Plan: | Buitengebied noord en Kloosterstraat |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0796.0002152-1401 |
Thema toekenning agrarische bouwblokken
De werkwijze met betrekking tot de toekenning van bouwblokken sluit voor de meeste agrarische bedrijven aan bij de regeling zoals die is opgenomen in de geactualiseerde Verordening ruimte Noord Brabant 2011.
Elk agrarisch bedrijf (bedrijfsmatig agrarisch activiteit uitoefenen) krijgt een bouwblok. De omvang wordt afgestemd op de aard, omvang en behoefte van het bedrijf en de aard van de omgevingskwaliteiten (ligging ten opzichte van natuur en landschap). Alle gebouwen en overige bouwwerken en voorzieningen moeten in principe binnen het bouwblok komen te liggen. Ten opzichte van het bestemmingsplan van 2001 zijn bouwblokken, waar nodig, uitgebreid met reeds aanwezige mest- en voersilo's en andere aanwezige bouwwerken voor permanente voorzieningen.
Voor de meeste grondgebonden agrarische bedrijven in het primair agrarisch gebied bedraagt de maximale bouwblokmaat 1,5 ha.
Voor de begrenzing van de bouwblokken kan de begrenzing van de vigerende bouwblokken als uitgangspunt genomen worden. De bestaande bouwblokken worden waar nodig aangepast aan de actuele situatie waarbij verleende ontheffingen, wijzigingen en eventuele bedrijfsbeëindigingen worden meegenomen. Het resultaat is een bouwblok op maat conform het provinciaal beleid, afgestemd op de huidige bedrijfssituatie met enige uitbreidingsruimte voor de korte termijn en rekening houdend met de omgevingswaarden.
Thema uitbreiding bouwblokken
Uitgangspunt is dat bestaande bouwrechten worden gerespecteerd. Hierdoor is het voor de meeste bestaande bedrijven conform het geldend bestemmingsplan mogelijk om via een wijzigingsbevoegdheid uit te breiden tot 1,5 hectare.
De ruimte voor uitbreiding van toegekende bouwblokken hangt voor grondgebonden bedrijven met name af van de aard en de ligging van het bedrijf. Voor intensieve veehouderij gelden de kaders van het provinciale beleid zoals dat in de provinciale Verordening Ruimte is vertaald. Een ander belangrijk aspect bij de mogelijke vergroting van de bouwblokken is, dat eerst moet worden aangetoond dat er geen verdere belasting van de Natura 2000 gebieden zal plaatsvinden.
Voor intensieve veehouderijbedrijven is het geldende bestemmingsplan het vertrekpunt. Op basis van de geactualiseerde provinciale Verordening Ruimte kan voor een levensvatbare intensieve veehouderij worden uitgegaan van een maximale omvang van 1,5 ha. Waar de bestaande omvang van het bouwblok kleiner is dan 1, 5 ha, kan de maximale omvang in het landbouwontwikkelingsgebied, worden bereikt met toepassing van de wijzigingsbevoegdheid. Op deze wijze wordt een optimale milieuhygiënische en landschappelijke inpassing gewaarborgd. In het bestemmingsplan is ook rekening gehouden met de ontwerp - wijziging Verordening ruimte 2012, zorgvuldige veehouderij zoals deze vanaf 28 maart 2013 ter visie is gelegd. Als gevolg daarvan wordt in dit bestemmingsplan een onderscheid gemaakt in intensieve veehouderijen, waarvoor de regels van Hoofdstuk 9 van de provinciale Verordening ruimte gelden (omvang max 1,5 + 10% landschappelijke inpassing op bouwblok). Niet grondgebonden melkveehouderij, daarvoor gelden eveneens de regels van Hoofdstuk 9, maar hier kunnen zich geen andere intensieve veehouderijen vestigen. Grondgebonden veehouderijen, hiervoor gelden de regels van de voorgenomen wijziging van de verordening: bouwblok maximaal 1,5 ha, maar landschappelijke inpassing en voerplaten mogen buiten bouwblok. Grondgebonden bedrijven waar geen vee wordt gehouden, hiervoor geldt niet het maximum van 1,5 ha omvang van het bouwblok.
Voor duurzame locaties (DIV) in verwevinggebieden is vanwege de diverse complexe afwegingsfactoren die bij uitbreiding een rol spelen er voor gekozen dit buitenplans te regelen.
