9.2 Doelen en uitgangspunten bestemmingsplan
Voor het nieuwe bestemmingsplan geldt de volgende hoofddoelstelling:
Het bestemmingsplan Buitengebied 's Hertogenbosch richt zich op het behoud en waar mogelijk de
versterking van de ruimtelijke en functionele kwaliteit van het plangebied. Het gaat hierbij met name om
kwaliteit voor aan het buitengebied gebonden functies (landbouw, bos, natuur, landschap, recreatie en water),
mede in relatie tot de dynamiek ervan en aanwezige waarden.
De ruimtelijke kwaliteit wordt bepaald door de gebruikswaarde, belevingswaarde en toekomstwaarde. De aanwezige landschappelijke waarden (inclusief cultuurhistorie) en natuurwaarden spelen hierbij een belangrijke rol. Verder wordt er rekening gehouden met ruimtelijk relevante water- en milieuaspecten. Daarnaast wordt er in het plan ingegaan op de overige functies in het plangebied.
De hoofddoelstelling is uitgewerkt in de volgende subdoelen:
-
a. Landbouw: behoud en waar mogelijk doorontwikkeling van de agrarische bedrijvigheid. Hierbij wordt rekening gehouden met de aanwezige landbouw (agrarische bedrijfsvoering en agrarische bedrijfsontwikkeling), landbouw met een neventak, verbrede landbouw, het beleid zoals dat is vastgelegd in de provinciale Verordening ruimte en gemeentelijke plannen;
-
b. Bos/Natuur: behoud en waar mogelijk versterking van de ecologische verscheidenheid. Hierbij wordt rekening gehouden met aanwezige soorten en de te realiseren en aanwezige ecologische (hoofd)structuur (water, bosgebieden, natuurgebieden, landschapselementen);
-
c. Landschap: behoud en waar mogelijk versterking van de landschappelijke identiteit en verscheidenheid, zowel visueel-ruimtelijk als cultuurhistorisch gezien. Hierbij wordt rekening gehouden met de landschappelijke onderlegger van de verschillende (deel)gebieden;
-
d. Archeologie/Cultuurhistorie: behoud en waar mogelijk versterking van archeologische gebieden en cultuurhistorische structuren, clusters en linten, waarbij ook herstel door ontwikkeling plaats moet kunnen vinden.
-
e. Recreatie: behoud en waar mogelijk versterking van de mogelijkheden voor recreatie en recreatief (mede)gebruik, mede in relatie tot de aanwezige toeristisch-recreatieve infrastructuur (paden, routes, bossen);
-
f. Water: behoud, herstel en ontwikkeling van het bestaande watersysteem, mede in relatie tot het vasthouden en bergen van gebiedseigen water.
Voor het bereiken van de subdoelen gelden de volgende uitgangspunten:
-
a. Het scheiden (waar nodig) dan wel het verweven (waar mogelijk) van de verschillende functies in het buitengebied (landbouw, bos, natuur en landschap, alsmede recreatie en toerisme);
-
b. Het behouden en waar mogelijk versterken van het landelijke karakter van het buitengebied, mede in relatie tot de functie als uitloopgebied voor extensieve recreatie;
-
c. Het behouden en waar mogelijk versterken van aanwezige landschappelijke - en natuurwaarden binnen het plangebied, met name binnen de ecologische hoofdstructuur;
-
d. Het behouden en waar mogelijk versterken van archeologische danwel cultuurhistorische waarden;
-
e. Het zoveel mogelijk vasthouden van gebiedseigen water, het terugdringen van verdroging en het bereiken van de algemene waterkwaliteit;
-
f. Het zoveel mogelijk rekening houden met milieuzoneringen en milieuzones en het bereiken van de algemene milieukwaliteit.
In onderstaande paragrafen zijn de uitgangspunten verder uitgewerkt. Allereerst worden de belangrijkste functionele planthema's besproken: landbouw / tuinbouw, werken / wonen etc. Vervolgens wordt ingegaan op de diverse te onderscheiden gebieden.