direct naar inhoud van Regels
Plan: Centrumplan Helvoirt
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0788.BPHVT15CENTRUMPLAN-VA01

Regels

Hoofdstuk 1 INLEIDENDE REGELS

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 plan

het bestemmingsplan Centrumplan Helvoirt met identificatienummer NL.IMRO.0788.BPHVT15CENTRUMPLAN-VA01 van de gemeente Haaren

1.2 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels

1.3 aanbouw

een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw

1.4 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden

1.5 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft

1.6 aan huis verbonden bedrijf / bedrijf aan huis

het bedrijfsmatig verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid geheel of overwegend door middel van handwerk en waarvan de omvang van de activiteiten zodanig is dat de activiteiten in een woning en de daarbij behorende gebouwen met behoud van de woonfunctie kunnen worden uitgeoefend

1.7 aan huis verbonden beroep / beroep aan huis

een dienstverlenend beroep, dat in een woning door de bewoner wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is

1.8 afhankelijke woonruimte

een (gedeelte van een) gebouw dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met de woning en waarin een gedeelte van het huishouden uit een oogpunt van mantelzorg gehuisvest is

1.9 bebouwing

een of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde

1.10 bebouwingspercentage

een in dit plan aangegeven percentage, dat de grootte van het bouwvlak aangeeft, dat maximaal mag worden bebouwd, tenzij in dit plan anders is bepaald

1.11 bed & breakfast

een kleinschalige vorm van verblijfsrecreatie, die zich met name richt op de trekkende toeristen, die voor één of enkele nachten een onderkomen zoeken. Typerend voor bed & breakfast zijn:

  • a. de kleinschaligheid en de eenvoud van de uitvoering;
  • b. koppeling aan de woonfunctie hetgeen betekent dat mede gebruik wordt gemaakt van keuken en sanitair van de woning;
  • c. realisatie binnen de bestaande woning.
1.12 bedrijfsinstallatie

een installatie ten behoeve van de bedrijfsprocesvoering alsmede systemen ten behoeve van de klimaatbeheersing

1.13 bestaand
  • bij bouwwerken: op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan aanwezig of in uitvoering, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning;
  • bij gebruik: bestaand op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan
1.14 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak

1.15 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming

1.16 bijbehorend bouwwerk

uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd op de grond staand gebouw, of ander bouwwerk, met een dak

1.17 bijgebouw

een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw

1.18 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats

1.19 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten

1.20 bouwperceelgrens

de grens van een bouwperceel

1.21 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten

1.22 bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct hetzij indirect steun vindt in of op de grond

1.23 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit

1.24 dienstverlening

het bedrijfsmatig verrichten van activiteiten welke bestaan uit het verlenen van diensten aan derden, met of zonder rechtstreeks contact met het publiek

1.25 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt

1.26 hoofdgebouw

een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn ligging, constructie en/of afmeting als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken

1.27 horeca

een bedrijf waar hoofdzakelijk overdag en/of in de avonduren dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin logies wordt verstrekt, zoals bijvoorbeeld een café, restaurant, hotel, pension, en naar de aard en openingstijden daarmee gelijk te stellen bedrijven, een en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie

1.28 horeca- en restauratieve voorzieningen - ondergeschikt

het qua aard en omvang beperkt verstrekken van dranken en etenswaren voor gebruik ter plaatse als ondergeschikte activiteit, in direct verband en ten dienste van de ter plaatse toegestane hoofdactiviteiten (niet zijnde horeca)

1.29 intramurale zorg

zorg die gedurende een onafgebroken verblijf van meer van 24 uur geboden wordt in een zorginstelling bestaande uit begeleiding, verzorging en/of behandeling

1.30 maatschappelijke voorzieningen

educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele en levensbeschouwelijke voorzieningen, en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, een bejaardencentrum en woonzorgcomplex hierbij inbegrepen, alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen

1.31 mantelzorg

het bieden van zorg aan eenieder die hulpbehoevend is op fysiek, psychisch en/of sociaal vlak, op vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband

1.32 overkapping

een bouwwerk met een open constructie zonder eigen wanden, op het erf van een gebouw of standplaats, dat strekt tot vergroting van het woongenot van het gebouw of de standplaats;

1.33 reclame

een publieke aanprijzing van een bedrijf, een product of een dienst

1.34 seksinrichting

de voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden.

Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar

1.35 servicewoning

een woning bestemd voor personen met een zorg-servicebehoefte, die diensten op het gebied van zorg/verzorging/beveiliging/service van elders binnen de bestemming betrekken

1.36 uitbouw

een gebouw dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, welk gebouw door de vorm kan worden onderscheiden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw

1.37 voorgevel

de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die op het moment van terinzagelegging van het ontwerp van het plan kennelijk als zodanig diende te worden aangemerkt

1.38 voorgevelrooilijn

de lijn die horizontaal loopt door het buitenwerks vlak van de voorgevel, tot aan de perceelsgrenzen

1.39 water en waterhuishoudkundige voorzieningen

al het oppervlaktewater zoals sloten, greppels, (infiltratie)vijvers, kanalen, beken en andere waterlopen, ook als deze incidenteel of structureel droogvallen. Alsmede voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging, hemelwaterinfiltratie en waterkwaliteit. Hierbij kan gedacht worden aan duikers, stuwen, infiltratievoorzieningen, gemalen, inlaten etc.

1.40 woning

een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijke huishouding

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de afstand

de afstand tussen bouwwerken onderling alsmede de afstand van bouwwerken tot perceelgrenzen worden daar gemeten waar deze afstand het kleinst is

2.2 de dakhelling

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak

2.3 de goothoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeiboord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel

2.4 de bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen

2.5 de inhoud van een bouwwerk

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen

2.6 de oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk

2.7 de lengte, breedte en diepte van een bouwwerk

tussen (de lijnen getrokken langs) de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van gemeenschappelijke scheidingsmuren)

2.8 de ondergrondse (verticale) bouwdiepte van een bouwwerk

vanaf het peil tot de afgewerkte vloer van het ondergrondse (deel van het) bouwwerk

2.9 de hoogte van een windturbine

vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de windturbine

2.10 het peil
  • a. voor gebouwen die onmiddellijk aan de weg grenzen: de hoogte van die weg;
  • b. in andere gevallen en voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld

Hoofdstuk 2 BESTEMMINGSREGELS

Artikel 3 Gemengd

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. detailhandel;
  • b. dienstverlening;
  • c. wonen;

met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wegen en paden, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, tuinen en erven.

3.2 Bouwregels
3.2.1 Gebouwen

Bedrijfsgebouwen en bedrijfswoningen voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. gebouwd binnen een bouwvlak;
  • b. het maximale bebouwingspercentage van de gronden achter de voorgevelrooilijn gelegen, bedraagt 60% van het bouwperceel, met een maximum van 500 m² per bouwperceel;
  • c. het vloeroppervlak van een woning bedraagt minimaal 60 m².
3.2.2 Bijbehorende bouwwerken

Bijbehorende bouwwerken voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. gebouwd op het zij- en achtererf en minimaal 3 meter achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw;
  • b. de goothoogte bedraagt maximaal 3,5 meter;
  • c. de bouwhoogte bedraagt maximaal 5 meter;
  • d. het maximale bebouwingspercentage van de gronden achter de voorgevelrooilijn gelegen, bedraagt 60% van het bouwperceel, met een maximum van 500 m² per bouwperceel;
  • e. gebouwd tegen de zijdelingse perceelgrens danwel ten minste 1,5 meter daarvandaan;
  • f. de afstand van vrijstaande bijgebouwen tot het hoofdgebouw bedraagt ten minste 4 meter.
3.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt maximaal:

  • a. bedrijfsinstallaties en lichtmasten: 3 meter;
  • b. vlaggenmasten: 6 meter;
  • c. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde: 2 meter.
3.2.4 Reclame-uitingen

Reclame-uitingen voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. de reclame-uiting dient te worden aangebracht op de begane grond;
  • b. per gevel is maximaal 1 reclame-uiting toegestaan;
  • c. reclame-uitingen loodrecht op de gevel boven de rijweg dienen op een minimale hoogte van 4,20 meter te worden aangebracht;
  • d. reclame-uitingen evenwijdig aan de gevel mogen een maximale breedte van 70% van de gevel hebben een maximale hoogte van 0,75 meter.
3.3 Afwijken van de bouwregels
3.3.1 Afwijking overkappingen

