Plan: | Buitengebied noord en Kloosterstraat |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0796.0002152-1401 |
Bij een ruimtelijk plan dient rekening te worden gehouden met geluidsbronnen en de mogelijke hinder of overlast daarvan voor mensen. De beschouwing van het aspect geluid in ruimtelijke plannen vindt zijn grondslag in vooral de Wet geluidhinder. Daarnaast vindt de beoordeling zijn grondslag in de Wet milieubeheer en in de Wet ruimtelijke ordening (Wro) op grond van een goed woon- en leefklimaat. Het aspect geluid kent voor een aantal bestemmingen (zoals wonen) in combinatie met een aantal typen geluidsbronnen een wettelijk kader die van belang zijn bij het opstellen van ruimtelijke plannen. Zo zijn in de Wet geluidhinder voor woningen en andere geluidsgevoelige bestemmingen grenswaarden opgenomen voor industrielawaai, wegverkeerlawaai en spoorweglawaai. Voor andere geluidsbronnen al dan niet in combinatie met andere bestemmingen bestaan geen specifieke wettelijke kaders. Toch zal ook dan, afhankelijk van de specifieke situatie en ontwikkelingen, soms een akoestische afweging nodig zijn, dit in het kader van een 'goede ruimtelijke ordening'.
Het heersende (achtergrond)geluidniveau verschilt binnen de twee afzonderlijke plangebieden. Binnen het plangebied “Kloosterstraat”, nabij de drukke Rijksweg A2 is een duidelijk waarneembare (continue) achtergrondruis van wegverkeer aanwezig die afneemt richting Den Dungen. In de meer afgelegen Rosmalense polder - daar waar het LOG binnen ligt - is het over het algemeen rustig tot zeer rustig. In het gebied nabij de Kruisstraat en het spoor ligt het heersend achtergrondniveau wat hoger als gevolg van het weg- en treinverkeer. Toch kan het gebied als redelijk rustig betiteld worden. Daarnaast zijn ook de aanwezige agrarische en aanverwante bedrijven alsook het bedrijventerrein Kruisstraat bronnen van geluid voor het gebied. Echter, bevinden deze bedrijfsmatige activiteiten zich op een dusdanige ruime afstand van de weinig aanwezige geluidsgevoelige objecten zoals woningen dat hinder als gevolg van deze reeds bestaande en bestemde activiteiten niet aannemelijk is.
Beschouwing van het aspect geluid vindt met name plaats bij het mogelijk maken van nieuwe ontwikkelingen zoals het toelaten van nieuwe bedrijvigheid of nieuwe woningen. Dit is met onderhavig plan niet het geval. Toename van geluidsemissies in onderhavig plan is mogelijk door uitbreiding van bedrijven binnen het bestaande en vigerende bouwblok. Hierdoor kan de directe geluidsemissie mogelijk toenemen en indirect via een toename van het verkeer. De geluidsbelastingen van zowel agrarische als niet-agrarische bedrijven worden gereguleerd via het regime van de Wet milieubeheer, via de algemene milieuregels van het Activiteitenbesluit of een omgevingsvergunning (Wabo). Hiermee wordt in beginsel voorkomen dat nabij de aanwezige gevoelige objecten (zoals woningen) geluidhinder optreedt. Overigens liggen in en nabij het LOG en Kloosterstraat nagenoeg geen burgerwoningen en een beperkt aantal agrarische bedrijfswoningen. De dichtstbijzijnde woonkernen betreffen de woningen in de “Watertuinen” (Grootte Wielen), Hondsberg, Sparrenburg, het oostelijk deel van De Overlaet en de lintbebouwing aan de Kruisstraat. De huidige bestaande bedrijvigheid is op ruime afstand van woonkernen gelegen, waardoor geluidhinder in woonkernen niet aan de orde is. Daarbij is onderhavig bestemmingsplan van een conserverend karakter en maakt geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk anders dan de voortzetting van het huidige gebruik en binnen het bestemde bouwblok. Daarbij worden er binnen het plangebied met onderhavig bestemmingsplan geen nieuwe geluidsgevoelige functies bestemd die beschermd dienen te worden of nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt die meer geluid kunnen veroorzaken en daarmee een bijdrage kunnen leveren aan een verslechtering van het bestaande woon- en leefklimaat ter plaatse van woningen of andere te beschermen objecten. Geluid is geen belemmering voor onderhavig bestemmingsplan.