Een duurzame locatie is een bestaand bouwblok met een zodanige ligging dat het zowel vanuit milieu oogpunt als vanuit ruimtelijk oogpunt verantwoord is om ter plaatse door te groeien.
Voor extensiveringsgebieden geldt voor bedrijfsactiviteiten voor intensieve veehouderij het zogenaamde "slot op de deur", zoals dat is vastgelegd in de provinciale verordening. Hetzelfde geldt ook voor geiten en schapenhouderijen.
Thema omschakeling
De omschakeling naar glastuinbouw is niet mogelijk, dit kan enkel in een vestigingsgebied glastuinbouw.
In de provinciale Verordening ruimte is bepaald dat in landbouwontwikkelingsgebieden de gemeente kan bepalen dat hervestiging van en omschakeling naar intensieve veehouderij zijn toegestaan. Deze regeling biedt de gemeenten de mogelijkheid om te bepalen of ruimte aanwezig is om hervestiging of omschakeling toe te staan. Zoals onder 9.1. aangegeven kiest de gemeente voor een terughoudend beleid ten aanzien van de intensieve veehouderij. Daarom wordt omschakeling naar intensieve veehouderij in dit bestemmingsplan niet toegestaan. Omschakeling in het oostelijke gedeelte van het landbouwontwikkelingsgebied kan overwogen worden als onderdeel van de afwaartse beweging. Er wordt voor gekozen om dit buitenplans te regelen.
De omschakeling naar niet-agrarische bedrijvigheid wordt in dit bestemmingsplan in beperkte mate mogelijk gemaakt (VAB beleid) conform het provinciale beleid.
Thema nieuwvestiging.
Onder nieuwvestiging wordt verstaan de projectie van een agrarisch bouwblok op een locatie, die niet is voorzien van een bouwblok. Hervestiging is het verplaatsen van een agrarisch bedrijf van het ene naar het andere agrarisch bouwblok. In het bestemmingsplan wordt geen regeling voor nieuwvestiging opgenomen. Toepassing wordt beperkt tot de verplaatsing van (volwaardige) bedrijven die nu vlak tegen de natuur of vlak tegen de bebouwde kom zitten en zich willen hervestigen in een landbouwontwikkelingsgebied op een bestaande locatie.
Thema teeltondersteunende voorzieningen (TOV)
Het gebruik van TOV geldt alleen voor een bedrijfsvoering van een vollegronds tuinbouwbedrijf of boomkwekerij is van belang voor verlenging van het seizoen, een meer gelijkmatige arbeidsverdeling en terugdringing van het gebruik van bestrijdingsmiddelen. Het kan consequenties hebben voor perceels-gebonden natuur- en landschapswaarden. De toelaatbaarheid van deze voorzieningen moet worden afgewogen op basis van natuurlijke, landschappelijke en agrarische motieven. De regeling is gebaseerd op de provinciale beleidsnota Teeltondersteunende Voorzieningen. Hierin wordt onderscheid gemaakt tussen permanente en tijdelijke voorzieningen.
Permanente voorzieningen (stellingen, regenkappen, containervelden) zijn enkel toegestaan op het agrarisch bouwblok. Bouwblokvergroting is mogelijk conform de regeling voor uitbreiding van bouwblokken. Tijdelijke voorzieningen (folies, wandelkappen, hagelnetten e.d.) zijn buiten het bouwblok toegestaan.
Het gebied van de Rosmalense Polder wordt gekenmerkt door haar openheid. Het gebied van het Sprokkelbosch heeft een cultuurhistorische en landschappelijke kwaliteit. Het gebied van Kloosterstraat heeft eveneens een landschappelijk open kwaliteit, terwijl het voor een gedeelte is aangemerkt als groenblauwe mantel en attentiegebied EHS. Zoals in de planbeschrijving onder 9.4.7. Kloosterstraat is aangegeven concentreren de ecologische en landschappelijke waarden in de Kloosterstraat vooral in het westelijke gedeelte en het gebied ten noorden van de weg Kloosterstraat. Mede gelet op de gevestigde agrarische belangen is er voor gekozen om voor het hoger gelegen middelste gedeelte van de Kloosterstraat geen regeling op te nemen voor tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen.
Thema verbrede landbouw/ neventakken bij agrarische bedrijven
In het kader van verbrede plattelandsontwikkeling kunnen verschillende neventakken toegelaten worden in bestaande bebouwing van agrarische bedrijven tot een maximum van 400 m2. Een neventak is een vorm van agrarisch verwant of agrarisch-technisch hulpbedrijf of niet-agrarische bedrijvigheid, opslag (geen buitenopslag) of recreatie naast de agrarische hoofdfunctie.