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 3.2.2 onder a voor het bouwen van al dan niet vrijstaande overkappingen op minder dan 3 meter achter (het verlengde van) de voorgevel behorend bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen, mits de horizontale diepte voor de voorgevel gemeten vanaf de voorgevel (en het verlengde ervan) maximaal 1 meter bedraagt, met dien verstande dat:

  • a. de afstand van de overkapping tot aan de voorste perceelgrens minimaal 2 meter bedraagt;
  • b. de oppervlakte maximaal 25 m² bedraagt;
  • c. de bouwhoogte maximaal 3 meter bedraagt;
  • d. er maximaal 1 overkapping wordt opgericht.
3.3.2 Voorwaarden afwijking overkappingen

Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 3.3.1 kan slechts worden verleend, mits:

    • 1. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokkenen en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
    • 2. het straat- en bebouwingsbeeld niet onevenredig worden geschaad.

Artikel 4 Maatschappelijk

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. maatschappelijke voorzieningen;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'brandweerkazerne': een brandweerkazerne;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'onderwijs': voorzieningen voor onderwijs, zoals een school, kinderdagverblijf en buitenschoolse opvang;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'sporthal': een sporthal;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'wonen': maximaal 10 woningen, in het woningtype gestapelde woningen;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - woonzorgcentrum': een woonzorgcentrum;
  • g. tuinen en erven;
  • h. ontsluitingswegen en parkeervoorzieningen;
  • i. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • j. bijbehorende voorzieningen, zoals openbare nutsvoorzieningen, geluidwerende voorzieningen en groenvoorzieningen.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Hoofdgebouwen

Hoofdgebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - woonzorgcentrum' mogen worden gebouwd:
    • 1. maximaal 32 intramurale zorgeenheden;
    • 2. maximaal 50 servicewoningen;
    • 3. bijhorende serviceruimten, zoals ruimten voor ontmoeten, wassen, opslag, welzijn, verkleden;
    • 4. aan onder 1. tot en met 3. ondergeschikte horeca- en/of restauratieve voorzieningen ten dienste van het met de bestemming beoogde gebruik;
  • b. gebouwd binnen een bouwvlak;
  • c. de goothoogte bedraagt maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' aangegeven goothoogte;
  • d. de bouwhoogte bedraagt maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte;
  • e. het bebouwingspercentage bedraagt maximaal 100%, tenzij ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' anders aangeduid.
4.2.2 Bijbehorende bouwwerken

Bijbehorende bouwwerken mogen binnen en buiten het bouwvlak worden gebouwd en voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. gebouwd op minimaal 3 meter achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw;
  • b. de bouwhoogte bedraagt maximaal 3,5 meter;
  • c. de gezamenlijke oppervlakte ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - woonzorgcentrum' bedraagt maximaal 500 m².
4.2.3 Parkeren
  • a. Bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen moet zijn aangetoond dat in parkeercapaciteit voor auto's wordt voorzien.
  • b. De aantallen, afmetingen en wijze van het berekenen van de parkeercapaciteit zoals bedoeld onder a zijn vervat in het Gemeentelijk Verkeers- en Vervoersplan (GVVP Haaren), waarbij geldt dat indien de beleidsregels gedurende de planperiode gewijzigd worden, er bij het verlenen van een omgevingsvergunning wordt voldaan aan die wijziging.
4.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt maximaal 2,5 meter.

4.3 Afwijken van de bouwregels
4.3.1 Aantal woonheden

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 4.2.1 onder a en toestaan dat de 32 intramurale zorgeenheden in servicewoningen worden getransformeerd, mits:

  • a. is aangetoond dat in parkeercapaciteit voor auto's is voorzien, waarbij het bepaalde in 4.2.3 onverminderd van kracht blijft;
  • b. het aantal servicewoningen, na transformatie, niet meer bedraagt dan 73.
4.3.2 Parkeren

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 4.2.3 en toestaan dat het voorzien in voldoende parkeergelegenheid ook buiten de bestemming plaatsvindt, mits de realisatie en instandhouding van de parkeervoorzieningen buiten de bestemming zowel financieel als juridisch gewaarborgd zijn.

4.4 Specifieke gebruiksregels
4.4.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik in strijd met de bestemming, wordt in ieder geval gerekend het gebruik van gronden en bouwwerken, waarbij niet is voorzien in voldoende parkeergelegenheid binnen deze bestemming.

