Plan: | Buitengebied noord en Kloosterstraat |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0796.0002152-1401 |
Bij lucht gaat het enerzijds om de productie van luchtverontreiniging als gevolg van nieuwe plannen en ontwikkelingen – waarop de luchtkwaliteitseisen van de Wet Milieubeheer van toepassing zijn - en om de zorg van kwetsbare functies in luchtbelaste zones uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening.
De Wet luchtkwaliteit richt zich op het behalen van de Europese grenswaarden. De afweging of er sprake is van een goede luchtkwaliteit moet bij nieuwe ontwikkelingen worden meegenomen in de afweging of sprake is van een goede ruimtelijke ordening, waarbij een goede motivering belangrijk is. Het doel van de Wet luchtkwaliteit is om mensen te beschermen tegen de risico's van luchtverontreiniging en – daar waar nodig - het verbeteren van de luchtkwaliteit zodat aan de Europese eisen wordt voldaan. Binnen het plangebied “Rosmalense polder” is thans geen overschrijding of dreigende overschrijding van de normen voor stikstofdioxide en fijn stof. Ter plaatse van het plangebied “Kloosterstraat” bevinden zich wel verhoogde concentraties aan NO2 als gevolg van de Rijksweg A2. Voor fijnstof is binnen het plangebied Kloosterstraat nabij de A2 geen overschrijding of dreigende overschrijding. Verhoogde concentraties van NO2 als gevolg van Rijkswegen worden aangepakt via het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). Het NSL is een plan om de luchtkwaliteit in Nederland te verbeteren met als doel te voldoen aan de huidige Europese grenswaarden voor fijn stof (PM10) en de grenswaarden voor stikstofdioxide (NO2) die in 2015 gaan gelden.
Onderhavig bestemmingsplan is echter conserverend en maakt geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk anders dan de voortzetting van de huidige bestemming dan wel het bestaand en vergund gebruik. Er worden binnen het plangebied geen nieuwe gevoelige functies bestemd die bescherming behoeven of nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt die (in betekenende mate) een bijdrage kunnen leveren aan een verslechtering van de luchtkwaliteit. Toename van luchtverontreinigende stoffen is eventueel mogelijk door een wijziging of uitbreiding van bedrijven binnen de bestaande bestemming en vigerende bouwblok. Daarbij kan een toename van het verkeer en dieren plaatsvinden. Bedrijven zullen dan, los van de achtergrondconcentratie, zelf aan de normen met betrekking tot de maximale concentratie voor luchtverontreinigende stoffen moeten voldoen. Toetsing aan de luchtkwaliteitsnormen van zowel agrarische als niet-agrarische bedrijven worden gereguleerd via het regime van de Wet milieubeheer, via de algemene milieuregels van het Activiteitenbesluit of een omgevingsvergunning (Wabo). Een eventuele toename van stikstofdioxide via extra verkeer zal binnen de beide plangebieden naar verwachting niet leiden tot overschrijding van normen. Eventuele extra emissies van fijn stof, veroorzaakt door toename van verkeer en/of van dieren in stallen zal naar verwachting eveneens niet leiden tot overschrijding van de normen.
Geconcludeerd kan worden dat het onderhavige bestemmingsplan geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk maakt en niet (in een betekenende mate) zal bijdragen in een verslechtering van de luchtkwaliteit. Het plan hoeft daarom wettelijk niet te worden getoetst aan de grenswaarden voor de luchtkwaliteit. Ten aanzien van luchtkwaliteit zijn er voor dit plan geen beperkingen.