direct naar inhoud van 3.3 Gemeentelijk beleid
Plan: Coudewater
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0796.0002161-1501

3.3 Gemeentelijk beleid

3.3.1 Ruimtelijk beleid
3.3.1.1 Ruimtelijke StructuurVisie ’s-Hertogenbosch 2003 'Stad tussen stromen'

De gemeente 's-Hertogenbosch heeft haar ambities voor de komende jaren in beeld gebracht in de vorm van een Ruimtelijke StructuurVisie (RSV). Deze RSV is een raamwerk en een gids voor de ruimtelijke activiteiten en investeringen van burgers, bedrijven, instellingen en overheid in de komende jaren. De visie bestrijkt de periode tot 2010 en geeft een doorkijk naar 2020.

In de RSV is de lagenbenadering van het toen geldende provinciale streekplan nader uitgewerkt. Nieuwe ontwikkelingen zullen worden afgestemd en getoetst op de specifieke onderlagen van een gebied en de laag van infrastructuur.

De RSV is bedoeld om richting te geven aan de eigen stedelijke ambities, voorzover ruimtelijk relevant. Daarmee is het een paraplunota en een integratiekader voor de ruimtelijke gevolgen van deze ambities van de verschillende sectorale nota's.

De RSV is ook een toetsingskader en leidraad voor ruimtelijke plannen van de gemeente, zoals structuurvisies en bestemmingsplannen.

De belangrijkste aandachtspunten/onderdelen uit de StructuurVisie zijn:

  • een kwaliteitsslag voor de bestaande ruimte door middel van een actief voorraadbeheer in wijken en buurten, herstructurering en herinrichting en meer menging van functies;
  • de kwaliteit van het leefmilieu kan worden verbeterd door de realisering van een duurzaam landschappelijk raamwerk waarin het water een prominente rol speelt. Hierdoor wordt de afwisseling tussen stad en land contrastrijker en de ligging van de stad in een delta herkenbaarder. De stad gaat door met een duurzame stedenbouwkundige ontwikkeling van nieuwe gebieden en van bestaande buurten en wijken;
  • ruimte wordt geboden aan een grotere variatie van woon- en werkmilieus, gebaseerd op diverse leefstijlen en inkomens, segmentering van bedrijven, menging van functies en een goede spreiding van voorzieningen.

Het plangebied maakt in de RSV deel uit van de Rosmalense Vleugel. Instandhouding van het ruim aangelegde suburbaan woonmilieu van Rosmalen vormt het uitgangspunt bij verdere ontwikkelingen, evenals het behoud en vergroting van een grote diversiteit aan woningtypologieën, prijsklasse en bewonerscategorieën. Verstedelijking van Rosmalen mag niet leiden tot een verdere afbreuk van het dorpse karakter.

Bestemmingsplan 'Coudewater' maakt geen ontwikkelingen mogelijk. Daarmee wordt het dorpse karakter van Rosmalen niet aangetast.

Wel bieden het kampenlandschap ten oosten van Coudewater en de boszone tussen de A59 en de Peter de Gorterstraat een duurzaam landschappelijk raamwerk. De Groote Wetering ten zuiden van het Landgoed Coudewater maakt eveneens onderdeel uit van het landschappelijk raamwerk. Dit water speelt een belangrijke rol als mogelijke provinciale ecologische verbindingszone.

Het plangebied wordt gekenmerkt door een veelheid aan functies: onder andere maatschappelijke voorzieningen, kantoren, natuur, een golfbaan en agrarisch gebied. Dit past bij de aandachtspunten uit de StructuurVisie, waarbij uitgegaan wordt van menging van functies.

