Plan: | Buitengebied noord en Kloosterstraat |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0796.0002152-1401 |
Het beleid voor externe veiligheid is gericht op het beperken en beheersen van risico's voor de omgeving vanwege handelingen met gevaarlijke stoffen. De handelingen kunnen zowel betrekking hebben op het gebruik, de opslag, de productie, als op het transport van gevaarlijke stoffen. Het externe veiligheidbeleid voor inrichtingen is vastgelegd in het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen (BEVI). In de circulaire risiconorming vervoer gevaarlijke stoffen (en de wijziging van 15 december 2009) is het beleid beschreven over de afweging van veiligheidsbelangen die een rol spelen bij vervoer van gevaarlijke stoffen. Daarnaast is sinds 24 juli 2010 het Besluit Externe Veiligheid Buisleidingen (BEVB) van kracht. Dit besluit regelt de milieukwaliteitseisen voor vervoer van gevaarlijke stoffen door buisleidingen.
Uit de diverse externe veiligheidswetgeving vloeit de verplichting voort om in ruimtelijke plannen in te gaan op de risico's in het plangebied ten gevolge van activiteiten met gevaarlijke stoffen wanneer bij een ontwikkeling (beperkt) kwetsbare objecten worden toegestaan. (Beperkt) kwetsbare objecten zijn gebouwen waarin mensen verblijven zoals woningen, scholen en bedrijven. In het kader van dit plan is daartoe bekeken of er in of in de nabijheid van het plangebied sprake is van dergelijke risicovolle activiteiten met gevaarlijke stoffen.
De normering van risico's is tweeledig. Het plaatsgebonden risico (PR) is een maat voor het risico op een locatie in de omgeving van een risicobron. Dit risico wordt weer gegeven door een PR-contour (afstand). In de diverse externe veiligheidwetgeving is vastgelegd buiten welke contour (afstand) het risico acceptabel is: deze contour is de zogenaamde 'PR-contour', waarbinnen geen (beperkt) kwetsbare bestemmingen toegelaten zijn. Met het voldoen aan deze PR-contour wordt voldaan aan een wettelijk basisveiligheidsniveau.
De tweede vorm van risiconormering wordt uitgedrukt in het groepsrisico (GR). Het GR is het resultaat van een statistische berekening, waarin de mate van maatschappelijke ontwrichting inzichtelijk wordt gemaakt voor de situatie dat zich een ongeval met gevaarlijke stoffen voltrekt.
Voor het plangebied en de omgeving is beoordeeld of er relevante bronnen van risico aanwezig zijn.
Uit de risicokaart van de provincie Noord-Brabant blijkt dat er zich binnen het plangebied geen bedrijven bevinden die onder het BEVI of BRZO (Besluit Risico Zware Ongevallen) vallen. Wel bevinden zich in het plangebied diverse agrarische bedrijven met een bovengrondse opslag van propaan. De PR-contour behorend bij dergelijke propaanopslagen is afhankelijk van de inhoud van de tank en de frequentie van bevoorrading door een tankwagen. De PR-contouren (veiligheidsafstanden) daarvan variëren binnen het plangebied daarbij van 10 tot 25 meter. Het aanhouden en voldoen aan deze veiligheidsafstanden is direct geregeld via het Besluit Algemene Regels voor Inrichtingen Milieubeheer. Aan deze veiligheidsafstanden wordt op iedere locatie voldaan. Ook eventuele toekomstige propaantanks zullen ten minste moeten voldoen aan deze afstanden om het veiligheidsniveau ten opzichte van derden te waarborgen. Overige risicovolle opslagen of activiteiten met gevaarlijke stoffen bij bedrijven zijn niet aanwezig binnen het plangebied.
