Plan: | Buitengebied noord en Kloosterstraat |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0796.0002152-1401 |
Het bestemmingsplan is primair een beheersplan. Dat wil zeggen dat de bestaande situatie en de bestaande rechten het uitgangspunt zijn. Verder heeft de gemeenteraad in 2007 een nota van Uitgangspunten voor het bestemmingsplan Buitengebied vastgesteld.
Voor het gebied van de Rosmalense Polder is daarbij als strategisch doel geformuleerd: "Vertaling van de doorwerking van het Reconstructieplan Maas en Meierij ten aanzien van de ontwikkeling van intensieve veehouderij op duurzame locaties in het verwevingsgebied en agararische bedrijven in het Landbouw ontwikkelings gebied, behalve de gebieden Maasoevers en De Blokken die zoekgebied zijn in het kader van de discussienota Werk- en woonlocaties. Ruimte bieden voor de ontwikkeling van nevenactiviteiten en verbrede landbouw behalve in het LOG en de zoekgebieden Maasoever en Blokken".
Voor het gebied Hooge Heide waarin ook het Sprokkelbosch en Kruisstraat Oost vallen, is als strategische visie geformuleerd: "Op basis van de gemeentelijke visie Hooge Heide de integratie tussen Stad en Land en het gebied als stedelijk uitloopgebied verder ontwikkelen met specifieke uitgangspunten voor ontwikkelingen in Sprokkelbosch, De Bossche Hooge Heide en de Landgoederenzone".
Het gebied Kloosterstraat is niet in de nota van Uitgangspunten beschreven.
Verder is het provinciale beleid zoals dat is vastgelegd in de provinciale Structuurvisie en de provinciale Verordening ruimte een belangrijk uitgangspunt. Daarbij dient de aantekening te worden gemaakt dat met name het provinciale beleid met betrekking tot de intensieve veehouderij nog in beweging en onzeker is. Met name de beleidsvorming rondom het rapport van de commissie Van Doorn is hier leidend. De provincie kiest er momenteel voor om de bouwblokken voor intensieve veehouderij te begrenzen op maximaal 1,5 ha. Op het moment dat er juridisch houdbare criteria zijn ontwikkeld voor dierenwelzijn en publieke gezondheid kan overwogen worden een verdere doorgroei toe te staan. Dat neemt niet weg dat in de provinciale verordening aan de gemeente de nodige vrijheid is gegeven om het beleid op het lokale niveau vorm te geven.
Vanwege de onduidelijkheid met betrekking tot het toekomstige beleid is het op dit moment moeilijk om een bestemmingsplan vast te stellen dat een consistent beeld geeft van het beleid voor een planperiode van 10 jaar.
Daarnaast is het niet gewenst om extra uitbreidingsmogelijkheden voor de intensieve veehouderij te creëren omdat daardoor het toekomstige beleid ten aanzien nieuwe woongebieden kan worden gefrustreerd. Een mogelijke verslechtering van het woon- en leefklimaat in te ontwikkelen woongebieden moet worden voorkomen.
Verder speelt een rol dat er tot nu toe niet of nauwelijks behoefte is aan locaties voor omschakeling in dit plangebied, waardoor de behoefte aan extra bouwblokken voor intensieve veehouderij niet aantoonbaar is. Vanwege de onzekerheden omtrent de toekomst van de intensieve veehouderij en de consequenties die dat heeft, wordt er in dit plan voor gekozen om de bestaande situatie en rechten zoveel mogelijk als uitgangspunt te nemen. Nieuwe ontwikkelingen die hiervan afwijken zullen afzonderlijk beoordeeld worden aan de hand van het nieuwe beleid. Op voorhand wordt daarom geen extra ontwikkelruimte gecreëerd.
Een ander belangrijk aspect voor dit bestemmingsplan is de stikstofdepositie vanwege veehouderijen in relatie tot de bescherming van Natura 2000 gebieden in het kader van de Natuurbeschermingswet. Zoals in het MER beschreven dient het bestemmingsplan waarborgen te bevatten waardoor er geen verdere aantasting plaatsvindt van de natuurlijke kenmerken van de relevante Natura 2000 gebieden. Zoals aangegeven onder Hoofdstuk 5 Milieueffectrapportage is in het bestemmingsplan een regeling opgenomen dat bij nieuwbouw een toetsing plaatsvindt aan de uitgangspunten van de Natuurbeschermingswet en dat gewaarborgd wordt dat stikstofdepositie niet toeneemt.
Voor bestaande agrarische bedrijven bestaan reeds beperkingen voor zoverre deze gelegen zijn in extensiveringsgebieden. Op grond van de provinciale Verordening ruimte is nieuwbouw ten behoeve van intensieve veehouderij in deze gebieden niet meer mogelijk ("slot op de deur").
In het verwevings- en landbouwontwikkelingsgebied ten oosten van de bebouwde kom van Rosmalen liggen een aantal bouwblokken die een aanduiding intensieve veehouderij hebben in het geldende bestemmingsplan. Voor een aantal van deze bouwblokken is uitbreiding niet meer reëel omdat de (omliggende) gronden zijn aangekocht door woningbouw corporaties. Deze bouwblokken zijn daarom verkleind.
Omschakeling van grondgebonden bedrijven naar intensieve veehouderijen zijn in dit bestemmingsplan niet mogelijk.