3.3.2 Woonbeleid
3.3.2.1 Nota Wonen 2007

Het woonbeleid van de gemeente 's-Hertogenbosch is vastgelegd in de Nota Wonen 2007. In deze nota is aangetoond dat er in 's-Hertogenbosch een grote vraag is naar huur- en koopwoningen, wat leidt tot een grote druk op de woningmarkt. Als opgave voor het woonbeleid in 's-Hertogenbosch staan vier speerpunten centraal:

  • 1. woningproductie (voldoende en gevarieerd bouwen). Nieuwbouw levert een belangrijke bijdrage aan het functioneren van de woningmarkt. Het totale woningaanbod dient zowel in aantal als in prijsklasse, typologie en kwaliteit aan te sluiten bij de wens van de woningzoekenden. Alleen met een omvangrijk én gevarieerd nieuwbouwprogramma kan aan de grote verscheidenheid van woonwensen tegemoet worden gekomen. Bij nieuwbouw in bestaande buurten geldt vaak dat er nog maar beperkte ruimtelijke mogelijkheden aanwezig zijn en dat dus zorgvuldig met deze vrijkomende locaties moet worden omgegaan. Hiervoor geldt dan het uitgangspunt: 'strategische nieuwbouw'. Nieuwbouw moet leiden tot een verbreding van het bestaande woningaanbod, tot meer diversiteit zowel in prijsklassen als in woningtypen. In de Nota Wonen 2007 is de differentiatie van het woningbouwprogramma voor de komende periode vastgelegd. Hierbij gaat het uitdrukkelijk om stedelijke gemiddelden. Per woningbouwplan kan een afwijkende differentiatie wenselijk zijn, afhankelijk van de locatie, de buurt en de beoogde doelgroep Deze differentiatie is bij realisatie na 2010 als volgt:
    • a. sociale sector (huur en koop): 25%;
    • b. middeldure sector: 30%;
    • c. dure sector: 45%.

Bij herstructureringsprojecten wordt uitgegaan van een hoger aandeel sociale huurwoningen, namelijk circa 35% en ligt de nadruk meer op het middeldure dan op het dure segment.

  • 2. doorstroming (terugdringen van de wachttijden en verbeteren van de slaagkansen). De woningmarkt van Nederland wordt gekenmerkt door een sterke tweedeling, zo ook de woningmarkt van ’s-Hertogenbosch; enerzijds een huursector waarin sprake is van lange wachttijden (gemiddeld 4 jaar) en een lage mutatiegraad (zo’n 8%) en anderzijds een koopwoningmarkt die weliswaar een gezonde mutatiegraad kent (zo’n 10 à 11%) maar waarbij wel sprake is van hoge en stijgende verkoopprijzen. Hierdoor stromen huurders minder door naar een koopwoning, komen minder huurwoningen vrij en hebben vooral starters en mensen die op korte termijn een woning nodig hebben het moeilijk om een huurwoning toegewezen te krijgen. Het aantal vrijkomende huurwoningen moet dus omhoog. Met specifieke maatregelen kan de doorstroming binnen de huursector en van de huur- naar de koopsector bevorderd worden, zoals het tijdelijk vergroten van het aandeel sociale sector en het vergroten van het aandeel sociale (MGE-)koopwoningen.
  • 3. bestaande woningvoorraad (woningen en wijken verbeteren). Hét vertrekpunt bij ruimtelijke ontwikkelingen (nieuwbouw, herstructurering of transformatie) is de samenstelling van de woningvoorraad in de wijk. Zoveel mogelijk 'aanvullende woningprogramma's' dus om wijken, waar nodig, meer evenwichtig te maken. Dit betekent dat in buurten waar veel huurwoningen staan, de nadruk moet liggen op de ontwikkeling van goedkopere, middeldure en dure woningen (door nieuwbouw, maar bijvoorbeeld ook door huurwoningen te verkopen), maar ook andersom (huurwoningen bouwen in wijken waar overwegend koopwoningen staan). Vergroten van de variatie betekent soms ook dat specifiek voor ouderen, of juist voor starters gebouwd zou moeten worden. Het woningprogramma moet een versterking betekenen voor de huidige woningvoorraad van de wijk. Dat geldt voor zowel nieuwbouw als voor omvormingen van bestaande woningen.
  • 4. doelgroepen (de juiste woning voor iedereen). Een andere belangrijke doelstelling van de Nota Wonen 2007 is om het woningaanbod voor ouderen (met een zorgbehoefte) en bijzondere doelgroepen te vergroten. Ingezet wordt op het creëren van woningen of wooneenheden voor mensen die om diverse redenen (tijdelijk of permanent) specifieke zorg en/of begeleiding nodig hebben en die daarbij een specifieke woonvraag (kunnen) hebben.

