direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Buitengebied, herziening 2020
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0788.BP20BGherziening-VA01

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

Voorliggende partiele herziening betreft een herziening van het geldend bestemmingsplan buitengebied (inclusief de correctieve herziening en de geldende partiele herziening).

Op dit moment gelden er voor het buitengebied van de gemeente Haaren in hoofdzaak drie bestemmingsplannen, te weten het:

  • bestemmingsplan Buitengebied Haaren (onherroepelijk op 7 september 2011);
  • bestemmingsplan Buitengebied Haaren, correctieve herziening (vastgesteld op 11 september 2014 en op 9 september 2015 onherroepelijk geworden);
  • bestemmingsplan Buitengebied herziening 2014 (vastgesteld op 11 september 2014 en op 9 september 2015 onherroepelijk geworden).

Onderhavig bestemmingsplan betreft een partiele herziening van die drie plannen. De inhoud van deze partiele herziening is beschreven in Hoofdstuk 2 Uitgangspunten.

De actualisatie vindt plaats op basis van de volgende uitgangspunten:

  • Het nieuwe bestemmingsplan sluit aan bij de hoofdlijnen zoals vastgelegd in de Structuurvisie Haaren.
  • het betreft een eenvoudige actualisatie van de regels.
  • Aan de voorkant van het proces zijn de uitgangspunten afgestemd met de omliggende gemeenten en inwoners.

Leeswijzer

In deze toelichting zijn de uitgangspunten voor deze actualisatie verder uitgewerkt. Deze zijn opgenomen in hoofdstuk 2. In hoofdstuk 3 is kort ingegaan op beleid en onderzoek. Vervolgens is in hoofdstuk 4 van deze toelichting de plansystematiek van het te actualiseren bestemmingsplan nader uitgewerkt. In hoofdstuk 5 is de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid beschreven.

Hoofdstuk 2 Uitgangspunten

Deze partiele herziening is bedoeld om bestaand provinciaal en gemeentelijk beleid te verwerken in het geldende bestemmingsplan buitengebied. Dit betekent een aanscherping van de geldende regeling in het bestemmingsplan buitengebied middels deze partiele herziening. Daarnaast worden foutjes uit het geldende bestemmingsplan hersteld. Deze zijn van ondergeschikt belang en maken geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk. Een overzicht van de wijzigingen is opgenomen in dit hoofdstuk. Allereerst worden de wijzigingen op basis van het geldende beleid beschreven, waarna wordt ingegaan op de overige wijzigingen. Naar aanleiding van de ingediende zienswijzen en ambtshalve wijzigingen zijn er aanpassingen doorgevoerd zoals opgenomen in Bijlage 2 Nota van zienswijzen en wijzigingen.

2.1 Aanpassing rijksbeleid huisvesting arbeidsmigranten

Per 1 juli 2016 kan de ketenregeling in het geval van seizoensarbeid via de cao worden aangepast. De onderbrekingstermijn van zes maanden in de ketenregeling kan worden verkort naar drie maanden. Deze wetswijziging heeft tot gevolg dat de periode van tijdelijke huisvestiging van arbeidsmigranten kan worden verlengd naar 9 maanden.

Uitgangspunten voor het bestemmingsplan

De algemene afwijkingsregels van het geldende bestemmingsplan worden dusdanig aangepast dat de huisvesting van seizoenwerknemers van een agrarisch bedrijf voor een periode van maximaal 9 maanden op het eigen agrarisch bedrijf mogelijk kan worden gemaakt.

2.2 Interim omgevingsverordening Noord-Brabant

In de Interim omgevingsverordening Noord-Brabant (hierna: verordening) zijn regels opgenomen waarvan de provincie het belangrijk vindt dat die door iedere gemeente worden toegepast bij ruimtelijke besluiten. De verordening bestaat uit een verbeelding, regels en een toelichting.

Sinds vaststelling van het bestemmingsplan buitengebied is de Verordening ruimte vervangen door de Interim omgevingsverordening. De regels van de verordening werken door in het bestemmingsplan, vandaar dat dit vertaald wordt in onderhavige partiele herziening.

Op de verbeelding van de verordening zijn zones opgenomen waar vervolgens in de verordeningsregels regels aan zijn gekoppeld. Op de volgende afbeelding is weergeven welke zones van toepassing zijn in het onderhavige plangebied.

afbeelding "i_NL.IMRO.0788.BP20BGherziening-VA01_0001.png"

afbeelding "i_NL.IMRO.0788.BP20BGherziening-VA01_0002.png"

Agrarische regels

afbeelding "i_NL.IMRO.0788.BP20BGherziening-VA01_0003.png"

Ecologische regels

afbeelding "i_NL.IMRO.0788.BP20BGherziening-VA01_0004.png"

Cultuurhistorische regels

afbeelding "i_NL.IMRO.0788.BP20BGherziening-VA01_0005.png"

Waterregels deel 1

afbeelding "i_NL.IMRO.0788.BP20BGherziening-VA01_0006.png"

Waterregels deel 2

Op de voorgaande afbeeldingen zijn de structuren van de verordening weergegeven. Daarnaast zijn in de legenda ook de voorkomende aanduidingen uit de verordeningen opgenomen. Deze aanduidingen zijn van betekenis voor het te actualiseren bestemmingsplan.

De regels in de verordening die betrekking hebben op de hoofdstructuren zijn met name van toepassingen op ruimtelijke ontwikkelingen. Met name de regels met betrekking tot veehouderijen zijn van belang in het onderhavige bestemmingsplan. De huidige afwijkings- en wijzigingsbevoegdheden in het geldende plan worden aangepast aan de regels uit de Verordening. Dit heeft tot gevolg dat de huidige wijzigingsbevoegdheden om de bouwvlakken van vorm te veranderen en om nieuwe intensieve veehouderijen toe te staan worden aangepast dan wel dat de voorwaarden worden aangescherpt.

Daarnaast is een groot aantal aanduidingen uit de verordening van toepassing op het plangebied. Per aanduiding is nagegaan wat de mogelijk consequenties zijn voor het onderhavige plangebied. Veelal gaat het om behoud van bestaande waarden zoals de aanduiding 'aardkundig waardevol', 'waterwingebied' en 'grondwaterbeschermingsgebied'. Daar waar nodig zijn de huidige aanduidingen op de geldende verbeelding aangepast of zijn de benodigde aanduidingen aan de verbeelding toegevoegd. Daarnaast zijn aanduidingsomschrijvingen in de regels aangepast aan de regels uit de verordening.

Uitgangspunten voor het bestemmingsplan

De ontwikkelingsmogelijkheden in het geldende bestemmingsplan zijn aangepast aan de regels van de Interim verordening. Dit heeft tot gevolg dat ontwikkelingsmogelijkheden in het bestemmingsplan verder worden aangescherpt. Met name voor veehouderijen worden de ontwikkelingsmogelijkheden beperkt naar aanleiding van de regels in de verordening.

Daarnaast zijn gebiedsaanduidingen en daarbij behorende regels in het geldende bestemmingsplan aangepast aan de bepalingen uit de Interim verordening.

