direct naar inhoud van 9.5 Planwijzigingen
Plan: Buitengebied noord en Kloosterstraat
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0796.0002152-1401

9.5 Planwijzigingen

In de afgelopen periode zijn diverse (bouwplan) initiatieven binnengekomen die afwijken van het geldende bestemmingsplan.

9.5.1 Van Hoek, Blokkenweg 4 - 4a

Op ca 325 m ten oosten van De Groote Wielen ligt de varkenshouderij van R. Van Hoek. Op basis van de laatste vergunning kunnen op het bedrijf ca 3181 varkens en 45 stuks rundvee aanwezig zijn. Om te kunnen voldoen aan de Welzijnswet voor dieren en het Besluit ammoniakemissie veehouderij is door de heer Van Hoek een principe verzoek ingediend om het bouwblok zoals dat is geregeld in het bestemmingsplan Buitengebied 2001 te wijzigen. Om te kunnen voldoen aan de nieuwe milieueisen moeten de stallen worden aangepast en moeten er nieuwe luchtwassers worden geplaatst. Om deze investering te kunnen bekostigen en om tot een meer efficiënte bedrijfsvoering te komen wil de heer Van Hoek de de bestaande stal vergroten zodat hij ca 720 varkens meer kan houden.

Voor het plan is een ruimtelijke onderbouwing opgesteld. Op basis van deze onderbouwing is de gemeente bereid om medewerking te verlenen aan het bouwplan.

Milieuaspecten:

Geur.

Ter plaatse van het oostelijk deel van woonwijk “De Watertuinen” in “De Groote Wielen” is sprake van een overbelaste geursituatie als gevolg van dit bedrijf. Geur leidt in de huidige situatie tot hinder en klachten. De geurbelasting van 34 nabij gelegen woningen (klagers) is onderzocht. Bij de helft van de meest belaste woningen kan het leefklimaat (met een geurbelasting van 5 tot 6,6 odourunits/m3) omschreven worden als “tamelijk slecht” tot “slecht”. De andere helft van de onderzochte woningen bevindt zich (met een geurbelasting van 3 tot 5 odourunits/m3) in een leefklimaat dat omschreven kan worden als “matig” tot “tamelijk slecht”. In het gemeentelijk geurbeleid is de norm voor de woningen in De Groote Wielen gesteld op 1,0 odourunits/m3 (de wettelijke norm voor een dergelijk woongebied ligt op 3,0 odourunits/m3).

Met de beoogde wijzigingen neemt de geurbelasting gemiddeld met 25% af, waardoor nog een derde van de onderzochte woningen zich bevinden in een “tamelijk slecht” leefklimaat. Twee derde van de onderzochte woningen bevinden zich dan in een leefklimaat van “redelijk goed” tot “matig”. Op verdere afstand van de 34 onderzochte woningen is de geurbelasting niet inzichtelijk gemaakt. In het algemeen leiden de voorgenomen wijzigingen tot een verbetering ten aanzien van het geuraspect, echter blijft het woon en leefklimaat ter plaatse van de onderzochte woningen nog onder de maat.

Volksgezondheid

Voor wat betreft het aspect volksgezondheid is er op landelijk en provinciaal veel discussie in hoeverre intensieve veehouderij bij woongebieden verantwoord is. Er zijn nog geen concrete afstandsnormen die geadviseerd worden.

Voor dit principe verzoek is advies gevraagd aan de GGD. De GGD heeft nauwkeurig naar het verzoek gekeken. De GGD adviseert, vanwege de verspreiding van entodoxinen, om nieuwbouw te voorkomen binnen een afstand van 250 meter van het bedrijf. De GGD kan instemmen met de uitbreiding omdat de geuroverlast naar verwachting zal afnemen vanwege de nieuwe luchtwassers.

Ammoniak

Vanwege de voorzienigen die worden getroffen zal per saldo de ammoniak uitstoot afnemen. Daardoor wordt voldaan aan de uitgangspunten van de Natuurbeschermingswet.

Ruimtelijke ordening.

In de ruimtelijk onderbouwing wordt het bedrijf omschreven als een gemengd bedrijf dat bestaat uit het houden van varkens en rundvee. In de loop van de jaren is het bedrijf geëvolueerd naar een intensieve varkenshouderij.

