Plan: | De Groote Wielen |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0796.0002048-1501 |
Inleiding
Met de invoering van de Wet op de Archeologische Monumentenzorg (WAMZ) van 1 september 2007 behoren nieuwe bestemmingsplannen te omschrijven hoe omgegaan dient te worden met de bekende en de te verwachten archeologische waarden in het bestemmingsplangebied. Hieronder volgt een korte schets van de samenstelling en aard van de archeologische waarden. Vervolgens wordt een overzicht geboden van de randvoorwaarden, die het gemeentelijke archeologische monumentenzorgbeleid stelt aan bodemingrepen in het bestemmingsplangebied.
In 2008 is voor het gebied buiten de historische stadskern van 's-Hertogenbosch een archeologische verwachtingskaart opgesteld (afbeelding 1). Deze kaart vormt de basis voor het toekomstige archeologiebeleid van de gemeente. Op de kaart staan gebieden aangeven met respectievelijk lage, middelhoge en hoge verwachting. Tevens staan hier de gewaardeerde gebieden en archeologische monumenten op.
Het plangebied bevindt zich aan de oostzijde van de stad 's-Hertogenbosch, ten noorden van de oude dorpskern van Rosmalen. Het gebied bevindt zich op de overgang van de oost-west verlopende dekzandrug en het uiterwaardengebied van de Maas. Dekzandruggen maar ook de overgangszone naar de lager gelegen gebieden waren vooral in de prehistorie geliefde bewoningslocaties en vormen dan ook bij uitstek de gebieden waar veel archeologische vindplaatsen worden verwacht. Dat dit ook voor De Groote Wielen het geval was, werd duidelijk toen voorafgaand aan het bouwrijp maken van het plangebied een uitgebreid inventariserend booronderzoek naar archeologisch waardevolle terreinen plaatsvond. Tijdens dit onderzoek zijn velen tientallen vindplaatsen opgespoord en in 2001 is een aantal van deze opgegraven. Bij dit onderzoek zijn bewoningssporen aangetroffen uit de prehistorie (het Laat Neolithicum, de Midden Bronstijd en de Vroege en Midden IJzertijd; zie afbeelding 2). Opvallend is het vrijwel ontbreken van sporen uit de Late IJzertijd en Romeinse tijd. In totaal zijn 3 huisplattegronden en vijftien bijgebouwen aangetroffen. Alle bewoningssporen concentreren zich in het gebied direct ten noorden van de Annenburgweg, waar zich thans de weg Laaghemaal bevindt. Dit gebied vormt de overgangszone tussen de hoger gelegen dekzandrug ten zuiden van het plangebied en het lagere komkleigebied ten noorden. Uit het gebied zijn ook sporen uit de Middeleeuwen en recentere tijden bekend. Deze sporen beperken zich echter tot enkele kuilen en greppels hetgeen er op wijst dat het gebied in deze perioden vermoedelijk te nat was voor bewoning. Omdat het plangebied onderdeel uitmaakte van de Beerse Maas, de zone die bij hoge waterstanden periodiek als noodbedding van de Maas fungeerde, was permanente bewoning in het gebied tot het midden van de 20e eeuw niet mogelijk. In de 19e eeuw heeft in het gebied een eendenkooi gelegen maar daar zal in de ondergrond nog maar relatief weinig van bewaard zijn gebleven.
Afbeelding 1. Uitsnede archeologische verwachtingskaart ter hoogte van het plangebied.
Geel = lage verwachting; oranje = middelhoge verwachting; rood = hoge verwachting.
De gekleurde punten verwijzen naar archeologische vondsten/vindplaatsen uit verschillende perioden.
Afbeelding 2. Huisplattegrond uit de Vroege IJzertijd. De groene vlakken zijn latere verstoringen.
Archeologische verwachting en conservering
Het merendeel van de archeologische vindplaatsen en verwachtingszones in het plangebied is al onderzocht. Daarbij zijn de belangrijkste archeologische resten gedocumenteerd en is de informatie veilig gesteld. Voor het plangebied geldt dus dat het grotendeels 'archeologievrij' is. Een uitzondering vormen drie gebieden in het centrale en noordwestelijke deel van het bestemmingsplangebied (zie afbeelding 3). De gebieden 2 en 3 zijn afgedekt door een recent ophogingspakket.