2.3 Structuurvisie Haaren

Op 22 januari 2015 is de structuurvisie Haaren vastgesteld. De 'Structuurvisie Haaren' vormt de ruimtelijke vertaling van de gemeentelijke koers die in 2011 is vastgelegd in de 'Toekomstvisie Haaren 2022: een levendige, groene en zelfbewuste gemeente'. In de Structuurvisie is de basis gelegd voor het beleid voor vrijkomende agrarisch bebouwing. Daarnaast is in een motie bij de vaststelling van de Structuurvisie, aandacht gevraagd voor een ruimere wijzigingsbevoegdheid voor omschakelingsmogelijkheden bij (voormalige) agrarische bedrijven in het bestemmingplan. Via het Beleidskader Vrijkomende Agrarische bebouwing is dit beleid op 2 februari 2017 vervolgens vastgesteld. 

Uitgangspunten voor het bestemmingsplan

Het Beleidskader Vrijkomende Agrarische bebouwing is verwerkt in het bestemmingsplan.

2.4 Beleidskader Vrijkomende Agrarische Bebouwing

Naar aanleiding van de ingediende motie op 22 januari 2015 bij de vaststelling van de Structuurvisie is er een interactief proces doorlopen met stakeholders, belanghebbenden en (andere) inwoners. Dit heeft geleid tot het Beleidskader Vrijkomende Agrarische Bebouwing.

Het onderhavige beleidskader biedt de mogelijkheid voor vier nieuwe situaties op het moment dat op een agrarisch bouwvlak de agrarische activiteit is beëindigd of niet meer de hoofdactiviteit is. Voor iedere situatie geldt een aantal voorwaarden waar het initiatief aan moet voldoen. De volgende vier situaties worden onderscheiden:

1. Burgerwoning met maximaal 200 m2 bijbehorende bouwwerken.

Op het moment dat de agrarische activiteiten op een locatie zijn beëindigd is het mogelijk de bestemming te wijzigen naar "Wonen" met daarbij maximaal 200 m2 aan bijbehorende bouwwerken. Hiervoor is in het huidige bestemmingsplan "Buitengebied" een wijzigingsbevoegdheid met een aantal voorwaarden opgenomen. Om deze reden is dit afdoende geregeld en is aanpassing van de vigerende regeling in deze partiele herziening niet nodig.

2. Burgerwoning met meer dan 200 m2 bijbehorende bouwwerken.

Op het moment dat de agrarische bedrijfsactiviteiten op een locatie zijn beëindigd is het mo-gelijk op deze locatie de bestemming van de agrarische bedrijfswoning om te zetten in een woonbestemming. Hierbij wordt alle (voormalige bedrijfs)bebouwing op deze locatie die niet wordt gesloopt aangemerkt als bijgebouw bij de woning. Op deze functiewijziging is een aantal voorwaarden van toepassing zoals: er moet sprake van een goede landschappelijke inpassing en er moet overlegd zijn met belanghebbenden in de omgeving. Ook moet de meerwaarde voor de omgeving zijn aangetoond.

3. Bedrijfswoning met bedrijfsruimte van maximaal 200 m2.

Op het moment dat de agrarische bedrijfsactiviteiten op een locatie zijn beëindigd is het mo-gelijk op deze locatie de bestemming van de agrarische bedrijfswoning met maximaal 100 m2 aan bijbehorende bouwwerken en daarbij nog 200 m2 aan bedrijfsbebouwing om te zetten in een bedrijfs-bestemming indien verder alle (voormalige agrarische bedrijfs)bebouwing op de locatie wordt ge-sloopt. Daarbij wordt onder andere als voorwaarde opgenomen dat maximaal milieucategorie 2 is toegestaan en de ontwikkeling moet inpasbaar zijn in de omgeving.

4. Bedrijfswoning met bedrijfsruimte groter dan 200 m2.

Op het moment dat de agrarische bedrijfsactiviteiten op een locatie zijn beëindigd is het mo-gelijk op deze locatie de bestemming van de agrarische bedrijfswoning met de voormalige bedrijfsbebouwing om te zetten in een bedrijfsbestemming. Hiervoor gelden onder andere de voorwaarde dat maximaal milieucategorie 2 is toegestaan, er dient sprake te zijn van een goede landschappelijke inpassing en er dient zorgvuldig om te worden gegaan met de aanwezige belangen in het plangebied.

Hoogstwaarschijnlijk wordt niet alle vrijkomende agrarische bebouwing gebruikt voor nieuwe initiatieven. Niet alle gebouwen zijn namelijk geschikt voor de nieuwe functies. Op grond van de regeling Kwaliteitsverbetering van het landschap gemeente Haaren, wordt sloop dan ook verplicht bij hergebruik van voormalige agrarische bebouwing.

Uitgangspunten voor het bestemmingsplan

De situaties 'burgerwoning met meer dan 200 m2 bijbehorende bouwwerken', 'bedrijfswoning met bedrijfsruimte van maximaal 200 m2' en 'bedrijfswoning met bedrijfsruimte groter dan 200 m2' worden door middel van wijzigingsbevoegdheden mogelijk gemaakt in het te actualiseren bestemmingsplan voor het Buitengebied. De beleidsregels 'Beleidskader Vrijkomende Agrarische Bebouwing' worden aan deze wijzigingsbevoegheden gekoppeld. Bij de toepassing van de wijzigingsbevoegdheid moet dan ook aan deze beleidsregels worden getoetst.

2.5 Kwaliteitsverbetering van het landschap

In de regeling'Kwaliteitsverbetering van het landschap gemeente Haaren' is de verplichting tot sloop en de eventuele verdere verplichte investering in kwaliteitsverbetering van het landschap nader uitgewerkt voor bepaalde categorieën ontwikkelingen. Deze regeling geldt onder andere voor vrijkomende agrarische bedrijfslocaties (VAB's), maar bijvoorbeeld ook voor het vergroten van het aantal m2 bijbehorende bouwwerken bij een woning groter dan 100 m2.

Uitgangspunten voor het bestemmingsplan

Aan de regels van het actualiseren bestemmingsplan wordt een bijlage toegevoegd waarin de regeling 'Kwaliteitsverbetering van het landschap gemeente Haaren' is opgenomen. Deze bijlage vormt het toetsingskader bij de toepassing van de voorgestelde wijzigingsbevoegdheden.

2.6 Beleid Plattelandswoning gemeente Haaren

Op 1 januari 2013 is de "Wet Plattelandswoning" in werking getreden. Deze wet bestaat uit twee onderdelen:

1. Het planologisch regime, en niet langer het feitelijk gebruik, is bepalend voor de bescherming die een gebouw of functie geniet tegen negatieve milieueffecten.

2. (Voormalige) agrarische bedrijfswoningen die (tevens) door derden mogen worden bewoond.

Het huidige bestemmingsplan "Buitengebied" biedt niet de mogelijkheid om een agrarische bedrijfswoning voor (burger) woondoeleinden te gebruiken zonder dat er een relatie is tussen deze bewoner(s) en het op de locatie aanwezige agrarische bedrijf. In sommige gevallen maakt de gemeente echter het gebruik als plattelandswoning mogelijk door middel van een uitgebreide omgevingsvergunningprocedure (artikel 2.12 lid 1onder 3 van de Wabo). In deze procedure moet door middel van een ruimtelijke onderbouwing worden aangetoond of er door het toestaan van een plattelandswoning nog sprake is van een goede ruimtelijke ordening. In deze ruimtelijke onderbouwing worden de volgende beoordelingscriteria behandeld:

1. Er is sprake van een bestaande legaal tot stand gekomen bedrijfswoning binnen een agrarisch bouwvlak.

2. Het agrarisch bedrijf op de locatie is en blijft in werking, zodat wijziging naar de bestemming "Wonen" niet mogelijk is.