Verbrede landbouw/ neventakken worden mogelijk gemaakt via de doeleindenomschrijving, alsmede via ontheffing of wijziging (functieverandering).
De gemeente sluit hier aan bij het beleid zoals dat in de provinciale Verordening ruimte is geformuleerd. Als regel geldt daarbij dat "voor de ontwikkeling van niet-agrarische functies de zorgplicht voor ruimtelijke kwaliteit en de kwaliteitsverbetering van het landschap van toepassing is. Daarbij is van belang dat nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen alleen zijn toegelaten op locaties waar op grond van de geldende planologische regeling het bouwen van gebouwen is toegelaten (het zogenaamde VAB beleid)."
Thema semi- agrarische en niet-agrarische bedrijven
Binnen dit thema wordt onderscheid gemaakt tussen agrarisch verwante bedrijven, agrarisch technische hulpbedrijven, recreatiebedrijven en overige niet-agrarische bedrijven. Bij bestaande agrarisch verwante bedrijven, agrarisch technische hulpbedrijven en recreatiebedrijven wordt het vigerend bouwblok overgenomen, aangepast aan eventuele ontwikkelingen.
Thema nieuwe economische dragers (NED)/ vrijkomende agrarische bedrijven (VAB- beleid) en niet agrarische ruimtelijke ontwikkelingen.
Door de beëindiging van agrarische bedrijven zullen agrarische bedrijfsgebouwen leeg komen te staan of een andere functie krijgen. De sloop van overtollige bedrijfsgebouwen wordt gestimuleerd. Bij hergebruik van VAB gaat de voorkeur uit naar hervestiging van een agrarische functie. Hergebruik voor wonen is aanvaardbaar, mits overtollige bedrijfsbebouwing wordt gesloopt. Hergebruik ten behoeve van een andere functie zoals agrarisch verwante en agrarisch-technische hulpbedrijven, zorgvoorzieningen, recreatie en toerisme, statische opslag en kleinschalige bedrijvigheid is onder voorwaarden mogelijk. Bestaande waarden mogen niet worden aangetast, de bouwmassa mag niet toenemen, de verkeersafwikkeling mag niet onevenredig worden belast. De VAB mag geen belemmeringen opleveren voor nabijgelegen agrarische bedrijven. Kleinschalige bedrijvigheid enkel uit milieucategorie 1 en 2 en sloop van overtollige gebouwen en geen buitenopslag zijn toegestaan.
Als uitgangspunt geldt dat eventuele nieuwe ruimtelijke en functionele ontwikkelingen moeten bijdragen aan een stedenbouwkundige en/of landschappelijke verbetering van de situatie. In de bij dit bestemmingsplan behorende gebiedsvisies is aangegeven waar en op welke wijze mogelijk nieuwe ontwikkelingen kunnen plaatsvinden. Tevens gelden hier ook de uitgangspunten van de landschapsinvesteringsregeling zoals die in de provinciale verordening ruimte is vastgelegd.
In de provinciale verordening ruimte zijn in hoofdstuk 11 regels gesteld voor niet-agarische ruimtelijke ontwikkelingen buiten bestaand stedelijk gebied. Het bestemmingsplan gaat primair uit van het vastleggen van de bestaande situatie en bestaande rechten. De verordening biedt mogelijkheden om hier van af te wijken. In dit bestemmingsplan is er voor gekozen om de mogelijkheden die de verordening biedt niet direct over te nemen, maar dit buitenplans te regelen. Zodra zich een initiatief aandient dat afwijkt van het bestemmingsplan, maar past binnen de regels van de verordening, zal per geval bezien worden of het bestemmingsplan zal worden herzien. Voor deze werkwijze is gekozen omdat het moeilijk is om op voorhand te bepalen of en in welke mate een bepaald bouwblok in de toekomst voor een nieuwe ontwikkeling in aanmerking komt. Immers eerst per geval kan worden beoordeeld of de ontwikkeling bijdraagt, aan de kwaliteitsverbetering van het landschap, de gemengde landschapseconomie etc.