In het plangebied staat een kavel aangeduid als gebied met archeologische waarde (met de meldingsnummers 380, 381; zie afbeelding 4). Voor dit kavel geldt in het huidige bestemmingsplan een aanlegvergunning. In 2001 is dit perceel archeologisch onderzocht en zijn alle archeologische waarden gedocumenteerd. Dit betekent dat in het nieuwe bestemmingsplan dit perceel niet meer als archeologisch waardevol gebied hoeft te worden opgenomen en dat de aanlegvergunning hiervoor kan komen te vervallen.
Afbeelding 3. Met blauwe omlijning de terreinen met een hoge archeologische verwachting waarvoor een aanlegvergunningstelsel moet worden opgenomen. De gearceerde gebieden zijn recentelijk opgehoogd.
Archeologisch monumentenzorgbeleid van de gemeente 's-Hertogenbosch voor het bestemmingsplangebied
De bijgevoegde kaart geeft de gebieden (afbeelding 3: blauwe lijn) waar nog maatregelen in het kader van de archeologische monumentenzorg in het bestemmingsplan opgenomen moeten worden.
Categorie 5a:
Terreinen met een hoge archeologische verwachting zonder recente ophogingspakketten (afbeelding 3: gebied 1).
Deze terreinen waren in het verleden geschikte locaties voor bewoning. Meestal gaat het hierbij om hogere zandruggen, donken en oeverwallen. In dit gebied zijn de lagere koppen vaak afgedekt door een laag klei. De kans op het aantreffen van goed bewaarde sporen van vroegere bewoners is daarom groot.
Ter plaatse van gebied 1 op afbeelding 3 is medio 2010 een archeologisch onderzoek uitgevoerd. Volgens dit onderzoek zijn er geen aanwijzingen voor archeologische vindplaatsen. Om die reden behoeft dit gebied geen archeologische bescherming meer door middel van een onderzoeks- en vergunningplicht en kan de gebiedsaanduiding 'archeologische waarden 3' ter plaatse van de Lage Ring op de verbeelding en in de regels komen te vervallen. In zijn algemeenheid blijft wel gelden dat indien tijdens de werkzaamheden archeologische resten worden aangetroffen (geldt in feite voor alle werkzaamheden binnen De Groote Wielen), deze gemeld moeten worden aan de Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschap en Monumenten (RACM) en de gemeentelijk archeoloog.
Categorie 5b:
Terreinen met een hoge archeologische verwachting met recente ophogingspakketten (afbeelding 3: gebied 2 en 3). Deze terreinen waren in het verleden geschikte locaties voor bewoning. Meestal gaat het hierbij om hogere zandruggen, donken en oeverwallen. In dit gebied zijn de lagere koppen vaak afgedekt door een laag klei. De kans op het aantreffen van goed bewaarde sporen van vroegere bewoners is daarom groot.
Ter plaatse van gebied 2 op afbeelding 3 is eind 2010 - begin 2011 een archeologisch onderzoek uitgevoerd. Volgens dit onderzoek zijn er geen aanwijzingen voor archeologische vindplaatsen. Gebied 3 op afbeelding 3 ligt in de Groote Wielenplas. In verband met het graven van de Groote Wielenplas met behulp van een zandzuiger en de kleine kans op aanwijzingen voor archeologische vindplaatsen is ter plaatse van gebied 3 afgezien van archeologisch onderzoek. Gelet op het voorgaande behoeven de gebieden 2 en 3 geen archeologische bescherming meer door middel van een onderzoeks- en vergunningplicht en kan de gebiedsaanduiding 'archeologische waarden 4' ter plaatse van de Lanen en de Groote Wielenplas op de verbeelding en in de regels komen te vervallen. In zijn algemeenheid blijft wel gelden dat indien tijdens de werkzaamheden archeologische resten worden aangetroffen (geldt in feite voor alle werkzaamheden binnen De Groote Wielen), deze gemeld moeten worden aan de Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschap en Monumenten (RACM) en de gemeentelijk archeoloog.
Afbeelding 4. In donkergeel het voormalige terrein van archeologische waarde. Het terrein is in 2001 opgegraven en is daarom van de archeologische monumentenkaart afgevoerd.