4.5 Afwijken van de gebruiksregels
4.5.1 Parkeren

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 4.4.1 en toestaan dat het voorzien in voldoende parkeergelegenheid ook buiten de bestemming plaatsvindt, mits de realisatie en instandhouding van de parkeervoorzieningen buiten de bestemming zowel financieel als juridisch gewaarborgd zijn.

Artikel 5 Tuin

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor tuinen, met bijbehorende gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

5.2 Bouwregels
5.2.1 Uitbouwen en erkers

Op of in deze gronden mogen als gebouwen uitsluitend uitbouwen, erkers en naar aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen aan een hoofdgebouw in de aangrenzende bestemming worden gebouwd, mits:

  • a. de horizontale diepte maximaal 1,5 meter bedraagt, met dien verstande dat de diepte niet meer bedraagt dan 50% van de diepte van de gronden bestemd tot 'Tuin';
  • b. de breedte maximaal 60% van de breedte van de voorgevel bedraagt;
  • c. de maximale goothoogte 3 meter bedraagt;
  • d. de maximale bouwhoogte 5 meter bedraagt.
5.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt maximaal voor:

  • a. erf- en terreinafscheidingen vóór (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw: 1 meter;
  • b. erf- en terreinafscheidingen achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw: 2,25 meter;
  • c. pergola's: 2,25 meter;
  • d. vlaggenmasten: 6 meter;
  • e. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde: 2 meter.
5.2.3 Reclame-uitingen

Reclame-uitingen ten behoeve van een aan huis verbonden beroep voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. de oppervlakte bedraagt maximaal 0,20 m²;
  • b. de hoogte bedraagt maximaal 1,20 meter.
5.3 Afwijken van de bouwregels
5.3.1 Afwijking overkappingen

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 5.2.1 voor het bouwen van al dan niet vrijstaande overkappingen behorend bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen, mits de horizontale diepte gemeten vanaf de voorgevel (en het verlengde ervan) maximaal 1 meter bedraagt, met dien verstande dat:

  • a. de afstand van de overkapping tot aan de voorste perceelgrens minimaal 2 meter bedraagt;
  • b. de oppervlakte maximaal 25 m² bedraagt;
  • c. de bouwhoogte maximaal 3 meter bedraagt;
  • d. er maximaal 1 overkapping wordt opgericht.
5.3.2 Voorwaarden afwijking overkappingen

Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 5.3.1 kan slechts worden verleend, mits:

  • a. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld niet onevenredig worden geschaad.
5.3.3 Afwijking aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 5.2.1 voor het bouwen van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen behorend bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen, mits gebouwd op minimaal 3 meter achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw, met dien verstande dat:

  • a. de afstand van het gebouw tot aan de voorste perceelgrens minimaal 5 meter bedraagt;
  • b. de oppervlakte maximaal 25 m² bedraagt;
  • c. de goothoogte maximaal 3,25 meter bedraagt;
  • d. de bouwhoogte maximaal de bouwhoogte van het hoofdgebouw - 2 meter bedraagt, waarbij geldt dat de bouwhoogte in ieder geval 3 meter mag bedragen en maximaal 5,5 meter;
  • e. er maximaal 1 gebouw wordt opgericht.
5.3.4 Voorwaarden afwijking aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen

Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 5.3.3 kan slechts worden verleend, mits:

  • a. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld niet onevenredig worden geschaad.

Artikel 6 Verkeer

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wegen en straten, fiets- en wandelpaden met een functie voornamelijk gericht op de afwikkeling van het doorgaande verkeer en de daarbij behorende wegaanduidingen;
  • b. ontsluitingswegen, parkeervoorzieningen;
  • c. speelvoorzieningen;
  • d. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • e. bijbehorende voorzieningen, zoals openbare nutsvoorzieningen, geluidwerende voorzieningen en groenvoorzieningen.
6.2 Bouwregels
6.2.1 Gebouwen

Op deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.