De belangrijkste accenten in het gemeentelijk woonbeleid voor Coudewater zijn:

  • aandacht voor huisvesting voor mensen met een zorgbehoefte
  • vergroting van het woningaanbod in de kernvoorraad, zowel voor ouderen als voor jongeren

Met dit bestemmingsplan worden geen nieuwe woningen mogelijk gemaakt.

3.3.3 Openbare ruimte en groen
3.3.3.1 Bomenbeleidsplan

Op 26 januari 2010 stelde de gemeenteraad van 's-Hertogenbosch het Bomenbeleidsplan vast. Met het Bomenbeleidsplan wil de gemeente haar eigen bomenbestand en dat van derden duurzaam ontwikkelen. In het Bomenbeleidsplan is een belangrijke rol weggelegd voor structurerend groen: waardevol groen dat op stadsniveau functioneert. De gemeente 's-Hertogenbosch wil deze structuren behouden, ontwikkelen en nieuw aanleggen. Het functioneel groen is het groen van de wijken, kantorenparken en bedrijventerreinen. Dit groen is in elke wijk weer anders van opzet. De gemeente 's-Hertogenbosch ziet die differentiatie als een pluspunt en speelt per plek in op de aanwezige kwaliteiten.

De gemeente 's-Hertogenbosch streeft naar een evenwichtige leeftijdsopbouw in haar bomenbestand waarbij kwaliteit belangrijker is dan kwantiteit. Ze onderscheidt bomen in drie categorieën:

  • Monumentale bomen: monumentale bomen zijn de meest bijzondere bomen van de stad die daarom zo lang mogelijk moeten worden behouden. Voor monumentale bomen geldt een strikt kapverbod, tenzij aantoonbaar sprake is van een ernstige bedreiging van de openbare veiligheid of een zwaarwegend maatschappelijk belang.
  • Boomstructuren: de verzameling van groene elementen die een bovenlokale bijdrage leveren aan de identiteit én de groene kwaliteit van de stad of een wijk vormen samen de bomenstructuur. Er is een kapvergunning nodig voor alle bomen in een boomstructuur.
  • Sfeerbomen: alle bomen die niet behoren tot monumentale bomen of boomstructuren zijn sfeerbomen. Gemeentelijke en particuliere sfeerbomen zijn kapvergunnigplichtig vanaf een omtrek van meer dan 100 cm.

Ten behoeve van het boombelang in het kader van nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen worden een bomeninventarisatie en een bomendeskundige ingezet. De bomeninventarisatie brengt aan het begin van een planproces de bomen in beeld en leidt tot afspraken hierover.

Het bestemmingsplan 'Coudewater' voorziet niet in nieuwe ontwikkelingen, waardoor monumentale bomen, boomstructuren noch sfeerbomen in het geding zijn. In hoofdstuk 7 wordt beschreven hoe met de belangrijke groenstructuren is omgegaan.

3.3.4 Jeugd, onderwijs en maatschappelijke voorzieningen
3.3.4.1 Nota Spelen

De Nota Spelen (januari 2004) biedt het beleidskader voor buitenspelen in de gemeente 's-Hertogenbosch op de daarvoor formeel bestemde plekken in de openbare ruimte. Per wijk is/wordt hiervoor een wijkspeelplan opgesteld, dat inzicht geeft in de verschillende speelplekken die in een wijk voor de verschillende leeftijdsgroepen gerealiseerd moeten worden. Daarbij wordt onder andere rekening gehouden met bevolkingssamenstelling naar leeftijd en met de reeds aanwezige speelplekken in de wijk.