3. De woning ondervindt geen onevenredige milieubelemmeringen op de aspecten volksgezond-heid, geur, geluid, trilling, fijnstof of verkeer.

4. Doordat de planologische bestemming niet wijzigt kan het bestemmingsplan geen bouw- en gebruiksmogelijkheden voor wonen bieden. Binnen de bestemming agrarisch is het namelijk uit-sluitend toegestaan te bouwen ten behoeve van een reëel agrarisch bedrijf.

5. Het bestemmingsplan "Buitengebied" staat bij een agrarische bedrijfswoning maximaal 100 m2 aan bijbehorende bouwwerken toe. Het is dus mogelijk om bij de plattelandswoning ook het gebruik van be-staande bijbehorende bouwwerken bij de plattelandswoning toe te staan, mits dit de oppervlakte van 100 m2 niet overschrijdt. Er kan maximaal 200 m2 worden toegestaan indien er gesloopt wordt op het perceel en hiervan 25% wordt herbouwd tot er in totaal sprake is van maximaal 200 m2 aan bij-gebouwen bij de plattelandswoning.

6. De plattelandswoning mag geen onevenredige aantasting tot gevolg hebben van de in het geding zijnde belangen, waaronder die van het op het agrarisch bouwvlak aanwezige agrarische bedrijf.

Uitgangspunten voor het bestemmingsplan

In het nieuw op te stellen bestemmingsplan voor het buitengebied wordt een binnenplanse afwijking opgenomen die het mogelijk maakt om een agrarische bedrijfswoningen tevens aan te duiden als plattelandswoning. De voorwaarden die zijn opgenomen in het Beleid Plattelandswoning gemeente Haaren d.d. 2 april 2015 worden vertaald naar passende toetsingscriteria voor de binnenplanse afwijkingsbevoegdheid.

2.7 Overige uitgangspunten

Naast de in de vorige paragrafen beschreven beleidsuitgangspunten is er nog een aantal uitgangspunten die de basis vormen voor het te actualiseren bestemmingsplan. Deze uitgangspunten zijn voort gekomen uit een dialoog met de bewoners en ondernemers in het buitengebied. Het betreffen de volgende uitgangspunten:

1. Naast de mogelijkheden voor nevenfuncties bij agrarische bedrijven is het ook gewenst om mogelijkheden toe te staan binnen de agrarische bestemmingen voor aan huis gebonden beroep en/of bedrijf tot en met milieucategorie 2 en een omvang van maximaal 200 m2. Dit sluit aan bij de mogelijkheden uit het Beleidskader Vrijkomende Agrarische Gebouwen om onder voorwaarden om te schakelen naar een bestemming "Bedrijf" met maximaal 200m2 bedrijfsgebouwen.
2. Er worden mogelijkheden geboden voor het hobbymatig houden van dieren en realiseren van paardenbakken binnen de agrarische bestemmingen. Aan deze mogelijkheden worden passende voorwaarden verbonden. Al jarenlang worden agrarische gronden ook regelmatig gebruikt voor het hobbymatig houden van dieren. Dit gebruik is algemeen geaccepteerd maar op grond van het geldende bestemmingsplan formeel niet toegestaan.

3. Naar aanleiding van de handhavingsinventarisatie in recreatiegebied Spechtbos, Eekhoornbos en Fazantenbos worden de bouwmogelijkheden voor alle recreatiewoningen in het bestemmingsplan Buitengebied geharmoniseerd en vereenvoudigd. Dit betekent dat de inhoudsmaat van een hoofdgebouw niet meer mag bedragen dan 260 m3 en de oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken bij de hoofdgebouwen niet meer mag bedragen dan 30 m2.

4. Binnen de bestaande agrarische bouwvlakken en niet-agrarisch bestemmingsvlakken waar gebouwen zijn toegestaan worden meer mogelijkheden geboden voor het opwekken van duurzame energie. Doordat dit plaatsvindt binnen het bestaande bouwvlak is de ruimtelijke impact beperkt. Wel draagt deze verruiming bij aan de gewenste transitie naar duurzame energieopwekking.

5. De afwijking voor mantelzorg uit artikel 39 lid 2 en het begrip 'mantelzorg' in artikel 1 worden aangepast conform de sinds 8 september 2017 ingetrokken beleidsregels Mantelzorg zodat mantelzorg voor personen in de leeftijd van 65 jaren en ouder zonder medische indicatie onder voorwaarden weer kan worden toegestaan.
6. De maximale inhoudsmaat voor woningen binnen de bestemming 'Wonen' wordt verruimd naar 750 m3 conform de bouwmogelijkheden van bedrijfswoningen. Dit is ook overeenkomstig de regionale afspraken met betrekking tot kwaliteitsverbetering van het landschap d.d. 2 december 2015. Hierin is namelijk vastgelegd dat voor uitbreiding van een burgerwoning 750m3 geen inpassing of tegenprestatie in het kader van kwaliteitsverbetering landschap is vereist.

7. Binnen de bestemming 'Wonen' wordt de afwijkingsbevoegdheid om de oppervlakte van bijgebouwen en overkappingen te vergroten naar 200 m2 aangepast. De sloopverplichting wordt vervangen door de voorwaarden dat er sprake moet zijn van een goede landschappelijke inpassing, zorgvuldig ruimtegebruik en de vergroting moet stedenbouwkundig aanvaardbaar zijn. Daarnaast wordt er eveneens een afwijkingsbevoegdheid opgenomen om de bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken en overkappingen te verhogen. Ook in dit geval dient er sprake te zijn van een goede landschappelijke inpassing, zorgvuldig ruimtegebruik en dient de verhoging stedenbouwkundig aanvaardbaar te zijn. Deze nadere optie wordt opgenomen omdat het nu in de gemeente Haaren ook gangbaar is hiervoor vergunning te verlenen in afwijking van het bestemmingsplan. Daarnaast sluit de bepaling zo ook aan bij de mogelijkheid die het beleid Vrijkomende Agrarische Bebouwing biedt om onder beperkte voorwaarden om te schakelen naar een woonbestemming met maximaal 200m2 aan bijbehorende bouwwerken.

8. De afwijkingsbevoegdheid 'herbouw andere locatie' binnen de bestemming 'Wonen' wordt verruimd, zodat indien het stedenbouwkundig en milieukundig verantwoord is, de verplaatsing van de woning mogelijk is. Het geldend bestemmingsplan biedt alleen de mogelijkheid indien verplaatsing noodzakelijk is in het kader van geluid. Herbouw op een andere locatie blijkt ook regelmatig gewenst vanuit stedenbouwkundig oogpunt. Met deze bepaling wordt het mogelijk om daar medewerking aan te verlenen met een eenvoudige procedure.

9. De begrippen 'bijgebouw', 'overkapping' en 'aan- of uitbouw' worden vervangen door het begrip ' bijbehorend bouwwerk'. Met deze aanpassing sluit het bestemmingsplan beter aan bij de verdere bouwregelgeving zoals vastgelegd in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en het Besluit omgevingsrecht.