6.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. Op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd.
  • b. De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan voor de wegaanduiding, geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer bedraagt maximaal 2 meter.
6.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
6.3.1 Werken en werkzaamheden

Het is verboden ter plaatse van de aanduiding 'waardevolle boom' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:

  • a. Het kappen, rooien of ongebreideld snoeien, waaronder kandelaberen van de te beschermen boom.
  • b. Het ploegen, woelen of het uitvoeren van andere ingrepen in de bodem, waaronder ook begrepen de aanleg van leidingen en de aanleg van drainage.
  • c. Het verwijderen of rooien van bos-, natuur- en landschapselementen en ander opgaand houtgewas.
  • d. Het graven, dempen, dan wel verdiepen, vergroten, of anderszins herprofileren van waterlopen, sloten en greppels alsmede het anderszins verlagen van de waterstand.
  • e. Het aanleggen en verharden van wegen, paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen.
  • f. Het verlagen, afgraven, ophogen of egaliseren van de bodem en/of gronden.
  • g. Het wijzigen van de grondwaterstand door bevloeiing, (bron)bemaling, drainage of op andere wijze.
  • h. Het uitvoeren van heiwerkzaamheden of het op andere wijze indrijven van voorwerpen in de grond.
  • i. Het opslaan van goederen waaronder ook inbegrepen het opslaan van afvalstoffen.
  • j. Het uitvoeren van heiwerkzaamheden of het op een andere wijze indrijven van voorwerpen in de bodem.
6.3.2 Uitzonderingen

Het in 6.3.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

  • a. het normale onderhoud en/of gebruik betreffen, met uitzondering van grondbewerking, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn;
  • b. reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende omgevingsvergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
6.3.3 Toelaatbaarheid
  • a. De in 6.3.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de in de bestemmingsomschrijving genoemde waarden. Hiervan is in elk geval sprake indien de conditie en/of vitaliteit van de te beschermen boom negatief (kan) worden beïnvloed.
  • b. Burgemeester en wethouders verlenen slechts een omgevingsvergunning voor het rooien van de boom als bedoeld in 6.3.1 onder a. indien handhaving gevaar oplevert voor de omgeving en/of ziekte van deze boom dit noodzakelijk maakt.
  • c. Aan de afgifte van een omgevingsvergunning voor het kappen of rooien van een boom verbinden burgemeester en wethouders de voorwaarde dat een herplant plaatsvindt van een boom van vergelijkbare soort in een gangbare maat.

Artikel 7 Wonen

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. maximaal 39 grondgebonden woningen;
  • b. aan huis verbonden beroepen;
  • c. tuinen en erven;
  • d. wegen en paden, met een functie voornamelijk gericht op het ontsluiten van de achterzijden van percelen, en de daarbij behorende wegaanduidingen;
  • e. parkeervoorzieningen;
  • f. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • g. bijbehorende voorzieningen, zoals openbare nutsvoorzieningen, geluidwerende voorzieningen en groenvoorzieningen.
7.2 Bouwregels
7.2.1 Specifieke bouwregels
  • a. woningen ter plaatse van de specifieke aanduiding 'eerstelijnsbebouwing' mogen slechts worden gebouwd nadat een hogere waarde voor geluid conform 'Bijlage I-1 Situatie a - geluidbelasting t.p.v. eerstelijnsbebouwing' in bijlage 1 is vastgesteld;
  • b. woningen ter plaatse van de specifieke aanduiding 'achterliggend gebied' mogen slechts worden gebouwd nadat een hogere waarde voor geluid conform bijlage 'Bijlage I-2 Situatie b - geluidbelasting t.p.v. achterliggend gebied' in bijlage 1 is vastgesteld;
  • c. in afwijking van het bepaalde onder b, mogen woningen slechts worden gebouwd nadat een hogere waarde voor geluid, conform bijlage 'Bijlage I-3 Situatie c - geluidbelasting t.p.v. achterliggend gebied na realisatie eerstelijnsbebouwing' in bijlage 1 is vastgesteld, mits ter plaatse van de specifieke bouwaanduiding 'eerstelijnsbebouwing' reeds woningen zijn gerealiseerd met tenminste dezelfde geluidsafschermende werking als de gemodelleerde woningen in 'Bijlage II-1 Invoergegevens Geomilieu' in bijlage 1.
  • d. indien de woningen ter plaatste van de specifieke bouwaanduiding 'achterliggend gebied' zijn gerealiseerd met toepassing van artikel 7.2.1 onder c, mag de bouwmassa van de woningen ter plaatse van de specifieke bouwaanduiding 'eerstelijnsbebouwing' na oplevering niet worden gewijzigd of worden gesloopt.
7.2.2 Hoofdgebouwen

Hoofdgebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. gebouwd binnen het bouwvlak;
  • b. de goothoogte bedraagt maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m)' aangegeven hoogte;
  • c. de bouwhoogte bedraagt maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' aangegeven hoogte.
7.2.3 Parkeren
  • a. Bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen moet zijn aangetoond dat in voldoende parkeercapaciteit voor auto's wordt voorzien.
  • b. De aantallen, afmetingen en wijze van het berekenen van de parkeercapaciteit zoals bedoeld onder a zijn vervat in het Gemeentelijk Verkeers- en Vervoersplan (GVVP Haaren), waarbij geldt dat indien de beleidsregels gedurende de planperiode gewijzigd worden, er bij het verlenen van een omgevingsvergunning wordt voldaan aan die wijziging.
  • c. Onverminderd het bepaalde onder a en b, wordt binnen de bestemming Wonen ten minste één parkeerplaats per woning gerealiseerd.
7.2.4 Bijbehorende bouwwerken

Bijbehorende bouwwerken mogen binnen en buiten het bouwvlak worden gebouwd en voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. gebouwd op het zij- en achtererf en minimaal 3 meter achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw;
  • b. het bebouwingspercentage van een bouwperceel bedraagt niet meer dan 50%, met uitzondering van bouwpercelen met een oppervlakte kleiner dan 175 m², waarvoor het bebouwingspercentage ten hoogste 65% per bouwperceel mag bedragen en met uitzondering van bouwpercelen van patiowoningen, waarvoor het bebouwingspercentage ten hoogste 80% per bouwperceel mag bedragen;
  • c. onverminderd het bepaalde onder b bedraagt de gezamenlijke oppervlakte per hoofdgebouw, voor zover gebouwd buiten het bouwvlak, maximaal:
    • 1. 60 m² voor bouwpercelen met een oppervlakte tot 200 m²;
    • 2. 65 m² voor bouwpercelen met een oppervlakte tot 250 m²;
    • 3. 75 m² voor bouwpercelen met een oppervlakte tot 500 m²;
    • 4. 100 m² voor bouwpercelen met een oppervlakte groter dan 500 m²;
  • d. de goothoogte bedraagt maximaal 3,25 meter;
  • e. de bouwhoogte bedraagt maximaal de bouwhoogte van het hoofdgebouw verminderd met 2 meter, waarbij tevens geldt dat de bouwhoogte niet minder dan 3 meter mag bedragen en niet meer dan 5,5 meter.
7.2.5 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt maximaal voor:

  • a. erf- en terreinafscheidingen achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw, 2,25 meter;
  • b. erf- en terreinafscheidingen vóór (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw, 1 meter,
  • c. bouwkundige accenten in erf- en terreinafscheidingen, zoals een gemetselde zuil, 3,5 meter;
  • d. pergola's, 2,25 meter;
  • e. speeltoestellen, 3 meter;
  • f. vlaggenmasten, 6 meter;
  • g. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, 3 meter.
7.2.6 Reclame-uitingen

Reclame-uitingen ten behoeve van een aan huis verbonden beroep voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. maximum oppervlakte, 0,20 m²;
  • b. de reclame-uiting is aangebracht aan de gevel.
7.3 Afwijken van de bouwregels
7.3.1 Geluid

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 7.2.1 onder d en toestaan dat de bouwmassa van een woning wordt gewijzigd of gesloopt, mits is aangetoond dat ter plaatse van de bouwaanduiding 'achterliggend gebied' de conform bijlage 1 vastgestelde hogere waarden voor geluid, niet worden overschreden.

7.3.2 Parkeren

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 7.2.3 onder a en toestaan dat het voorzien in voldoende parkeergelegenheid ook buiten de bestemming plaatsvindt, mits de realisatie en instandhouding van de parkeervoorzieningen buiten de bestemming zowel financieel als juridisch gewaarborgd zijn.