In het geldende bestemmingsplan Buitengebied uit 2001 is het bedrijf nog aangeduid als een grondgebonden bedrijf, waarbij intensieve veehouderij als neventak is toegelaten. Voor de doorgroei naar intensieve varkenshouderij zijn bouw en milieuvergunningen verleend. Gelet op deze bestaande situatie dient in het nieuwe bestemmingsplan buitengebied deze locatie als intensieve veehouderij te worden bestemd. In het geldende bestemmingsplan is het blok waar bebouwing mag worden gerealiseerd strak begrensd. Het bouwblok heeft een omvang van 1.43 ha. Met het nieuwe bouwplan wil de heer Van Hoek een gedeelte buiten het bouwblok bouwen. Daar tegenover staat dat hij enkele sleufsilo's wil slopen en op die plek het bouwblok wil verkleinen. Per saldo wordt het bouwblok dus vervormd, maar niet groter gemaakt. Op basis van de momenteel geldende provinciale verordening ruimte is bouwblok vervorming in een verwevingsgebied (waarvan hier sprake is) toegelaten op een duurzame locatie. Deze regeling is opgenomen omdat bouwblokvervorming, zoals ook in het geval van de heer Van Hoek, vaak een uitbreiding van de veestapel betekent.

In de ruimtelijke onderbouwing is voldoende aangetoond dat het hier een duurzame locatie betreft.

9.5.2 J.A.A. Hangeraaf Holding B.V., Grintweg 18

Het verzoek betreft het vergroten van het bouwvlak van 1 naar 1,5 ha. Het verzoek is op 2 februari 2012 voorgelegd aan de Adviescommissie Agrarische Bouwaanvragen. Op 15 maart 2012 heeft de commissie haar advies uitgebracht. De commissie is van mening dat een uitbreiding van het bouwvlak voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering noodzakelijk is.

Op het moment van het vaststellen van het ontwerp van het bestemmingsplan bestaat er echter nog onduidelijkheid over enkele aspecten:

- niet aangetoond is dat er geen sprake is van toename van de ammoniak uitstoot vanwege de voorgenomen uitbreiding. Op basis van de Natuurbeschermingswet dient namelijk in het bestemmingsplan geborgd te zijn dat er geen extra aantasting plaatsvindt van de Natura 2000 gebieden.

- niet is aangetoond dat bij de uitbreiding voldaan wordt aan het uitgangspunt van de landschapsinvesteringregeling. Met name dient een beter inzicht te worden gegeven in de 'groene'inpassing van het bouwblok. Daartoe zijn in overleg met de initiatiefnemers een aantal richtlijnen meegegeven die nog nader moeten worden uitgewerkt.

- In het kader van de grondexploitatiewet is het noodzakelijk om teneinde aan de uitbreiding medewerking te kunnen verlenen, er een anterieure overeenkomst wordt gesloten of een exploitatieplan wordt opgesteld. In dit geval wordt er voor gekozen om een anterieure overeenkomst af te sluiten. Met de initiatiefnemers is echter nog geen overeenstemming bereikt over de inhoud van de overeenkomst. Met name zijn de initiatiefnemers niet eens met de hoogte over de te vergoeden plankosten en de bijdrage in het fonds grote werken.

Inmiddels is een aangepaste ruimtelijke onderbouwing ingediend waarin de onduidelijkheid op de genoemde aspecten is weggenomen. Tevens is een anterieure overeenkomst afgesloten. Daarom kan het bouwinitiatief in dit bestemmingsplan worden meegenomen en is het bestemmingsplan daarop aangepast.

9.5.3 M.v.d.Wetering, Kerkdijk 12

Het verzoek betreft het vergroten van het bouwvlak tot 1,5 ha. Bij brief van 2 februari 2012 is dit verzoek voor advies voorgelegd aan de Adviescommissie agrarische bouwaanvragen. Op 15 maart heeft de commissie haar advies uitgebracht. De commissie komt daarbij tot het oordeel dat het bedrijf, ten opzichte van de huidige omvang van de veestapel, beschikt over een overcapaciteit aan bebouwing. De plannen voor de ontwikkeling van het bedrijf zijn indicatief van aard. De noodzaak en de consequenties van de geschetste ontwikkeling zijn niet in beeld gebracht.

De gemeente stemt in met dit advies.

Het verzoek is tevens in strijd met het bepaalde in artikel 9.6 van de provinciale Verordening ruimte. In dit artikel is bepaald dat uitbreiding van geiten- en schapenhouderijen niet is toegestaan. Deze bepaling wordt ook overgenomen in dit bestemmingsplan.