10. De begrippen 'aan-huis-verbonden bedrijf' en 'aan-huis-verbonden beroep' worden gecombineerd en verduidelijkt. Hiervoor wordt aangesloten bij het onlangs al geactualiseerde bestemmingsplan 'Kom Biezenmortel 2018'.

11. Het begrip 'detailhandel' wordt geactualiseerd en verduidelijkt. Hiervoor wordt aangesloten bij het onlangs al geactualiseerde bestemmingsplan 'Kom Biezenmortel 2018'.

12. Binnen de agrarische bestemmingen zijn ook paardenhouderijen opgenomen. Feitelijk is een paardenhouderij geen agrarisch bedrijf. Binnen de agrarische bestemming mag nu uitsluitend gebouwd worden ten dienste van reële agrarische bedrijven en is bouwen ten dienste van een reeële paardenhouderij uitgesloten. Dit is nooit de bedoeling geweest. Daarom wordt dit nu hersteld. Hiervoor worden de agrarische bestemmingen dusdanig aangepast dat het ook is toegestaan om bij reële paardenhouderijen bebouwing te realiseren ten behoeve van paardenhouderijen.

13. In het geldende bestemmingsplan zijn gebouwgebonden teelbedrijven en -kwekerijen uitgesloten, omdat deze bedrijven niet aanwezig waren. De laatste jaren is er steeds meer vraag naar omschakelingsmogelijkheden voor reguliere agrarische bedrijven. Ook dit type bedrijvigheid kan kansrijk zijn in vrijkomende agrarische bebouwing. In het te actualiseren bestemmingsplan wordt daarom binnen de agrarische bestemmingen een afwijkingsbevoegdheid opgenomen om gebouwgebonden teeltbedrijven en -kwekerijen toe te staan.

14. Het geldende bestemmingsplan sluit standplaatsen voor ambulante handel uit, ook op plekken waar dit vanuit recreatief oogpunt gewenst is. Een onwerkbare en overbodige beperking omdat de Algemene Plaatselijke Verordening al toeziet op regulering van standplaatsen voor ambulante handel. Deze actualisatie maakt het mogelijk dat standplaatsen die op grond van de openbare orde en veiligheid toelaatbaar zijn, ook kunnen worden toegestaan. Met deze actualisatie wordt daarom in recreatief aantrekkelijke gebieden onder voorwaarde ruimte geboden voor standplaatsen. Hiervoor wordt de regeling uit het onlangs al geactualiseerde bestemmingsplan 'Kom Biezenmortel 2018' overgenomen.

15. In het geldende bestemmingsplan is extensief recreatief medegebruik in de afzonderlijke bestemmingen op verschillende wijze geregeld. In het te actualiseren bestemmingsplan wordt dit aangepast zodat het in alle bestemmingen eenduidig is geregeld.

16. De specifieke gebruiksregels in de agrarische bestemmingen wordt aangepast. In het geldende bestemmingsplan is de volgende bepaling in de agrarische bestemmingen opgenomen:

Als strijdig gebruik wordt in ieder geval aangemerkt:

1. het gebruik van de gronden buiten het bouwvlak en buiten de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - teeltondersteunende voorzieningen' ten behoeve van teeltondersteunende voorzieningen voor zover deze geen bouwwerken zijn.

De zinsnede 'voor zover deze geen bouwwerken zijn' wordt aangepast. Door deze wijze van formuleren zijn teeltondersteunende voorzieningen in de vorm van bouwwerken namelijk wel toegestaan. Dit is niet de bedoeling.

17. In het vigerende bestemmingsplan is het volgende begrip voor 'waterbassin' opgenomen:

waterbassin

een opslagreservoir, geen bouwwerk zijnde, voor water;

Dit begrip wordt dusdanig aangepast dat de zinsnede 'geen bouwwerken zijnde' uit de begripsomschrijving wordt geschrapt. Dit omdat een waterbassin ook een bouwwerk kan zijn.

18. In verscheiden bepalingen in het vigerende bestemmingsplan is in de afwijkingsbevoegdheden de volgende bepaling opgenomen: 'afwijking is uitsluitend toegestaan wanneer voldaan is aan het Rapport Akoestische onderzoek d.d. mei 2009'. Deze bepaling wordt geherformuleerd; aan de desbetreffende afwijkingsbevoegdheden kan medewerking worden verleend als wordt aangetoond dat wordt voldaan aan de Wet geluidhinder.

19. Artikel 3 lid 3.1 sub c van het geldende bestemmingsplan wordt aangepast (net als dezelfde regeling in artikel 4 tot en met 6). De formulering zal dusdanig gaan luiden dat alle bestaande en legaal tot stand gekomen nevenactiviteiten zijn toegestaan. Een verwijzing naar de lijst 'Bestaande nevenfuncties' kan hierdoor komen te vervallen. Wel is de huidige lijst opgenomen in de bijlage van de toelichting (Bijlage 1 Lijst bestaande nevenactiviteiten), zodat de al toegestane nevenfuncties in beeld blijven.

20. Op de verbeelding van het geldende bestemmingsplan is een aanduiding voor een houtsingel opgenomen. Een verwijzing naar deze aanduiding is in het geldende bestemmingsplan per abuis niet opgenomen in de regels. De regels worden in het te actualiseren bestemmingsplan op dit punt aangepast.

21. Beschrijving van de kenmerken van de Langgevelboerderij: een langgevelboerderij is een boerderij die is ontstaan uit het type hallenhuis en behoort tot de hallenhuisgroep. Het is een kenmerkend boerderijtype met aan de voorzijde het voorhuis met de woning en daarachter de bedrijfsruimten, zoals de stal en schuur. De deuren liggen vaak in de lange gevels. Dit boerderijtype wordt gekenmerkt door:

  • een grote middenbeuk die een zelfstandige constructie vormt en waartegen een of twee zijbeuken aanleunen;
  • het dak werd niet gedragen door muren, maar door een houten geraamte;
  • de schouw werd gebouwd tegen een brandmuur die het woonhuis en het bedrijfsgedeelte in de boerderij van elkaar scheidde;
  • dikwijls werd nog een wand geplaatst tussen de stal en de deel. De afscheidingen tussen de ruimten vallen samen met de positie van de gebinten;
  • de langgevelboerderij heeft onder andere als kenmerk dat het een langgerekte, smalle plattegrond heeft met alle toegangen in één van de lange gevels;
  • de schuurdeur is hoger dan de staldeur;
  • vaak is er een 3-deling (1/3 woning en 2/3 stal en schuur).

22. Er wordt een regeling voor het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen toegevoegd. Gezien de verplichte driftreducerende maatregelen op grond van het Activiteitenbesluit blijkt uit onderzoek dat het hanteren van een afstand van 30 meter gepast is. Er wordt daarom in de regels vastgelegd dat het gebruik van gronden voor open teelten van sierplanten en bomen en boomgaarden, binnen een afstand van 30 m tot gevoelige functies voor gewasbeschermingsmiddelen verboden is, uitgezonderd en voor zover:

  • het bestaande en vervanging van bestaande open teelten van sierplaten en bomen betreft;
  • aangetoond is dat geen gebruik wordt gemaakt van gewasbeschermingsmiddelen;
  • het woon- en leefklimaat en/of het verblijfsklimaat voor bestrijdingsmiddelen gevoelige functies niet onevenredig wordt aangetast.