7.4 Specifieke gebruiksregels
7.4.1 Aan huis verbonden beroep

De uitoefening van een aan huis verbonden beroep is toegestaan in de woning, inclusief aangebouwd bijgebouw, waarbij de volgende regels van toepassing zijn:

  • a. de oppervlakte bedraagt maximaal 40% van de vloeroppervlakte van de gebouwen tot een maximum van 60 m²;
  • b. het gebruik betreft geen activiteiten die normaliter in een winkelcentrum of een winkelstraat worden uitgeoefend;
  • c. het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken;
  • d. er vindt geen detailhandel plaats behalve als ondergeschikte nevenactiviteit bij de uitoefening van een aan huis verbonden beroep.
7.4.2 Strijdig gebruik

Tot een gebruik in strijd met de bestemming wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het uitoefenen van een aan huis verbonden bedrijf;
  • b. het gebruik van (vrijstaande) bijgebouwen als zelfstandige woning en als afhankelijke woonruimte;
  • c. het gebruik van ruimten binnen de woning en/of bijgebouwen bij de woning voor 'bed & breakfast'-voorzieningen;
  • d. het gebruik van gronden en bouwwerken, waarbij niet is voorzien in voldoende parkeergelegenheid, zoals bedoeld in 7.2.3;
  • e. het slopen van woningen ter plaatse van de specifieke aanduiding 'eerstelijnsbebouwing', indien deze woningen zijn gerealiseerd conform artikel 7.2.1 onder c.
7.5 Afwijken van de gebruiksregels
7.5.1 Aan huis verbonden bedrijf

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 7.4.2 onder a voor het toestaan van een aan huis verbonden bedrijf, mits:

  • a. de oppervlakte maximaal 40% van de vloeroppervlakte van de gebouwen bedraagt tot een maximum van 60 m²;
  • b. er geen sprake is van een duurzame ontwrichting van de bestaande distributieve voorzieningen of een ernstige verstoring van de verzorgingsstructuur;
  • c. het geen bedrijfsactiviteiten betreft die normaliter in een winkelcentrum of een winkelstraat worden uitgeoefend;
  • d. er geen sprake is van een onevenredige verkeersaantrekkende werking;
  • e. er geen detailhandel plaatsvindt behalve als ondergeschikte nevenactiviteit bij de uitoefening van een aan huis gebonden bedrijf;
  • f. reclame-uitingen ten behoeve van een aan huis verbonden bedrijf voldoen aan de volgende kenmerken:
    • 1. maximum oppervlakte, 0,20 m²;
    • 2. de reclame-uiting is aangebracht aan de gevel.
  • g. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
  • h. het straat- en bebouwingsbeeld niet onevenredig worden geschaad.
7.5.2 Mantelzorg
  • a. Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 7.4.2 onder b en worden toegestaan dat een (vrijstaand) bijgebouw wordt gebruikt als afhankelijke woonruimte, indien:
    • 1. een dergelijke bewoning noodzakelijk is uit het oogpunt van mantelzorg;
    • 2. de afhankelijke woonruimte binnen de vigerende regeling inzake bijgebouwen wordt ingepast met een maximale oppervlakte van 80 m²;
    • 3. het bijgebouw qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met het betreffende hoofdgebouw;
    • 4. de afhankelijke woonruimte gelegen is op maximaal 10 meter afstand van het hoofdgebouw;
    • 5. de afhankelijke woonruimte gelijkvloers wordt uitgevoerd;
    • 6. het betreffende (deel van het) bijgebouw voldoet aan de eisen die voor woongebouwen gelden zoals het Bouwbesluit en de Bouwverordening;
    • 7. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de in het geding zijnde belangen, waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven.
  • b. De omgevingsvergunning verleend op grond van 7.5.2 onder a vervalt, indien de bij het verlenen van de vergunning bestaande noodzaak vanuit een oogpunt van mantelzorg niet meer aanwezig is.
7.5.3 Bed & breakfast

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 7.4.2 onder c ten behoeve van het gebruik van ruimten binnen de woning en/of bijgebouwen bij de woning voor 'bed & breakfast'-voorzieningen, voor zover dit gebruik ondergeschikt blijft aan de woonfunctie en mits:

  • a. maximaal 40% van de vloeroppervlakte van de gebouwen, tot een maximum van 60 m² voor 'bed & breakfast' wordt gebruikt;
  • b. degene die de activiteiten in de woning of het bijgebouw zal uitvoeren tevens de bewoner van de woning is;
  • c. de activiteiten qua aard, milieubelasting, uitstraling en intensiteit passen in de woonomgeving;
  • d. de activiteiten geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en geen onevenredige parkeerdruk veroorzaken.
7.5.4 Parkeren

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 7.4.2 onder d en toestaan dat het voorzien in voldoende parkeergelegenheid ook buiten de bestemming plaatsvindt, mits de realisatie en instandhouding van de parkeervoorzieningen buiten de bestemming zowel financieel als juridisch gewaarborgd zijn.