Voor wat betreft de speelplekken wordt onderscheid gemaakt in verschillende leeftijdscategorieën, aangezien elke categorie haar eigen behoeften en beperkingen heeft. Er wordt rekening gehouden met jonge kinderen van 0-6 jaar (spelen tot 100 meter van de eigen woning), met schoolkinderen van 6-12 jaar (spelen tot 400 meter van de eigen woning), en jongeren van 12-18 jaar (spelen tot circa 1000 meter van de eigen woning). Bij de uitgevoerde inventarisatie is een speelplek ingedeeld in één van de bovengenoemde leeftijdscategorieën, indien zich daar een speeltoestel bevindt dat geschikt is voor de overeenkomende leeftijdscategorie. Iedere speelplek is vervolgens voorzien van een cirkel, behorende bij de leeftijdscategorie, zodat een duidelijk beeld ontstaat van de spreiding van de speelplekken in de wijk.

In het bestemmingsplan 'Coudewater' is het beleid uit de Nota Spelen direct vertaald. De plaatsen waar bestaande speelplekken zich bevinden of nieuwe speelplekken zijn gepland, zijn binnen de bestemming Groen en Verkeer - Verblijfsgebied speelvoorzieningen (waaronder wijkspeelplaatsen) toegestaan. Hiermee kunnen de bestaande speelplekken gehandhaafd worden en nieuwe speelplekken daadwerkelijk gerealiseerd worden.

3.3.5 Economisch beleid
3.3.5.1 Kantoren en bedrijvenbeleid 2010-2020

De gemeenteraad heeft 25 januari 2011 de nota Kantoren- en bedrijventerreinenbeleid 2010-2020 vastgesteld. Het beleid omvat een herziening en aanscherping van het kantoren en bedrijventerreinenbeleid. Ten aanzien van ontwikkeling van nieuwe kantorenlocaties en bedrijventerrein geldt een terughoudende opstelling met meer aandacht voor herontwikkeling van bestaand vastgoed. Op basis van inzichten in de kwalitatieve en kwantitatieve behoefte is een programma bedrijventerreinen en kantorenlocaties vastgesteld. Coudewater is niet in dit programma niet opgenomen.

Een groeiend aantal ondernemers, ZZP-ers en starters zoekt kantoorruimte van 50 à 500 m2. De gemeente wil voor de kleine kantoorgebruikers een gedifferentieerd aanbod bieden, zodat iedere ondernemer de ruimte kan kiezen die past bij de fase van ontwikkeling, waarin het bedrijf zich bevindt. Deze kantoorgebruikers kunnen terecht in kantoorpanden in de binnenstad, de Kom Rosmalen, aan de stedelijke verbindingsassen, in de plinten van woningbouwcomplexen en verzamelkantoorgebouwen, of desgewenst tijdelijk in de kantorenmarktformules als Regus en Seats to Meet.

In de nota Kantoren- en bedrijventerreinenbeleid 2010-2020 is Coudewater opgenomen als kantoorlocatie waar in de periode 2015-2025 10.000 m2 kantooroppervlak wordt voorzien. Het gaat hier om grootschalig aanbod. Of deze kantoren ook daadwerkelijk gebouwd zullen worden is afhankelijk van de marktontwikkeling.

In bestemmingsplan 'Coudewater' is deze ontwikkeling niet opgenomen, omdat de planvorming nog niet concreet genoeg is. De bestaande kantoren, die niet verbonden zijn aan GGZ Oost-Brabant, zijn bestemd binnen de bestemming Maatschappelijk met de aanduiding 'kantoor'.

3.3.5.2 Beleidsplan Horeca

In het Beleidsplan Horeca is aangegeven dat de mogelijkheden voor uitbreiding van het horeca-aanbod in de wijken buiten de binnenstad beperkt zijn. Voor woonwijken is horeca niet toegestaan, met uitzondering van reeds bestaande horecavoorzieningen. Voor Coudewater geldt dat er geen vestigingsmogelijkheden voor nieuwe horecabedrijven worden geboden.

Het bestaande restaurant, dat bedoeld is voor bewoners, bezoekers en werknemers van Landgoed Coudewater is bestemd als Maatschappelijk met de aanduiding 'horeca'.