Hoofdstuk 3 Beleid en onderzoek

3.1 Beleid

Voorliggend bestemmingsplan betreft een partiële herziening van het vastgestelde bestemmingsplan Buitengebied . De aanpassingen die plaatsvinden hebben voornamelijk betrekking op implementatie van gewijzigde provinciale en gemeentelijke regelgeving. Het relevante beleid wat geïmplementeerd is, is reeds opgenomen in paragraaf 2.1 tot 2.6 en wordt hier niet herhaald. Dit betreft het provinciale en het gemeentelijke beleid.

Sinds vaststelling van het bestemmingsplan Buitengebied Haaren (onherroepelijk op 7 september 2011) is nieuw beleid vastgesteld. Het recente rijks- en provinciale beleid is kort samengevat weergegeven.

 

Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte en AMvB Ruimte

In de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte geeft de Rijksoverheid haar visie op de ruimtelijke en mobiliteitsopgaven voor Nederland richting 2040 en op de manier waarop zij hiermee om zal gaan. Daarmee biedt de SVIR een kader voor beslissingen die de Rijksoverheid in de periode tot 2028 wil nemen, om Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig te houden. De SVIR omvat drie hoofddoelen, die als volgt zijn geformuleerd:

Concurrerend: vergroten van de concurrentiekracht van Nederland door het versterken van de ruimtelijk-economische structuur van Nederland.

Bereikbaar: verbeteren en ruimtelijk zeker stellen van de bereikbaarheid waarbij de gebruiker voorop staat.

Leefbaar en veilig: waarborgen van een leefbare en veilige omgeving waarin unieke natuurlijke en cultuurhistorische waarden behouden zijn.

Het bestemmingsplan is niet strijdig met het SVIR, aangezien het slechts een partiele herziening betreft, waarin voornamelijk het recente beleid van provincie en gemeente worden verwerkt.

Besluit ruimtelijke ordening

Op basis van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) dient in een bestemmingsplan een zorgvuldige verantwoording te worden gegeven, waarbij onder meer wordt ingegaan op de aspecten water en geluid. Tevens dient bij nieuwe stedelijke ontwikkelingen de behoefte te worden beschreven. Ten aanzien van de ladder voor duurzame verstedelijking is in het Besluit ruimtelijke ordening opgenomen (juli 2017): De toelichting bij een bestemmingsplan dat een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt, bevat een beschrijving van de behoefte aan die ontwikkeling, en, indien het bestemmingsplan die ontwikkeling mogelijk maakt buiten het bestaand stedelijk gebied, een motivering waarom niet binnen het bestaand stedelijk gebied in die behoefte kan worden voorzien. Het gaat hier met name om 'een goede ruimtelijke ordening' (zie ook de uitspraak van de Raad van State 201608869/1/R3, 28 juni 2017).

De Ladder voor duurzame verstedelijking heeft geen gevolgen aangezien het bestemmingsplan geen nieuwe ontwikkelingsmogelijkheden biedt, waarop de ladder toeziet. Het betreft slechts een partiële herziening, waarin voornamelijk het recente beleid van provincie en gemeente worden verwerkt. Dit beleid maakt geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk ten opzichte van het geldend bestemmingsplan.

Barro en Rarro

In de Regeling algemene regels ruimtelijke ordening (ministeriële regeling), het Rarro, is een deel van het plangebied aangewezen als buisleidingenstrook. In het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening, het Barro, is aangegeven dat de gemeenteraad kan het voorkeurstracé in een bestemmingsplan nader kan uitwerken. Het wordt echter niet verplicht gesteld. De gemeente heft geen nadere uitwerking opgesteld, waardoor dit ook niet verwerkt wordt in dit bestemmingsplan. Omdat het bestemmingsplan slechts een partiële herziening betreft, en reeds vastgesteld beleid wordt verwerkt, worden geen nieuwe functies mogelijk gemaakt die de buisleidingenstrook zouden kunnen belemmeren. Het plan is niet in strijd met het Rarro en Barro.

Nationale Omgevingsvisie

Met de Nationale Omgevingsvisie (NOVI) geeft het Rijk een langetermijnvisie op de toekomst en de ontwikkeling van de leefomgeving in Nederland. De NOVI is nog niet vastgesteld, maar is inmiddels wel als ontwerp ter inzage gelegd. Verwerking van de NOVI is geen doel van deze partiele bestemmingsplanheriening. Deze doorwerking zal tezijnertijd in een Omgevingsplan worden verwerkt.

Provinciale omgevingsvisie en (concept interim) Omgevingsverordening

In de in 2018 vastgestelde provinciale Omgevingsvisie onderscheidt de provincie vier hoofdopgaven die met elkaar samenhangen:

• Werken aan de Brabantse energietransitie

• Werken aan een klimaatproof Brabant

• Werken aan de slimme netwerkstad

• Werken aan een concurrerende, duurzame economie

Als basisopgave geldt 'een goede basis met een goede omgevingskwaliteit te behouden': werken aan veiligheid, gezondheid en omgevingskwaliteit. Met de omgevingsvisie formuleert de provincie haar ambitie: hoe moet de Brabantse leefomgeving er in 2050 uitzien? En wat wil de provincie in 2030 voor elkaar hebben om die ambitie te verwezenlijken? In de omgevingsvisie is nu nog niet vastgelegd hoe de doelen precies bereikt gaan worden. De omgevingsvisie agendeert en nodigt uit om hier samen mee aan de slag te gaan. De omgevingsvisie is nader uitgewerkt in regels in de (concept interim) Omgevingsverordening. Deze Interim omgevingsverordening voegt de bestaande regels over de fysieke leefomgeving zoveel mogelijk samen in één verordening en is beleidsneutraal. Die bestaande regels betreffen bijvoorbeeld de provinciale milieuverordening, en Verordening ontgrondingen, Verordening wegen, Verordening water, Verordening ruimte en Verordening natuurbescherming. Alleen aanpassingen die nodig zijn vanwege de samenvoeging of die nodig zijn vanuit vastgesteld beleid, zoals de omgevingsvisie zijn worden meegenomen. Doordat de Omgevingswet volgens huidige planning pas in 2021 in werking treedt, kan er nog geen invulling worden gegeven aan deze wet.

Omdat (concept interim) Omgevingsverordening een beleidsneutrale omzetting van de Verordening Ruimte betreft, en dit bestemmingsplan de zonering uit de provinciale Verordening ruimte is verwerkt, is deze partiele herziening niet in strijd met de provinciale (concept interim) Omgevingsverordening.

3.2 Onderzoek

In een bestemmingsplan dient te worden aangetoond dat er sprake is van een 'goede ruimtelijke ordening'. Onderdeel hiervan is dat het plan niet in strijd is met een aantal milieuaspecten, zoals bodem, cultuurhistorie en water.