9.5.4 F. van Nistelrooij, Paddegraafweg 2

Het verzoek betreft het vergroten van het bouwvlak tot 1,5 ha. Bij brief van 2 februari 2012 is dit verzoek voor advies voorgelegd aan de Adviescommissie agrarische bouwaanvragen. Op 15 maart heeft de commissie haar advies uitgebracht. De commissie komt daarbij tot het oordeel dat uitbreiding van het bedrijf met een varkensstal noodzakelijk is voor een doelmatige bedrijfsvoering. De noodzaak voor de gevraagde loods is onvoldoende onderbouwd. Omdat de bedrijfsvoering aan de Heeseind 2 zal worden beëindigd is een vergroting van het bouwvlak naar 1,5 ha voor de toekomstige ontwikkelingsmogelijkheden van het bedrijf aanvaardbaar.

De locatie is gelegen in een landbouwontwikkelingsgebied. Uit dat oogpunt is uitbreiding van een intensieve veehouderij aanvaardbaar, zeker als dat gekoppeld is aan beëindiging van een bedrijf op een minder gunstige locatie, zoals in dit geval.

Inmiddels is een aangepaste ruimtelijke onderbouwing ingediend. De belangrijkste onderdelen daaruit zijn dat zeker is gesteld dat de veehouderij aan Heeseind 2 zal worden beëindigd. Tevens is de realisering van de landschappelijke inpassing zekergesteld en zal mede vanwege de beëindiging van het bedrijf aan Heeseind 2, geen toename van de ammoniak emissie plaatsvinden. Een en ander is in een anterieure overeenkomst vastgelegd. Daarom kan het bouwinitiatief in dit bestemmingsplan worden meegenomen en is het bestemmingsplan daarop aangepast.

9.5.5 H. de Kinderen, Paddegraafweg 6

Het verzoek betreft het vergroten van het bouwvlak tot 1,2 ha voor een varkenshouderij. Bij brief van 2 februari 2012 is dit verzoek voor advies voorgelegd aan de Adviescommissie agrarische bouwaanvragen. Op 15 maart heeft de commissie haar advies uitgebracht. De commissie komt daarbij tot de conclusie dat het plan een globale duiding geeft van de voorgestane bedrijfsontwikkeling, maar dat de voorgestane ontwikkeling qua aard en omvang passend en reëel is voor dit bedrijf. Wat betreft de aanvrage voor de nieuwe loods is de commissie eveneens van mening dat uitvoering en gebruik ervan een nadere uitwerking vraagt. Samenvattend is de commissie van mening dat vergroting van het bouwvlak van 0,7 naar 1,2 ha verantwoord is.

Inmiddels heeft de adviseur kenbaar gemaakt dat er geen concreet plan van initiatiefnemer ligt en dat dat op korte termijn ook niet zal worden opgesteld. Daarom kan aan het verzoek niet worden voldaan.

9.5.6 P. van Asseldonk. Empelsehoefweg 5.

Het oorspronkelijke verzoek betrof het uitbreiden van het bouwvlak voor een melkveehouderij bedrijf tot 1,92 ha en het uitbreiden van de bebouwing met een kinderdagverblijf. Inmiddels ziet de fam Van Asseldonk af van het uitbreiden van de veestapel en de stallen. De plannen voor het kinderdagverblijf zijn wel nader geconcretiseerd.

Het kinderdagverblijf betreft een gebouw van ca 250 m2 en zal een uitbreiding vormen van de bestaande melkveestal, waardoor de ruimtelijke impact van de uitbreiding beperkt zal zijn. Tevens zullen aan de voorzijde van de bebouwing speelweiden en een parkeervoorziening worden gerealiseerd. De inrichting is zodanig vormgegeven dat voldaan wordt aan de landschapsinvesteringsregeling.

Overigens zal het bouwblok aan de achterzijde worden uitgebreid omdat de bestaande sleufsilo's in het bouwblok dienen te worden opgenomen.

9.5.7 H. van Asseldonk, Empelsehoefweg 8

Door H. van Asseldonk is een verzoek ingediend voor de uitbreiding van het bouwvlak voor de melkveehouderij van 1 ha naar 1,5 ha, inclusief 10% landschappelijke inpassing. Het verzoek gaat uit van dat de vergroting nagenoeg geheel zal worden benut voor de bouw van sleufsilo's. Verder zal aan de voorzijde van de bebouwing een werktuigenberging worden gebouwd. Verder zal de ligboxenstal worden verbreed met 5 meter. Deze laatste uitbreidingen zijn al mogelijk binnen het bestaande bouwblok. Er wordt vanuit gegaan dat het aantal dieren niet wordt uitgebreid. voor de motivering van het verzoek is een ruimtelijke onderbouwing opgesteld.