7.5.5 Slopen

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 7.4.2 onder f en toestaan dat de woningen worden gesloopt, mits is aangetoond dat de toegestane geluidsbelasting ten gevolge van het spoorweglawaai op de gevels van de woningen ter plaatse van de bouwaanduiding 'achterliggend gebied' niet wordt overschreden.

Hoofdstuk 3 ALGEMENE REGELS

Artikel 8 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 9 Algemene bouwregels

9.1 Bestaande maatvoering

In die gevallen dat de bestaande goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte, inhoud en/of afstand tot enige aangegeven lijn van bouwwerken, die in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet en of de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht tot stand zijn gekomen, minder dan wel meer bedraagt dan in de Bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is voorgeschreven respectievelijk toegestaan, geldt die goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte, inhoud en/of afstand in afwijking daarvan als minimaal respectievelijk maximaal toegestaan.

9.2 Bestaand bebouwingspercentage

In die gevallen waarin een bestaand bebouwingspercentage, dat in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet en/of de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht tot stand is gekomen, meer bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is voorgeschreven, geldt dat bebouwingspercentage in afwijking daarvan als maximaal toegestaan.

9.3 Ondergronds bouwen

Het bepaalde in deze regels omtrent de situering, de horizontale diepte en de oppervlakte van bouwwerken, alsmede het bebouwingspercentage, is op overeenkomstige wijze van toepassing op ondergronds bouwen, met dien verstande dat:

  • a. de verticale diepte van ondergrondse bouwwerken niet meer dan 3,5 meter mag bedragen;
  • b. ondergronds bouwen slechts onder bebouwd oppervlak wordt toegestaan.

Artikel 10 Algemene gebruiksregels

Onder gebruik in strijd met de bestemmingen wordt in elk geval verstaan:

  • a. een gebruik van gronden als stort- en/of opslagplaats van grond en/of afval, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;
  • b. een gebruik van gronden als stallings- en/of opslagplaats van één of meer aan het gebruik onttrokken machines, voer-, vaar- of vliegtuigen, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;
  • c. een gebruik van gronden en bouwwerken voor een seksinrichting dan wel ten behoeve van prostitutie.

Artikel 11 Algemene afwijkingsregels

11.1 Afwijkingsmogelijkheden

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  • a. in het plan genoemde goothoogten, bouwhoogten, oppervlakte- en inhoudsmaten, percentages en afstandseisen, waarbij een overschrijding is toegestaan tot maximaal 10% van de goothoogten, bouwhoogten, oppervlakte- en inhoudsmaten, percentages en afstandseisen;
  • b. de regels en worden toegestaan dat bouwgrenzen worden overschreden, waarbij een overschrijding is toegestaan tot maximaal 2,5 meter, en deze noodzakelijk is in verband met de uitmeting van het terrein of uit een oogpunt van doelmatig gebruik van de gronden en/of de bebouwing;
  • c. de regels en worden toegestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van kunstwerken, geen gebouwen zijnde, en ten behoeve van zend-, ontvang- en/of sirenemasten wordt vergroot tot maximaal 40 meter.
11.2 Criteria

Een omgevingsvergunning als bedoeld in 11.1 kan slechts worden verleend, mits:

  • a. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheidsbelangen niet onevenredig worden geschaad.

Artikel 12 Overige regels

12.1 Uitsluiting aanvullende werking bouwverordening

De voorschriften van de bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven overeenkomstig het bepaalde in artikel 9 lid 2 van de Woningwet buiten toepassing, behoudens ten aanzien van de volgende onderwerpen:

  • a. de richtlijnen voor het verlenen van vrijstelling van de stedenbouwkundige bepalingen;
  • b. de bereikbaarheid van gebouwen voor wegverkeer;
  • c. de bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten;
  • d. het bouwen bij hoogspanningsleidingen en ondergrondse hoofdtransportleidingen;
  • e. de parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden;
  • f. de ruimte tussen bouwwerken.

Hoofdstuk 4 OVERGANGS- EN SLOTREGELS

Artikel 13 Overgangsrecht

13.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • 1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    • a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  • 2. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
  • 3. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
13.2 Overgangsrecht gebruik
  • 1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • 2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • 3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • 4. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 14 Slotregel

Deze regels kunnen worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan 'Centrumplan Helvoirt'