Door het plangebied in de Rosmalense polder loopt een hogedruk aardgasleiding met een werkdruk van maximaal 66 bar en een (uitwendige) diameter van 45,7 cm. Deze aardgasleiding heeft een PR-contour welke op de leidingen is gelegen (0 meter). Het invloedsgebied van deze leidingen bedraagt 240 meter waarbinnen het groepsrisico dient te worden beschouwd. Voor deze buisleiding geldt het “Besluit Externe Veiligheid Buisleidingen” (BEVB) en de bijbehorende Regeling. De normstelling is hierbij in lijn met het BEVI. Het BEVB bevat een verplichting om in bestemmingsplannen bij aardgasleidingen ruimte te reserveren voor onderhoud aan de leiding door een belemmerende strook van minimaal 5 meter aan weerszijden van de leiding met een bouwverbod en een aanlegvergunningenstelsel. Voor zover de leiding in het plangebied ligt, wordt een belemmeringenstrook bestemd ten behoeve van de bescherming en het beheer van de leiding. De breedte van deze strook is 5 m aan weerszijden van de leiding. Binnen deze afstand is in beginsel geen bebouwing toegestaan. Voor wat betreft het PR bezit de aardgasleiding geen 10-6 contour (0 meter). Voor wat betreft het GR zijn in de vastgestelde “Uitvoeringskader externe veiligheid gemeente 's-Hertogenbosch” de bestaande buisleidingen in 's-Hertogenbosch beschouwd. Hierbij is ingespeeld op het BEVB. Voor de bestaande buisleidingen worden geen knelpunten verwacht binnen 's-Hertogenbosch. Over het geheel ligt het groepsrisico van de buisleidingen in 's-Hertogenbosch onder de oriëntatiewaarde en de beheersbaarheidssituatie is bij deze risicobronnen over het algemeen in orde. Gezien het plangebied bevinden er zich slechts circa tien woningen binnen het invloedsgebied van de buisleiding, waardoor het GR royaal onder de daarvoor geldende oriëntatiewaarde zal liggen. Binnen het plangebied worden in het geheel geen nieuwe kwetsbare, beperkt kwetsbare bestemmingen of ontwikkelingen mogelijk gemaakt, zo ook niet binnen de genoemde belemmeringstrook van 5 meter. Aangezien het hier gaat om een conserverend plan, wijzigt de waarde van het GR niet en blijft daarmee royaal onder de daarvoor geldende oriëntatiewaarde. Overige leidingen voor het transport van gevaarlijke stoffen bevinden zich niet in de directe nabijheid van het plangebied waarvan de PR-contour relevant zou kunnen zijn. In de belemmerende strook liggen geen objecten.
Tegen het plangebied aan, ten zuiden de Kruisstraat bevindt zich het spoor. Uit een berekening van het plaatsgebonden risico vanwege het transport van gevaarlijke stoffen over het spoor, uitgevoerd ten behoeve van een andere ruimtelijke ontwikkeling (planontwikkeling voor de inbreidingslocatie De Hoef te Rosmalen) volgt dat er geen plaatsgebonden risico van 10-6 per jaar buiten het spoortracé optreedt. Het wettelijk vereiste niveau van basisbescherming wordt hiermee geboden. Vanuit het plaatsgebonden risico is er derhalve geen belemmering voor de vaststelling van het bestemmingsplan. Daarbij wordt binnen het plangebied in het geheel geen nieuwe kwetsbare, beperkt kwetsbare bestemmingen of nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt die kunnen resulteren in een wijziging van het GR. Het GR dat zich onder de oriënterende waarde bevindt, blijft hiermee ongewijzigd.
Relevante wegen in dit kader betreffen de Rijkswegen A2 en A59 waarover vervoer plaats vindt van gevaarlijke stoffen. Het plangebied Rosmalense polder en omgeving Kruisstraat bevindt zich op circa 1 en 2 km van respectievelijk de A59 en A2. Voor dit deel van het plangebied zijn deze wegen niet relevant. Het deel Kloostersterstaat grenst echter aan de Rijksweg A2. Het plaatsgebonden risico (PR) van de A2 treedt niet buiten de weg. Hiermee wordt ter plaatse van het plangebied voldaan aan de wettelijk vereiste grenswaarde voor het PR. Tevens blijkt uit onderzoek “Uitvoeringskader externe veiligheid gemeente 's-Hertogenbosch, Oranjewoud, juni 2010” dat de oriënterende waarde voor het GR in 's-Hertogenbosch voor de A2 nergens wordt overschreden. Aangezien er binnen het plangebied in het geheel geen nieuwe kwetsbare, beperkt kwetsbare bestemmingen of ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt, blijft het huidige GR (dat zich onder de oriënterende waarde bevindt) hiermee ongewijzigd.
