direct naar inhoud van Artikel 22 Leiding - Gas
Plan: Noord
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0796.0002150-1501

Artikel 22 Leiding - Gas

22.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

  • a. de aanleg, de instandhouding en bescherming van gasleidingen.
  • b. in geval van strijdigheid van regels gaan de regels van dit artikel voor de regels die ingevolge andere artikelen op de desbetreffende gronden van toepassing zijn.
22.2 Bouwregels
  • a. in afwijking van hetgeen elders in deze regels is bepaald ten aanzien van het bouwen krachtens de overige bestemmingen van deze gronden, mogen op of in deze bestemming begrepen grond uitsluitend bouwwerken tot een maximale bouwhoogte van 3 meter worden gebouwd ten behoeve van de aanleg en instandhouding van de leiding.
22.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 22.2 voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de overige bestemmingen van deze gronden, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. de veiligheid met betrekking tot de gasleiding niet wordt geschaad en geen kwetsbare objecten worden toegelaten;
  • b. het bevoegd gezag dient schriftelijk advies in te winnen bij de leidingbeheerder.
22.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en of van werkzaamheden
22.4.1 Vergunningplicht

Het is verboden op de tot 'Leiding - Gas' bestemde grond zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, te doen of te laten uitvoeren, die de veiligheid kunnen schaden of de continuïteit van de energievoorziening in gevaar kunnen brengen:

  • a. het aanbrengen van hoogopgaande en/of diepwortelende beplanting, waaronder bijvoorbeeld rietbeplanting;
  • b. het wijzigen van het maaiveldniveau door ontgronding of ophoging;
  • c. het verrichten van grondroeractiviteiten (bijvoorbeeld het aanbrengen van rioleringen, kabels, leidingen en drainage) anders dan normaal spit- en ploegwerk;
  • d. diepploegen;
  • e. het indrijven van voorwerpen in de bodem;
  • f. het aanbrengen van gesloten verhardingen;
  • g. het permanent opslaan van goederen waaronder ook begrepen het opslaan van afvalstoffen;
  • h. het aanleggen van waterlopen of het afgraven, verruimen of dempen van bestaande waterlopen.
22.4.2 Uitzonderingen vergunningplicht

Het in lid 22.4.1 vervatte verbod geldt niet voor de werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden:

  • a. welke betreffen het normale onderhoud en beheer van de gasleiding;
  • b. die op het tijdstip waarop het plan rechtskracht verkrijgt in uitvoering zijn.
22.4.3 Toetsingscriteria

De werken en werkzaamheden als bedoeld in lid 22.4.1 zijn slechts toelaatbaar indien door die werken en werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen geen onevenredige aantasting van de belangen van de gasleidingen en/of energievoorziening ontstaat of kan ontstaan. Alvorens te beslissen omtrent een vergunning als bedoeld in lid 22.4.1 wordt advies ingewonnen bij de leidingbeheerder.