Thema inwoning/ mantelzorg
Voor mantelzorg is het mogelijk om extra woonruimte te creëren. Dit mag echter niet leiden tot extra woningen in het buitengebied. Om die reden wil de gemeente deze extra woonruimte toelaten via inwoning (binnen de bestaande woning) en via aanwoning (binnen een aangebouwd bijgebouw). Er dient sprake te zijn van een aantoonbare zorgbehoefte, tijdelijke aard, maximaal 75 m² en er mag geen sprake zijn van een onevenredige aantasting van de omgeving. Overigens is ook de landelijke wetgeving aangepast om de regeling voor mantelzorg te versoepelen.
Thema boerderijsplitsing
Toevoeging van burgerwoningen door splitsing van boerderijgebouwen is toegestaan, omdat dit kan bijdragen aan het behoud van de voor het buitengebied kenmerkende boerderijgebouwen. Hierbij geldt als voorwaarde dat het een cultuurhistorisch waardevol object dient te zijn.
Thema aan huis gebonden beroepen/ bedrijven
Bij alle bedrijfswoningen en burgerwoningen wordt via de doeleindenomschrijving een beperkte oppervlakte aan huis gebonden beroep/bedrijf direct toegestaan. Het gaat dan om een oppervlakte van 75 m².
Bestaande bos- en natuurgebieden worden bestemd als natuur. Voor deze gebieden wordt een uitgebreid aanlegvergunningenstelsel aangehouden. Aanwezige landschapswaarden worden primair beschermd via de lijn van de (gebieds)bestemmingen. Voor de aanleg van nieuwe natuur is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen.
Voor de gebieden die in de verordening ruimte zijn aangeduid als ecologische hoofdstructuur, attentiegebied ecologische hoofdstructuur en groenblauwe mantel geldt dat naast de primaire bestemming er een aanlegvergunningstelsel geldt waarbij de ecologische en landschappelijke waarde en het watersysteem nader beschermd worden.
Voor de Hoefgraaf geldt in de provinciale Verordening ruimte de aanduiding zoekgebied voor ecologische verbindingszone. In het bestemmingsplan gelden voor dit gebied beperkingen aan stedelijke, agrarische en recreatieve ontwikkelingen voor zover deze het gebied minder geschikt kunnen maken als ecologische verbindingszone. Oppervlakteverhardingen of verharde oppervlakten van meer dan 100 m2 zijn hier niet mogelijk noch zijn deze te verwachten.
Een klein gebied in het noord oosten van de Kloosterstraat is aangewezen als regionaal waterbergingsgebied. In het gebied geldt een agrarische bestemming waar geen bebouwing is toegestaan die mogelijk het waterbergend vermogen zou kunnen beperken. Verder is voor dit gebied middels een dubbelbestemming een aanlegvergunningstelsel opgenomen dat beperkingen stelt aan het mogelijk ophogen van gronden.
Een gebied ten zuid oosten van Kruisstraat is gelegen in de 25 jaars beschermingszone voor de grondwaterwinning. Het gebied heeft een argarische bestemming laat verder geen bebouwing toe of gebruik dat risico's kan opleveren voor de grondwaterwinning.
Thema kleinschalig kamperen
Kleinschalig kamperen tot 15 kampeermiddelen (tenten, tentwagens, kampeerauto's en/of caravans, dus geen stacaravans) wordt direct toegestaan bij landbouwbedrijven (kamperen bij de boer). Uitbreiding van 15 naar 25 kampeermiddelen wordt via een ontheffing geregeld. Tevens zijn 15 kampeermiddelen toegestaan bij burgerwoningen.
Thema kleinschalig logeren
Recreatief nachtverblijf zal worden toegestaan tot maximaal 500 m2, kleinschalig logeren tot 5 eenheden (Bed & Breakfast en/of gastenkamers) zal tot een maximum van 250 m2/ 5 eenheden worden toegestaan bij landbouwbedrijven en via ontheffing bij burgerwoningen.
Thema recreatieve bedrijven
Recreatiebedrijven en recreatieterreinen krijgen een recreatiebestemming, eventueel met de toevoeging verblijfsrecreatie, dagrecreatie, volkstuin, etcetera.
In hoofdstuk 8 zijn de cultuurhistorische waarden wat betreft, archeologie, bouwhistorie en landschap beschreven. Archeologische waarden zijn beschermd middels een dubbelbestemming en een aanlegvergunningstelsel. Bouwhistorische waarden worden beschermd middels een aangescherpte bebouwingsregeling. Cultuurhistorische landschapswaarden zijn beschermd middels een gebiedsaanduising en een aanlegvergunning stelsel.