De Rosmalense polder binnen het plangebied ligt op circa 300 meter ten zuiden van de Maas waarover vervoer van gevaarlijke stoffen plaatsvindt. De Maas is een belangrijke binnenvaarweg en opgenomen in het “Basisnet Water”. Het ontwerp “Basisnet Water” is in 2008 aan de Tweede kamer aangeboden. Het Basisnet Water moet de bereikbaarheid van de belangrijkste industriële locaties in Nederland en het aangrenzende buitenland garanderen. Daarnaast moet ook de ruimtelijke ontwikkeling langs het water op verantwoorde wijze mogelijk blijven. Dit alles binnen de normen van externe veiligheid. De Maas wordt in het “Basisnet Water” aangeduid als een belangrijke binnenvaarweg, aangegeven als een zwarte vaarroute op de overzichtskaart van Nederland. Een zwarte vaarroute houdt een binnenvaart in met frequent vervoer van gevaarlijke stoffen: dit zijn alle verbindingen tussen chemische clusters, met achterland en Noord-zuid verbindingen. Dit zijn vaarwegen waar regelmatig vervoer van brandbare vloeistoffen plaatsvindt. Gebleken is dat bij een zwarte vaarweg, zoals de Maas, de PR 10-6 contour niet buiten de waterlijn komt. Hiermee wordt ter plaatse van (beperkt) kwetsbare objecten voldaan aan het wettelijk vereiste basisbeschermingsniveau. Overigens is het zo dat indien de PR risicocontour langs deze zwarte vaarweg binnen 10 jaar op de oever dreigt te komen, de Rijksoverheid het initiatief neemt om dit met maatregelen te voorkomen.
Voor wat betreft het GR is het invloedsgebied van het vervoer van gevaarlijke stoffen over de Maas 175 meter. Hiermee valt het plangebied buiten het invloedsgebied voor het GR. Het (in dit buitengebied toch al lage) GR neemt niet toe als gevolg van dit bestemmingsplan. Aangezien de Maas ter hoogte van de gemeente 's-Hertogenbosch geen PR 10-6 contour kent, het plangebied niet binnen het invloedsgebied voor GR ligt, levert de Maas op het gebied van externe veiligheid geen beperkingen op voor onderhavig plan.
De toekomstige om te leggen Zuid-Willemvaart komt op circa 700 meter afstand te liggen tussen de gebieden Rosmalense polder en Kloosterstraat in. In de huidige situatie vindt er geen vervoer van gevaarlijke stoffen over de Zuid-Willemsvaart plaats. Niet uitgesloten wordt dat het in de toekomst toch zal plaatsvinden. Voor het Tracébesluit voor de omlegging van de Zuid-Willemsvaart heeft afdoende onderzoek naar externe veiligheid plaatsgevonden. De waarden voor plaatsgebonden risico (PR) en groepsrisico (GR) zijn berekend en getoetst aan de geldende normering. Vastgesteld is dat zowel de PR-grenswaarde als de oriënterende waarde van het GR niet worden overschreden. Op dit moment wordt gewerkt aan de ontwikkeling van een zogeheten Basisnet, dat zal worden vastgelegd in regelgeving. Het Basisnet heeft tot doel een duurzaam evenwicht te creëren tussen het vervoer van gevaarlijke stoffen, ruimtelijke ontwikkelingen en veiligheid. Volgens de huidige stand van zaken heeft het Basisnet voor de Zuid-Willemsvaart geen nadere consequenties. De Zuid-Willemsvaart wordt een zogenaamde groene corridor genoemd. Dit betekent dat hierlangs geen veiligheidszone komt en dat in principe uit externe veiligheidsoogpunt gebouwd kan worden tot aan de kant van de vaarweg. Deze vaart is voor wat betreft de externe veiligheid niet relevant voor onderhavige plangebieden.
Het aspect externe veiligheid vormt geen belemmeringen voor onderhavig plan.