Plan: | Boschveld |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0796.0002120-1402 |
In Boschveld zijn in het verleden op diverse locaties ophogingen uitgevoerd waarvoor verontreinigde grond is gebruikt. Met name in het gebied dat wordt begrensd door de Paardskerkhofweg, het spoor en de Oude Engelenseweg is een aantal bodemverontreinigingen bekend. Over de locatie waar in het verleden een insteekhaven was (zie afbeelding 4 in paragraaf 2.1.1) bestaat het vermoeden dat het dempingsmateriaal verontreinigingen bevat. Verder is op diverse locaties gebruik gemaakt van ondergrondse tanks voor bijvoorbeeld het opslaan van huisbrandolie. In de loop der jaren zijn verreweg de meeste van deze tanks verwijderd en eventuele verontreinigingen gesaneerd. Op enkele locaties zijn de opslagtanks nog in gebruik en zou nog sprake kunnen zijn van lokale bodemverontreiniging. Ook vanwege bedrijfsmatige activiteiten in delen van de wijk moet rekening worden gehouden met de aanwezigheid van bodemverontreiniging. Deze is gedeeltelijk onderzocht en bekend maar voor een belangrijk deel moet nog aanvullend onderzoek worden verricht.
Op dit moment kan ten aanzien van Boschveld worden gesteld dat de bodemkwaliteit in de huidige woon- en werkgebieden kwalitatief voldoende is voor de betreffende functies. Dit bestemmingsplan voegt geen nieuwe kwetsbare functies toe: een bodemonderzoek is niet nodig. Ingeval van functiewijziging en een ruimtelijke procedure daarvoor - in de toekomst vanwege Wijkplan Boschveld Beweegt - is wel een bodemonderzoek noodzakelijk. Aan de hand van dat onderzoek zullen de randvoorwaarden worden bepaald die voortvloeien uit wet- en regelgeving ten aanzien van bodemkwaliteit. De noodzaak van een aanvullend onderzoek wordt vervolgens voor elke ontwikkeling en locatie afzonderlijk beoordeeld en zal conform de geldende wettelijke eisen en de voorgeschreven normering worden uitgevoerd.'
Bij het uitvoeren van eventuele werkzaamheden binnen het plangebied van dit beheerbestemmingsplan moet rekening worden gehouden met het vrijkomen van (verontreinigde) grond en met de noodzaak deze grond af te voeren. Hieraan zijn kosten verbonden: van de vrijkomende grond moet de kwaliteit afdoende bekend worden via bodemonderzoek waarna een passende bestemming of afvoermogelijkheid kan worden bepaald.