Op 13 september 2012 heeft de agrarische adviescommissie ingestemd met het verzoek.

Het huidige bouwblok (bestemmingsplan buitengebied 2001) is ca 1 ha groot. Buiten dit bouwwblok zijn een aantal sleufsilo's gelegen. Op grond van het geldende bestemmingsplan was het toegestaan om sleufsilo's buiten het bouwblok aan te leggen. Op basis van de provinciale Verordening ruimte dienen sleufsilo's en overige verharding binnen het bouwblok te liggen. Reeds hierom dient het bouwblok te worden aangepast aan de bestaande feitelijke situatie en dient het te worden vergroot.

De agrarische adviescommissie heeft aangegeven dat de uitbreiding met de sleufsilo's uit bedrijfsmatige overwegingen noodzakelijk is. Met dit advies kan worden ingestemd. Conform dit advies is de locatie waar de sleufsilo's kunnen worden gebouwd aangeduid als een bestemmingsvlak waarop geen bedrijfsgebouwen kunnen worden opgericht.

Voor dit initiatief is een anterieure overeenkomst als bedoeld in de grondexploitatiewet afgesloten. Deze overeenkomst is tevens als bijlage bij dit bestemmingsplan gevoegd.

Tevens kan worden ingestemd met de ruimtelijke onderbouwing die als bijlage bij deze toelichting is gevoegd.

9.5.8 Kruisstraat 64 M. Ondersteijn

Het initiatief betreft het verbouwen van een bestaande woonboerderij naar 2 woningen. Het betreft een cultuurhistorisch waardevol pand. Het splitsen van een dergelijk pand naar 2 woningen is op basis van de provinciale Verordening ruimte toegestaan, mits overtollige bebouwing wordt gesloopt en wordt voldaan aan de landschapsinvesteringsregeling. Voor het plan is een inrichtingsplan ingediend waaruit blijkt dat tegelijk met de verbouwing van het pand de landschappelijke inrichting van het erf aanmerkelijk wordt verbeterd. Een en ander is in een overeenkomst vastgelegd.

9.5.9 R. Timmermans, Eerste polderweg 4

Door de heer en mevrouw Timmermans is een verzoek ingediend voor het vergroten van het agrarisch bouwblok voor een grondgebonden agrarisch bedrijf van 0,8 naar 1,3 ha. Dan kan een extra loods van 21 x 34 m, een mestsilo en een sleufsilo van 12 x 56 m worden gebouwd. Voor de inhoudelijke beoordeling van het verzoek is een advies gevraagd van de agrarische adviescommissie. Op 7 september 2011 is door de adviescommissie een negatief advies uitgebracht. Timmermans kon niet instemmen met dit advies. Daarom heeft de adviescommissie op 16 augustus 2012 een nieuw advies uitgebracht. Samengevat constateert de commissie dat binnen het bedrijf van Timmermans diverse agrarische of aan een agrarisch bedrijf gerelateerde bedrijfsactiviteiten worden uitgeoefend. Om daar een beter inzicht in te krijgen heeft de adviescommissie aan Timmermans verzocht om een inzicht te krijgen in de bedrijfsbescheiden. Inzicht in de bescheiden is echter niet gegeven. Timmermans heeft op diverse locaties grond in gebruik. een gedeelte van dat grondgebruik is ook samen om een maatschap met zijn broer. 72 ha van de gronden is gelegen in Oud Vossemeer, 15 ha te Haarsteeg en ca 21 ha in 's-Hertogenbosch (waarvan 3,8 ha aan de Eerste polderweg). De adviescommissie constateert dat op het bedrijf een groot aantal landbouwwerktuigen aanwezig is die geen afspiegeling zijn van de exploitatie van een akkerbouwbedrijf. Niet duidelijk is of deze behoren tot het loonbedrijf dat Timmermans samen met zijn broer exploiteert.

De commissie constateert dat met de beschikbare bedrijfsruimte aan de Eerste Polderweg 4 redelijkerwijze kan worden voorzien in de behoefte van het aan deze locatie toe te rekenen gedeelte van het akkerbouwbedrijf. Verder wordt geconstateerd dat binnen het huidige bouwblok nog ruimte voor ontwikkelingen is.

Samengevat komt de commissie tot het oordeel dat de noodzaak voor de vergroting van het bouwblok niet is aangetoond.

Met dit advies kan worden ingestemd zodat het verzoek tot uitbreiding wordt afgewezen.