3.3.6 Verkeersbeleid
3.3.6.1 Koersnota Hoofdinfrastructuur

De mobiliteit van mensen en goederenvervoer groeien sterk. De grootschalige ontwikkelingen in de stad versterken die groei nog verder. De bereikbaarheid - en daarmee ook leefbaarheid en verkeersveiligheid - van 's-Hertogenbosch vragen aandacht. De gemeenteraad heeft een koers uitgezet in de vorm van de Koersnota Hoofdinfrastructuur 's-Hertogenbosch. In 2008 is het Uitwerkingsplan Koersnota Hoofdinfrastructuur vastgesteld.

De kern van de Koersnota Hoofdinfrastructuur is de geformuleerde ambitie. Wanneer we kijken naar alle verplaatsingen, is het doel om het aandeel van de auto terug te brengen van 70% naar 60%. Deze omslag komt ten gunste van het aandeel OV en fiets in de verplaatsingen, die respectievelijk van 7% naar 10% en van 23% naar 30% toenemen in 2015. De insteek van de Koersnota Hoofdinfrastructuur is als volgt:

  • ontvlechten van hoofdinfrastructuur voor auto en openbaar vervoer/ fiets;
  • bundelen van verkeer op doorstroomassen met daartussen verkeersluwe verblijfsgebieden;
  • het optimaal benutten van de ruit van 's-Hertogenbosch;
  • verkeer zonder herkomst of bestemming in de binnenstad ontmoedigen op de binnenstadsring;
  • het versterken van het verblijfsklimaat in de kom Rosmalen.

Op grond van de Koersnota Hoofdinfrastructuur zijn de volgende hoofdstructuren voor auto, OV en fiets aangewezen. Deze assen vormen het geraamte van de stad in verkeerskundig opzicht.

  • doorstroomassen gemotoriseerd verkeer;
  • doorstroomassen openbaar vervoer;
  • sternetroutes en hoofdfietsroutes.

Naast deze doorstroomassen voor het gemotoriseerd verkeer zijn er een aantal andere wegen aangewezen die ook een gebiedsontsluitende functie hebben. Alle gebiedsontsluitende wegen staan in de categoriseringskaart. Alle overige wegen zijn de verblijfsgebieden; de gemeente probeert die verblijfsgebieden verkeersluw te houden.

De A59, net buiten het plangebied, maakt onderdeel uit van de Ruit. In het plangebied zijn geen doorstroomassen aanwezig. De Berlicumseweg maakt onderdeel uit van het hoofdfietsroutenetwerk

In bestemmingsplan 'Coudewater' is de Peter de Gorterstraat bestemd als Verkeer. De wegen binnen landgoed Coudewater zijn bestemd als Verkeer - Verblijfsgebied.

3.3.6.2 Lekker fietsen

De gemeente ’s-Hertogenbosch heeft in de Koersnota Hoofdinfrastructuur een aantal ambities uitgesproken die moeten leiden tot een bereikbare, leefbare en economisch sterk functionerende stad. Eén van de hoofddoelen is dat het aantal autoritten met 10% afneemt. Tijdens de behandeling van de Koersnota in de gemeenteraad op 21 mei 2008 is daar als consequentie voor het fietsverkeer per motie een aan toegevoegd: het aandeel intern fietsverkeer moet groeien van 33% naar 44%. Parallel daaraan moet het extern fietsverkeer stijgen van 7% naar 9%. De planhorizon hiervoor is 2015.

Om deze doelen te bereiken zijn forse maatregelen nodig ter verbetering van de hoofdinfrastructuur voor auto en fiets. Voor de uitwerking van het fietsbeleid wordt in 'Lekker fietsen' ingezet op:

  • 1. Inzet op de harde kant van fietsbeleid:
      • een goede fietsinfrastructuur;
      • ontvlechting van autoverkeer en fietsverkeer;
      • hoogwaardige hoofdfietsroutes met waar nodig ongelijkvloerse kruisingen ter bevordering van de doorstroming en veiligheid van zowel het fietsverkeer als het autoverkeer;
      • gratis bewaakte fietsenstallingen;
      • voldoende diefstalveilige fietsparkeerplaatsen.
  • 2. Inzet op de zachte kant van fietsbeleid:
      • de inwoners stimuleren vaker gebruik te maken van de fiets door het voeren van een permanente promotiecampagne;
      • het uitvoeren van een groot aantal promotieacties;
      • het zorgen voor goede informatie over fietsroutes en fietsenstallingen;
      • up-to-date voorlichting over het ambitieuze fietsbeleid van de gemeente.

