Plan: | Boschveld |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0796.0002120-1402 |
Bij de voorbereiding van het Wijkplan Boschveld Beweegt is een cultuurhistorische ordenkaart opgesteld (zie afbeelding 9). Winkelcentrum Boschveld en de bedrijfshal en het kantoor van Grasso zijn aangewezen als eerste orde (paars). De tweede orde betreft panden met een nadrukkelijke architectonische verbijzondering (rood): onder meer delen van het Veemarktkwartier en bouwblokken in het Stationskwartier en Waterkwartier. Panden met architectonische meerwaarde zijn van de derde orde (oranje). Panden met een architectuur die kenmerkend is voor de betreffende periode zijn van de vierde orde (geel): de rest van het plangebied, met uitzondering van het recent gerealiseerde Westerpark. De cultuurhistorische waarde van de stedenbouwkundige structuur is op eenzelfde wijze geordend.
afbeelding 8: cultuurhistorische ordenkaart Boschveld, augustus 2008. De panden tussen de Copernicuslaan, Ampèrestraat, Kamerlingh Onnesstraat en Van Leeuwenhoekstraat zijn inmiddels gesloopt.
Tijdens diepe ontgravingen en ontzandingen in de omgeving van 's-Hertogenbosch en Rosmalen zijn herhaaldelijk werktuigen aangetroffen die erop wijzen dat in dit gebied al ruim 35.000 jaar geleden mensen en dieren leefden. Met name uit de zandput van De Groote Wielen (Rosmalen) zijn veel van dergelijke oude resten aangetroffen. De kampjes van de jagers-verzamelaars liggen verstopt onder vele meters zand en klei en komen daarom alleen bij diepe bodemingrepen aan het licht. Vanwege de diepe ligging (10 tot 13 meter onder het maaiveld) en de geringe omvang van de kampementen zijn de resten van deze oudste bewoningsfasen vrijwel niet op te sporen met archeologisch onderzoek. Hoewel bekend is dat belangrijke informatie over deze bewoningsfasen in de ondergrond aanwezig is, zijn totnogtoe slechts losse (toevallige) vondsten beschikbaar. Er is meer geleidelijk zicht op de bewoning in deze streken vanaf circa 10.000 jaar geleden. Deze bewoning speelt zich voornamelijk af op de hoger gelegen gebieden in het landschap zoals de dekzandruggen. Hoewel uit het plangebied zelf geen archeologische vondsten bekend zijn, zouden op de dekzandruggen in het zuidoostelijke en zuidwestelijke deel wel oude bewoningssporen verwacht kunnen worden. Tijdens een opgraving bij de Oude Vlijmenseweg, net ten zuidwesten van het plangebied (nummer 78 in afbeelding 9), zijn namelijk vondsten uit de IJzertijd, Late Middeleeuwen en Nieuwe tijd gedaan op een dekzandrug.
In 2008 is een archeologische verwachtingskaart opgesteld voor het deel van de gemeente buiten de middeleeuwse stadskern van 's-Hertogenbosch (afbeelding 9). Voor deze kaart is gebruik gemaakt van de meest gedetailleerde en beschikbare bodemkundige en geo(morfo)logische gegevens, zodat de archeologische verwachtingszones zo gedetailleerd mogelijk kunnen worden begrensd. De archeologische verwachtingskaart bevat niet alleen de reeds bekende archeologische vindplaatsen maar geeft ook een overzicht van de gebieden waar archeologische vindplaatsen verwacht kunnen worden: verwachtingsgebieden. Gebieden waar de kans op het aantreffen van archeologie hoog is, worden aangeduid als gebieden met een hoge archeologische verwachting. Verder wordt onderscheid gemaakt in gebieden met een middelhoge archeologische verwachting en gebieden met een lage archeologische verwachting. Of er ook daadwerkelijk archeologische vindplaatsen aanwezig zijn, moet archeologisch onderzoek uitwijzen. De verwachtingsgebieden geven echter wel aan in welke mate men met mogelijke archeologische resten rekening moet houden.