Een toelichting bij een bestemmingsplan omvat op basis van het Bro onder meer:

  • een beschrijving van de wijze waarop in het plan rekening is gehouden met de gevolgen voor de waterhuishouding;
  • kennis omtrent de relevante feiten en de af te wegen belangen.
  • een beschrijving van de wijze waarop met de in het gebied aanwezige cultuurhistorische waarden en in de grond aanwezige of te verwachten monumenten rekening is gehouden;
  • voor zover nodig een beschrijving van de wijze waarop rekening is gehouden met overige waarden van de in het plan begrepen gronden en de verhouding tot het aangrenzende gebied.

Onderhavige bestemmingsplan betreft een partiele herziening van het geldende bestemmingsplan Buitengebied Haaren, bestemmingsplan Buitengebied Haaren, correctieve herziening en bestemmingsplan Buitengebied herziening 2014. De aanpassingen die plaatsvinden hebben voornamelijk betrekking op implementatie van gewijzigde provinciale en gemeentelijke regelgeving. Ze maken geen nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk op grond waarvan toetsing aan de milieuaspecten noodzakelijk is. Deze toetsing is daarom achterwege gelaten. Voor het overzicht zijn de aanpassingen uit hoofdstuk 2 van deze toelichting op een rij gezet, met daarbij de afweging ten aanzien van extra gevolgen ten opzichte van de reeds vigerende regeling zoals die is opgenomen in het geldend bestemmingsplan waarop deze partiele herziening van toepassing is.

Verwerking van bestaand beleid:

  • Het verlengen van de termijn voor huisvestiging van arbeidsmigranten van 6 naar 9 maanden - geen gevolgen (functie is al toegelaten in het bestemmingsplan)
  • Op de verbeelding zijn zones uit de provinciale verordening opgenomen waar regels aan zijn gekoppeld.
    - Veel van de regels hadden al rechtstreekse werking. Opname in het bestemmingsplan, betekent een verscherping van de regels in een bepaalde zone. Hierdoor heeft dit geen extra belasting op de leefomgeving.
  • Verwerking van het Beleidskader Vrijkomende Agrarische bebouwing. Dit betreft functieverandering van voormalige agrarische bedrijven in ruil voor sloop en onder bepaalde voorwaarden. Het 'Beleidskader Vrijkomende Agrarische Bebouwing' is verder uitgewerkt in de regeling 'Kwaliteitsverbetering van het landschap gemeente Haaren'. In deze regeling is de verplichting tot sloop en de eventuele verdere verplichte investering in kwaliteitsverbetering van het landschap nader uitgewerkt.
    - Dit betreft bestaand beleid voor reeds in gebruik zijnde voormalige agrarische bouwpercelen. De voorwaarden beperken de gevolgen voor de leefomgeving. De functies zijn niet meer belastend dan de huidige agrarische functies, zoals toegelaten op basis van het bestemmingsplan Buitengebied.
  • Er is een binnenplanse afwijking opgenomen die het mogelijk maakt om een agrarische bedrijfswoningen tevens aan te duiden als plattelandswoning. Een extra woning wordt niet toegelaten
    - Dit betreft bestaande woningen in het plangebied. Er worden geen extra woningen toegelaten. Dit heeft geen extra invloed op de leefomgeving ten opzichte van het bestemmingsplan Buitengebied.