In de nota wordt ingezet op het volgende fietsnetwerk:

afbeelding "i_NL.IMRO.0796.0002161-1501_0016.png"

Afbeelding 16: het hoofdfietsnetwerk van 's-Hertogenbosch

Binnen het plangebied liggen geen fietsroutes die zijn opgenomen in het hoofdfietsnetwerk. De Berlicumseweg net buiten het plangebied maakt daar wel deel van uit.

3.3.6.3 Nota Parkeernormen

Voor ontwikkelingen op het gebied van de ruimtelijke ordening heeft de gemeente 's-Hertogenbosch een eigen parkeernormenbeleid vastgesteld. Dit beleid is vastgelegd in de nota 'Parkeernormen' (december 2003). De nota geeft aan hoeveel parkeerplaatsen per functie en per stadsdeel gerealiseerd dienen te worden bij nieuwbouw.

In het bestemmingsplan 'Coudewater' is het beleid uit de Nota Parkeernormen niet direct vertaald. Bij nieuwe ontwikkelingen wordt echter het beleid met betrekking tot parkeernormen gehanteerd.

3.3.7 Nota Hoogbouw

De nota geeft een definiëring wat er in de Bossche situatie verstaan wordt onder hoogbouw. Van hoogbouw is sprake vanaf 25 meter, ongeveer de boomgrens. De bestaande hoge gebouwen in de stad zijn geïnventariseerd ten aanzien van de functie, de hoogte van het bouwwerk, het aantal bouwlagen en het bebouwd oppervlak. Het bestaande silhouet van de stad is bestudeerd en beoordeeld om te komen tot een aantal beeldbepalende skylines. Hier zijn waardevolle zichtlijnen en zones aangegeven waar hoogbouw vermeden dient te worden om de bestaande kwaliteit te beschermen. Tenslotte is er, op basis van deze analyse, een filosofie ontwikkeld in welke zones hoogbouwpotenties aanwezig zijn en in welke richting deze ontwikkeld kunnen worden.

Het plangebied is niet benoemd als locatie waar hoogbouwpotentie aanwezig is. Hoogbouw is op deze locatie beleidsmatig niet wenselijk.

3.3.8 Welstandsnota

In het bestemmingsplan 'Coudewater' worden de functie en het gebruik van de gronden en de maatvoering van de bebouwing geregeld. Het bestemmingsplan vormt de basis voor de stedenbouwkundige opzet van de wijk. De architectonische verschijningsvorm wordt gewaarborgd door middel van een welstandsnota.

In de welstandsnota die voor de gemeente 's-Hertogenbosch is opgesteld en op 17 mei 2011 door de raad is vastgesteld, zijn per bebouwingstype architectonische en bouwtechnische welstandscriteria opgenomen.

Landgoed Coudewater valt onder het welstandsgebied 'Instellingen Buitengebied'. Het overige deel van het plangebied valt onder het welstandsgebied 'Buitengebied'.

Met de twee genoemde beleidsstukken, het bestemmingsplan en de welstandsnota, wordt zowel de stedenbouwkundige opzet als de architectonische verschijningsvorm vastgelegd in een beleidskader. Nieuwe (omgevingsvergunningsplichtige) bouwplannen dienen zowel aan het bestemmingsplan als aan de welstandsnota te worden getoetst.

3.3.9 Prostitutiebeleid

In deze toelichting wordt voor zover nodig ingegaan op de artikelen, die zijn opgenomen in het prostitutiebeleid. In het nieuwe hoofdstuk 3 van de A.P.V. is het gemeentelijk prostitutiebeleid verwoord, voor zover dat in het kader van de algemene plaatselijke verordening van toepassing is.

In de regels van het bestemmingsplan 'Coudewater' is de vestiging van een seksrichting uitgesloten. In combinatie met artikel 2.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) is het niet toegestaan de gronden in het bestemmingsplan te gebruiken voor een seksinrichting.