direct naar inhoud van Artikel 21 Wonen - Woonwagenstandplaats
Plan: Noord
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0796.0002150-1501

Artikel 21 Wonen - Woonwagenstandplaats

21.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Wonen - Woonwagenstandplaats aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. woningen en andere woonvoorzieningen (zoals woonwagens), al dan niet in combinatie met aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteiten;
  • b. aan de hoofdfunctie ondergeschikte voorzieningen, zoals verkeers- en groenvoorzieningen, water, waterhuishoudkundige voorzieningen, tuinen, erven en terreinen.
21.2 Bouwregels
21.2.1 Hoofdgebouwen/hoofdbebouwing

Binnen deze bestemming mogen hoofdgebouwen ten dienste van de bestemming worden opgericht, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. hoofdgebouwen en woonwagens mogen uitsluitend worden gebouwd c.q. geplaatst binnen het bouwvlak dat op de verbeelding is aangegeven;
  • b. per bouwvlak mag niet meer dan één hoofdgebouw of woonwagen worden gebouwd c.q. geplaatst;
  • c. het bouwvlak mag volledig worden bebouwd;
  • d. hoofdgebouwen dienen vrijstaand gebouwd te worden;
  • e. de bouwhoogte van een hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan op de verbeelding is aangegeven;
  • f. de goothoogte van een hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan op de verbeelding is aangegeven.
21.2.2 Bijgebouwen

Binnen deze bestemming mogen bijgebouwen in de vorm van aan- of uitbouwen van het hoofdgebouw of in de vorm van vrijstaande bijgebouwen worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. voor bijgebouwen in het bouwvlak gelden de regels van artikel 21.2.1, voor bijgebouwen in het achtererfgebied, niet zijnde het bouwvlak, gelden de regels van artikel 20.2.3 onder c tot en met j;
21.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Binnen deze bestemming mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van deze bestemming worden gebouwd, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de regels van artikel 20.2.4
21.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen met betrekking tot de afmetingen en de plaatsing van de bebouwing ten behoeve van:

  • a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden en bezonning van de aangrenzende gronden.
21.4 Afwijken van de bouwregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde onder 21.2.1 onder d, mits:

  • a. de noodzakelijke parkeervoorzieningen op eigen terrein in onvoldoende mate kunnen worden gerealiseerd en op andere wijze in de parkeerbehoefte wordt voorzien;
  • b. de situering van de parkeerplaatsen het stedenbouwkundig beeld van de omgeving, de verkeersveiligheid en gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden niet onevenredig aantast.