Overige wijzigingen

  • 1. Mogelijkheden voor aan huis gebonden beroep en/of bedrijf tot en met milieucategorie 2 en een omvang van maximaal 200 m2.
    - Dit betreft uitsluitend aan huis gebonden beroep en/of bedrijf op bestaande bouwpercelen. Aan deze aan huis gebonden beroepen en/of bedrijven zijn voorwaarden verbonden. Dit heeft geen extra invloed op de leefomgeving, ten opzichte van het bestemmingsplan buitengebied.
  • 2. Hobbymatig houden van dieren en realiseren van paardenbakken binnen de agrarische bestemmingen.
    - Dit betreft uitsluitend het hobbymatig houden van dieren en realiseren van paardenbakken op bestaande bouwpercelen. Hieraan zijn voorwaarden verbonden. Dit heeft geen extra invloed op de leefomgeving, ten opzichte van het geldende bestemmingsplan buitengebied.
  • 3. Bouwmogelijkheden voor recreatiewoningen worden geharmoniseerd en vereenvoudigd.
    - Dit geldt voor bestaande recreatieterreinen zoals bestemd in het bestemmingsplan buitengebied. Dit heeft daardoor geen extra invloed op de leefomgeving, ten opzichte van het bestemmingsplan buitengebied.
  • 4. Binnen de bestaande agrarische bouwvlakken en niet-agrarisch bestemmingsvlakken waar gebouwen zijn toegestaan worden meer mogelijkheden geboden voor het opwekken van duurzame energie.
    - Doordat dit plaatsvindt binnen het bestaande bouwvlak is de ruimtelijke impact beperkt. Ook de bouwhoogte is beperkt (niet hoger dan de bouwhoogte voor de reeds toegestane bedrijfsbebouwing). Dit heeft daardoor geen extra invloed op de leefomgeving, ten opzichte van het bestemmingsplan buitengebied.
  • 5. De afwijking voor mantelzorg uit artikel 37 lid 2 en het begrip 'mantelzorg' in artikel 1 worden aangepast conform de sinds 8 september 2017 ingetrokken beleidsregels Mantelzorg zodat mantelzorg voor personen in de leeftijd van 65 jaren en ouder zonder medische indicatie onder voorwaarden weer kan worden toegestaan.
    - Mantelzorg wordt op basis van het bestemmingsplan buitengebied reeds toegelaten. Dit heeft daardoor geen extra invloed op de leefomgeving, ten opzichte van het bestemmingsplan buitengebied.
  • 6. De maximale inhoudsmaat voor woningen binnen de bestemming 'Wonen' wordt verruimd naar 750 m3 conform de bouwmogelijkheden van bedrijfswoningen. Dit is ook overeenkomstig de regionale afspraken met betrekking tot kwaliteitsverbetering van het landschap d.d. 2 december 2015. Hierin is namelijk vastgelegd dat voor uitbreiding van een burgerwoning 750m3 geen inpassing of tegenprestatie in het kader van kwaliteitsverbetering landschap is vereist.
    - Deze regeling betreft bestaande woningen op reeds bestemde bestemmingsvlakken. Dit heeft daardoor geen extra invloed op de leefomgeving, ten opzichte van het bestemmingsplan buitengebied.
  • 7. Binnen de bestemming 'Wonen' wordt de afwijkingsbevoegdheid om de oppervlakte van bij-gebouwen en overkappingen te vergroten naar 200 m2 aangepast. Daarnaast wordt er eveneens een afwijkingsbevoegdheid opgenomen om de bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken en overkappingen te verhogen.
    - Aan deze afwijkingsbevoegdheden zijn voorwaarden gesteld. Deze voorwaarden zorgen dat er geen sprake is van extra invloed op de leefomgeving, ten opzichte van het bestemmingsplan buitengebied.
  • 8. De afwijkingsbevoegdheid 'herbouw andere locatie' binnen de bestemming 'Wonen' wordt verruimd, zodat indien het stedenbouwkundig en milieukundig verantwoord is. Herbouw op een andere locatie blijkt ook regelmatig gewenst vanuit stedenbouwkundig oogpunt.
    - De mogelijkheid was reeds opgenomen in het geldend bestemmingsplan en heeft door het toevoegen van het stedenbouwkundige aspect geen extra invloed op de leefomgeving, ten opzichte van het bestemmingsplan buitengebied.
  • 9. De begrippen 'bijgebouw', 'overkapping' en 'aan- of uitbouw' worden vervangen door het begrip ' bijbehorend bouwwerk'. Met deze aanpassing sluit het bestemmingsplan beter aan bij de verdere bouwregelgeving zoals vastgelegd in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en het Besluit omgevingsrecht.
    - Bijbehorende bouwwerken, overkappingen en aan- of uitbouwen waren reeds mogelijk op basis van het bestemmingsplan buitengebied. Vervanging van die begrippen heeft geen extra invloed op de leefomgeving, ten opzichte van het bestemmingsplan buitengebied.
  • 10. De begrippen 'aan-huis-verbonden bedrijf' en 'aan-huis-verbonden beroep' worden gecombineerd en verduidelijkt.
    - Zie onder 1
  • 11. Het begrip 'detailhandel' wordt geactualiseerd en verduidelijkt. - Vervanging van het begrip heeft geen extra invloed op de leefomgeving, ten opzichte van het bestemmingsplan buitengebied.
  • 12. Binnen de agrarische bestemmingen zijn ook paardenhouderijen opgenomen. Vanwege een fout in het geldend bestemmingsplan kunnen deze geen bebouwing realiseren. Deze fout is in de partiele herziening gerepareerd.
    - In het bestemmingsplan buitengebied hebben deze bedrijven reeds een bouwperceel. Dit heeft geen extra invloed op de leefomgeving, ten opzichte van het bestemmingsplan buitengebied.
  • 13. Er is een afwijkingsbevoegdheid opgenomen om gebouwgebonden teeltbedrijven en -kwekerijen toe te staan.
    - Dit vindt plaats op bestaande bouwpercelen van agrarische bedrijven en heeft daardoor geen extra invloed op de leefomgeving, ten opzichte van het bestemmingsplan buitengebied.
  • 14. Met deze actualisatie wordt daarom in recreatief aantrekkelijke gebieden onder voorwaarde ruimte geboden voor standplaatsen voor ambulante handel. - dit betreft tijdelijke standplaatsen op bijvoorbeeld parkeerplaatsen. Er is daardoor geen extra invloed op de leefomgeving, ten opzichte van het bestemmingsplan buitengebied.
  • 15. In het geldende bestemmingsplan is extensief recreatief medegebruik in de afzonderlijke bestemmingen op verschillende wijze geregeld. In het te actualiseren bestemmingsplan wordt dit aangepast zodat het in alle bestemmingen eenduidig is geregeld.
    - Extensief recreatief medegebruik was reeds in het bestemmingsplan Buitengebied geregeld. Vereenvoudiging van de regeling heeft geen extra invloed op de leefomgeving.
  • 16. De specifieke gebruiksregels in de agrarische bestemmingen wordt aangepast.
    - Dit betreft een aanscherping van de huidige regels en heeft daardoor geen extra invloed op de leefomgeving, ten opzichte van het bestemmingsplan buitengebied.
  • 17. Aanpassing begrip voor 'waterbassin' opgenomen.
    - Dit betreft een technische reparatie van het begrip dat reeds in het bestemmingsplan Buitengebied was opgenomen en heeft daardoor geen extra invloed op de leefomgeving, ten opzichte van het bestemmingsplan buitengebied.
  • 18. In afwijkingsbevoegdheden wordt een verwijzing naar de Wet geluidhinder opgenomen.
    - Dit betreft een technische reparatie en heeft daardoor geen extra invloed op de leefomgeving, ten opzichte van het bestemmingsplan buitengebied.
  • 19. Artikel 3 lid 3.1 sub c van het geldende bestemmingsplan wordt aangepast (net als dezelfde regeling in artikel 4 tot en met 6). De formulering zal dusdanig gaan luiden dat alle bestaande en legaal tot stand gekomen nevenactiviteiten zijn toegestaan. Een verwijzing naar de lijst 'Bestaande nevenfuncties' kan hierdoor komen te vervallen.
    - Dit betreft een technische reparatie en heeft daardoor geen extra invloed op de leefomgeving, ten opzichte van het bestemmingsplan buitengebied.
  • 20. Op de verbeelding van het geldende bestemmingsplan is een aanduiding voor een houtsingel opgenomen. Een verwijzing naar deze aanduiding is in het geldende bestemmingsplan per abuis niet opgenomen in de regels. De regels worden in het te actualiseren bestemmingsplan op dit punt aangepast.
    - Dit betreft een technische reparatie en heeft daardoor geen extra invloed op de leefomgeving, ten opzichte van het bestemmingsplan buitengebied.
  • 21. Beschrijving van de kenmerken van de Langgevelboerderij: een langgevelboerderij is een boerderij die is ontstaan uit het type hallenhuis en behoort tot de hallenhuisgroep. Het is een kenmerkend boerderijtype met aan de voorzijde het voorhuis met de woning en daarachter de bedrijfsruimten, zoals de stal en schuur. De deuren liggen vaak in de lange gevels. Dit boerderijtype wordt gekenmerkt door:
  • een grote middenbeuk die een zelfstandige constructie vormt en waartegen een of twee zijbeuken aanleunen;
  • het dak werd niet gedragen door muren, maar door een houten geraamte;
  • de schouw werd gebouwd tegen een brandmuur die het woonhuis en het bedrijfsgedeelte in de boerderij van elkaar scheidde;
  • dikwijls werd nog een wand geplaatst tussen de stal en de deel. De afscheidingen tussen de ruimten vallen samen met de positie van de gebinten;
  • de langgevelboerderij heeft onder andere als kenmerk dat het een langgerekte, smalle plattegrond heeft met alle toegangen in één van de lange gevels;
  • de schuurdeur is hoger dan de staldeur;
  • vaak is er een 3-deling (1/3 woning en 2/3 stal en schuur).
    - Dit betreft een technische reparatie en heeft daardoor geen extra invloed op de leefomgeving, ten opzichte van het bestemmingsplan buitengebied.


Opname van wijzigingsplannen die reeds zijn vastgesteld

Deze plannen zijn reeds vastgesteld op basis van het geldend bestemmingsplan buitengebied en uitgevoerd binnen de kaders van de wijzigingsplannen. De wijzigingsplannen zijn overgenomen in dit bestemmingsplan.
- Dit betreft overname van bestaande vastgestelde plannen, die reeds zijn onderzocht, en heeft daardoor geen extra invloed op de leefomgeving, ten opzichte van het bestemmingsplan buitengebied Haaren.

Conclusie

Deze partiele herziening is bedoeld om bestaand provinciaal en gemeentelijk beleid te verwerken in het geldende bestemmingsplan buitengebied Haaren, inclusief correctieve herziening en herziening 2014. Dit betekent een aanscherping van de geldende regeling in het bestemmingsplan buitengebied middels deze partiele herziening. Daarnaast worden foutjes uit het geldende bestemmingsplan hersteld. Deze zijn van ondergeschikt belang en maken geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk. Uitgangspunt is het geldende bestemmingsplan met de daarin opgenomen bestemmingsvlakken. Om die reden is nader onderzoek naar de omgevingsaspecten niet nodig en is het onderzoek dat is opgenomen in de toelichting van het bestemmingsplan Buitengebied Haaren voldoende.

