direct naar inhoud van 6.9 Gezondheid
Plan: Buitengebied noord en Kloosterstraat
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0796.0002152-1401

6.9 Gezondheid

Het gezondheidsaspect heeft de laatste tijd steeds meer aandacht als het gaat om veehouderijen in de nabijheid van woningen of woonkernen. Met name komst of de aanwezigheid van intensieve veehouderijen kan onrust veroorzaken over de gezondheid bij omwonenden. Mogelijke risico's voor de gezondheid kunnen worden veroorzaakt door fijnstof, stank, endotoxinen en zoönosen. Endotoxinen zijn deeltjes van bacteriën of schimmels die zitten in agrarisch stof. Zoönosen zijn infectieziekten die van dieren op mensen overdraagbaar zijn. Voorbeelden hiervan zijn de vogelgriep, MRSA, BSE en Q-koorts. De huidige onderzoeken – bekend gemaakt vanuit Ministeries, Rivm, Gezondheidsraad of GGD - maken duidelijk dat er nog veel onbekend is en dat daarom nauwkeurige uitspraken over een eventuele directe relatie tussen nabijheid van veehouderij en effecten op de gezondheid van omwonenden nog niet mogelijk zijn. Voor zover echte verbanden tussen gezondheidseffecten en veehouderij worden gevonden, hebben deze betrekking op de afstand tussen veehouderij en bewoning en op het aantal bedrijven binnen een zekere straal rond bewoonde gebieden. Uit de resultaten van huidige onderzoeken kan echter niet simpelweg worden geconcludeerd om welke afstand het gaat en bij welke concentraties gezondheidseffecten optreden. Lokale overheden die belast zijn met het maken van bestemmingsplannen en het verlenen van vergunningen hebben behoefte aan een helder toetsingskader op dit gebied. Met name afstandscriteria die gehanteerd kunnen worden bij het maken van plannen voor nieuwe woningen of veehouderijen zijn gewenst. De Rijksoverheid is echter bij uitstek de partij die er voor moet zorgen dat de gezondheid van mensen wordt gewaarborgd. Aangezien er nog te veel onduidelijkheid is op dit gebied en harde cijfers over de 'veilige' afstand tot een (intensieve) veehouderij niet zijn te geven, heeft de verantwoordelijk Minister onderzoeken uitstaan die hiervoor een helder toetsingskader moet leveren. Op basis van de reeds gedane onderzoeken doet de GGD een aanbeveling om een gezonde afstand te realiseren tussen bedrijven en woonkernen. Bij nieuwbouw in relatie tot ruimtelijke plannen adviseert GGD een minimale afstandsnorm van 250 meter tot aan agrarische bedrijven en bij een afstand tot 1000 meter dient er een gezondheidsadvies te worden meegenomen.

Onderhavig bestemmingsplan laat overigens geen nieuwe ontwikkelingen toe in de vorm van meer of ander type veehouderijen dan reeds bestemd die eventueel zouden kunnen bijdragen aan een verslechtering van het bestaande gezondheidsklimaat ter plaatse van woonkernen. Daarbij worden er binnen het plangebied met onderhavig bestemmingsplan ook geen nieuwe woningen of andere functies bestemd die bescherming behoeven op dit gebied. Bij eventuele wijzigingen die niet overeenkomen met onderhavig bestemmingsplan, zoals bouwblokvergroting of omschakeling naar ander type dieren of soort veehouderij (intensief) zal – naast andere aspecten – ook het gezondheidsaspect worden meegewogen in de toelaatbaarheid daarvan. Voor een eventuele planwijziging/ontheffing binnen de genoemde GGD-afstanden zal een advies worden gevraagd aan de GGD. Indien er een toetsingskader voor de gezondheid voorhanden is, zal deze worden gehanteerd. Gelet op het bovenstaande is er geen noodzaak om in het bestemmingsplan aanvullende eisen op te nemen uit gezondheidskundige overwegingen.