In het plangebied zijn de delen waar een dekzandrug aanwezig is (zie paragraaf 2.1.1) aangemerkt als zones met een hoge archeologische verwachting. Rond de dekzandruggen ligt een zone met een middelhoge verwachting. In 1629, tijdens het beleg van 's-Hertogenbosch door Frederik Hendrik, was de dekzandrug in het plangebied de locatie van een reeks van schansen en wallen. Vermoedelijk was het gebied door de natuurlijke verhoging in het dekzand al een aantrekkelijke plek voor een aanvals- of verdedigingslinie. De zones waar verdedigingswerken uit 1629 te verwachten zijn, hebben dan ook een hoge verwachting. De dekzandvlakte heeft een lage verwachting. Een lage verwachting wil overigens niet zeggen dat geen archeologische waarden aanwezig zijn maar wel dat de kwantiteit aan vindplaatsen naar verwachting laag is.
De archeologische verwachting moet worden genuanceerd als sprake is van een sterke bodemverstoring. De dichte bebouwing in het plangebied kan een aanzienlijke impact op de bodem hebben gehad maar onduidelijk is of voorafgaand aan de bouw ophogingen of afgravingen hebben plaatsgevonden. Ook de aanleg en afbraak van de schansen en linies zal tot het nodige grondverzet hebben geleid waardoor eventuele archeologische niveaus kunnen zijn verstoord. Op basis van historische kaarten en recente hoogtekaarten kan hiervan wel een voorzichtige inschatting worden gemaakt:
afbeelding 9: uitsnede archeologische verwachtingskaart gemeente 's-Hertogenbosch; zone met een hoge verwachting (1); zone met een middelhoge verwachting (2); zone met een lage verwachting (3); verdedigingswerken 1629 (4)
De archeologische verwachtingskaart vormt de basis voor het archeologiebeleid van de gemeente 's-Hertogenbosch. Ten behoeve van het beleid zijn voor archeologische waarden en archeologische verwachtingsgebieden binnen de gemeentegrenzen specifieke eisen of voorwaarden opgesteld en verwerkt tot een archeologische beleidskaart (zie afbeelding 10). Deze kaart werd op 15 juni 2010 door de gemeenteraad van 's-Hertogenbosch vastgesteld. De zones waar verspreide nederzettingen en grafvelden uit de prehistorie, Romeinse tijd en Middeleeuwen aanwezig zijn, al dan niet afgedekt door een recent ophogingspakket, zijn op beleidskaart vertaald in zones met een hoge en middelhoge archeologische verwachting. Voor de zones met een lage verwachting zijn op de beleidskaart geen nadere eisen opgenomen. Wel wordt nader onderzoek verlangd bij m.e.r.-plichtige projecten en projecten die onder de Tracéwet vallen.
Conform het gemeentelijk archeologiebeleid wordt bij het opstellen van een bestemmingsplan afgewogen in hoeverre de zones met een hoge en middelhoge verwachting nader kunnen worden uitgewerkt door het uitvoeren van aanvullend archeologisch onderzoek. Ten behoeve van het bestemmingsplan Boschveld is onderzocht in hoeverre de bestaande verwachting nader kan worden gespecificeerd. Het plangebied is echter intensief bebouwd en de mogelijkheid om de zone met de hoge archeologische verwachting door middel van bijvoorbeeld aanvullend veldonderzoek nader uit te werken is hierdoor zeer beperkt. Omdat de zone met een hoge verwachting ook samenvalt met de locatie van een vooruitgeschoven post in de stelling van 1629, blijft de hoge verwachting voor deze zone gehandhaafd. De kans is overigens groot dat eventueel aanwezige archeologische resten alleen nog op grotere diepte intact bewaard zijn gebleven. Als in de toekomst blijkt dat de archeologische verwachting voor (delen van) beide gebieden niet aansluit bij de huidige verwachting, dan zal worden bekeken hoe ze kan worden bijgesteld zodat een meer realistisch verwachtingsbeeld ontstaat.
De archeologische verwachtingswaarde en de bescherming van archeologische waarden zijn in bestemmingsplan Boschveld nader uitgewerkt in de regels (zie paragraaf 7.3). Uitgaande van de archeologische beleidskaart geldt voor het plangebied het volgende (zie afbeelding 10):
In zijn algemeenheid geldt dat indien tijdens werkzaamheden (ook na uitvoering van archeologisch onderzoek) geïsoleerde, zogenaamde 'losse' archeologische vondsten, worden gedaan men wettelijk verplicht is dergelijke vondsten te melden aan de minister (i.c. de gemeente 's-Hertogenbosch als bevoegde overheid).
afbeelding 10: (legenda bij) uitsnede archeologische beleidskaart gemeente 's-Hertogenbosch