie duurzaam wordt opgeheven, valt de locatie qua bestemming terug op de categoriale bestemming.

Gevoelige objecten

Gevoelige objecten kunnen een belemmering opleveren voor omliggende bedrijven ten aanzien van geur en gevaar. Hierbij valt te denken aan een kinderdagverblijf, tandarts, tandtechniek, dierenkliniek of een filiaal van een ziekenhuis. Vestiging van gevoelige objecten op een bedrijventerrein is niet gewenst. Bestaande gevoelige functies worden specifiek bestemd. Zodra deze functies duurzaam worden opgeheven, valt de locatie terug op de categoriale bestemming.


Functies die overdekt zijn zoals een speelhal (voor kinderen), kartbaan, paintball, et cetera, kunnen vanwege het benodigde volume op een bedrijventerrein geplaatst worden, mits genoegzaam is aangetoond, dat hiervoor in een woongebied niet de juiste locatie voor gebouw met toereikende parkeervoorziening te vinden is. Voor het vergunde kinderspeelpaleis is een aanduiding opgenomen.


Detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit

Detailhandel als activiteit die in ruimtelijk, functioneel en inkomstenwervend opzicht duidelijk ondergeschikt is aan de ingevolge het bestemmingsplan toegestane hoofdfunctie. De detailhandelsactiviteit is van zulke beperkte bedrijfsmatige en/of ruimtelijke omvang dat de (niet-detailhandel) functie waaraan zij wordt toegevoegd (productie, ambachtelijk of groothandelsactiviteit) qua aard, omvang en verschijningsvorm overwegend of nagenoeg geheel als hoofdfunctie duidelijk herkenbaar blijft. Detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit kan alleen op een gemengd bedrijventerrein plaatsvinden als het maximaal 15% van de omzet omvat.

Uitgangspunten voor het bestemmingsplan

  • detailhandel in volumineuze goederen is toegestaan in een deel van het plangebied, daarbuiten kan het worden toegestaan middels een afwijking;
  • bestaande en vergunde legale andersoortige functies hebben op de verbeelding een aanduiding gekregen;
  • indien bedrijfswoningen duurzaam zijn beëindigd, kan de aanduiding worden verwijderd door middel van een wijzigingsbevoegdheid van het college van Burgemeester en Wethouders;
  • internetbedrijven zijn onder voorwaarden toegestaan
  • detailhandel is als ondergeschikte nevenactiviteit bij bedrijven toegestaan.