direct naar inhoud van 3.3 Nota Parkeernormen 2003
Plan: Citadellaan - Willem van Nassaulaan
Status: ontwerp
Plantype: projectbesluit
IMRO-idn: NL.IMRO.0796.0002129-1401

3.3 Nota Parkeernormen 2003

De gemeentelijke Bouwverordening schrijft voor dat 'indien de omvang of de bestemming van een gebouw daartoe aanleiding geeft ten behoeve van het parkeren of stallen van auto's in voldoende mate ruimte moet zijn aangebracht in, op of onder het gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw behoort'. Op 9 december 2003 stelde de raad van 's-Hertogenbosch hiertoe de nota 'Parkeernormen, inclusief een methode voor het berekenen van het aantal parkeerplaatsen met behulp van de parkeerbalans' vast. Met behulp van de parkeerbalans kan een evenwicht worden gevonden tussen de vraag naar parkeerplaatsen aan de ene kant en de kwaliteit van de openbare ruimte aan de andere kant.

De parkeernormen voor woningen zijn afhankelijk van het type woning en het type gebied waarin de woningen worden gebouwd. Deze normen zijn niet van toepassing op woningen bij of in een zorginstelling. De parkeernota schaart de locatie van het bouwplan onder 'rest bestaande stad, buitenwijken en overige kernen' en hanteert voor dit soort gebieden de normen in onderstaande tabel. In de projectbeschrijving is, onder paragraaf 4.3.2, de parkeerbalans opgemaakt aan de hand van deze normen en het programma. Daarbij is voor de commerciële ruimten en het atelier gerekend met de normen voor kantoorruimte (2,0 parkeerplaatsen per 100 m² bvo) en is aldus uitgegaan van een worst case scenario.

Type woning   Parkeernorm  
Eengezinswoning tot circa 80 meter   1,0  
Eengezinswoning vanaf 80 meter    
- sociale sector   1,5  
- middeldure sector   1,6  
- dure sector   1,7  
Kantoor (per 100 m² bvo)   2,0  

tabel 1: parkeernormen conform Nota Parkeernormen 2003

De parkeernormen voor woningen zijn inclusief parkeerruimte voor bezoekers. Uit onderzoek blijkt dat de maximale parkeerbehoefte voor bezoekers 0,3 parkeerplaats per woning bedraagt. Daarom moet altijd minimaal 0,3 parkeerplaats per woning in de openbare ruimte of in een openbaar toegankelijk gebied worden gerealiseerd. Het bewonersdeel moet altijd op eigen terrein aangelegd worden, tenzij parkeren op eigen terrein (financieel) onmogelijk is vanwege het beoogde programma vanuit volkshuisvesting, bijvoorbeeld in geval van woningen in de sociale of middeldure sector. Burgemeester en wethouders kunnen in dat geval vrijstelling verlenen van de normen als het voldoen eraan 'door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit' (zie paragraaf 4.3.2).