Hoofdstuk 4 Plansystematiek

4.1 Beschrijving van de opzet van de vigerende plannen

Op dit moment gelden er voor het buitengebied van de gemeente Haaren in hoofdzaak drie bestemmingsplannen, te weten het:

1. bestemmingsplan Buitengebied Haaren (onherroepelijk op 7 september 2011);

2. bestemmingsplan Buitengebied Haaren, correctieve herziening (vastgesteld op 11 september 2014 en op 9 september 2015 onherroepelijk geworden);

3. bestemmingsplan Buitengebied herziening 2014 (vastgesteld op 11 september 2014 en op 9 september 2015 onherroepelijk geworden).

Het bestemmingsplan Buitengebied Haaren (nr. 1) is het oorspronkelijke plan. Vervolgens is het plan in 2014 aangepast door twee plannen. Het bestemmingsplan Buitengebied Haaren, correctieve herziening past een deel van de regels van het oorspronkelijke plan aan en het bestemmingsplan Buitengebied herziening 2014 past voor een aantal locaties de verbeelding van het oorspronkelijke bestemmingsplan aan.

Daarnaast zijn er ook meerdere wijzigingsplannen die de onderhavige bestemmingsplannen wijzigen. Verder is voor diverse locaties sprake van een eigen bestemmingsplan (postzegelbestemmingsplannen).

4.2 Verbeelding

De bestemmingen van de geldende bestemmingplannen worden weergegeven op de verbeelding, om de leesbaarheid van deze partiële herziening te vergroten. Daar waar aanduidingen gewijzigd zijn, is tevens aangegeven dat het een wijziging ten opzichte van het geldende bestemmingsplan is in de van toepassingverklaring. De postzegelbestemmingsplannen zijn uit het plan geknipt. De wijzigingsplannen zijn opgenomen in deze partiele herziening en hebben een aanduiding 'overige zone - wijzigingsplan' gekregen.

4.3 Toelichting en regels

In paragraaf 4.1 van dit hoofdstuk is de opzet van de geldende bestemmingsplannen beschreven. Uit de beschrijving blijkt dat er meerdere plannen moeten worden geactualiseerd. Voor een leesbaar bestemmingsplan is er van de planregels van de drie geldende bestemmingsplannen een consolidatieversie gemaakt. Deze consolidatieversie vormt de basislaag van het te actualiseren bestemmingsplan. Ook de wijzigingen op de planregels naar aanleiding van de wijzigingsplannen zijn in deze basislaag verwerkt. De planregels van het bestemmingsplan Buitengebied Haaren, correctieve herziening vormen de basis voor deze basislaag. Dit document is namelijk het meest volledig.

Vervolgens zijn de gewenste aanpassingen zoals beschreven in hoofdstuk 2 van deze toelichting door middel van arceringen en doorhalingen verwerkt in de basislaag.

Tot slot is in het te actualiseren bestemmingsplan een 'van toepassing verklaring' opgenomen. In dit artikel wordt de juridische status van de basislaag vastgelegd en wordt de verhouding tussen de arceringen en doorhalingen ten opzichte van de basislaag vastgelegd. Door het opnemen van de 'van toepassing verklaring' wordt er voor gezorgd dat uitsluitend de toegevoegde arceringen en doorhalingen onderdeel zijn van het te actualiseren bestemmingsplan. Alleen deze arceringen en doorhalingen zijn door deze werkwijze vatbaar voor beroep.

Overzicht wijzigingsplannen:

Naam wijzigingsplan   IMRO code wijzigingsplan   Aanduiding  
Wijzigingsplan Buitengebied, Holleneind 12 Haaren   NL.IMRO.0788.WP1102HRNHOLLEP102-OH01   overige zone - wijzigingsplan 1  
De Margriet i.v.m. Natuurcompensatie N261   NL.IMRO.0788.WP2011BGM100-OH01   overige zone - wijzigingsplan 2  
Oisterwijksedreef 3 Haaren   NL.IMRO.0788.WP1103HRNOISTEM100-OH01   overige zone - wijzigingsplan 3  
Bestemmingsplan Buitengebied, Wijzigingsplan Gijzelsestraat 16a Biezenmortel   NL.IMRO.0788.WP1203BZMGYZSTP105-OH01   overige zone - wijzigingsplan 4  
Gever 4, Haaren   NL.IMRO.0788.WP1300BGGEVER4P101-VA01   overige zone - wijzigingsplan 5  
Oude Bosschebaan 22-22a, Biezenmortel   NL.IMRO.0788.WP20130BB22BGM100-VA01   overige zone - wijzigingsplan 6  
Helvoirtsestraat 12, Helvoirt   NL.IMRO.0788.WP14HVTHvtst12P102-VA01   overige zone - wijzigingsplan 7  
De Heikant 10, Helvoirt   NL.IMRO.0788.WP16BGDeHeikant10-VA01   overige zone - wijzigingsplan 8  
Aanvulling Frans Kuypersstraat 8 en Berktweg 1a, Haaren   NL.IMRO.0788.WP17BGFKUYPBERKTW1-VA01   overige zone - wijzigingsplan 9  
Holleneind 23 te Haaren   NL.IMRO.0788.WP16HRNHollennd23-VA01   overige zone - wijzigingsplan 10  
Vormverandering bouwvlak Gever 6   NL.IMRO.0788.WP16HRNgever6-VA01   overige zone - wijzigingsplan 11  
Esschebaan 6, Esch   NL.IMRO.0788.WP16ESCHesschbaan6-VA01   overige zone - wijzigingsplan 12  
Belversestraat 42 en Köppenstraat 1, Haaren   NL.IMRO.0788.WP16BGKOP1BELVRS42-VA01   overige zone - wijzigingsplan 13  
De Gijzel 42, Helvoirt   NL.IMRO.0788.WP16BGdeGijzel42-VA01   overige zone - wijzigingsplan 14  
Belversestraat 21, Haaren   NL.IMRO.0788.WP17HRNBelverstr21-VA01   overige zone - wijzigingsplan 15  
Berkendreef 6 in Helvoirt   NL.IMRO.0788.WP16HVTberkndreef6-VA01   overige zone - wijzigingsplan 16  
Udenhoutseweg 35, Helvoirt   NL.IMRO.0788.WP17BGUdhw35-VA01   overige zone - wijzigingsplan 17  
Teeltondersteunende voorzieningen Oisterwijkseweg   NL.IMRO.0788.WP16HRNHrnseweg73-VA01                                overige zone - wijzigingsplan 18  
Biezenmortelsestraat 24 Biezenmortel   NL.IMRO.0788.WP16BGBznmstr24-VA01   overige zone - wijzigingsplan 19  
Heesakker 1a, Haaren 2017   NL.IMRO.0788.WP17HEESAKKER1A-VA01   overige zone - wijzigingsplan 20  
Winkelsestraat 31, Biezenmortel   NL.IMRO.0788.WP17BZMWINKELSTR31-VA01   overige zone - wijzigingsplan 21  
Berktweg 10, Haaren   NL.IMRO.0788.WP18Berktweg10-VA01   overige zone - wijzigingsplan 22  
Buitengebied Haaren, wijziging Gijzelsestraat 14   NL.IMRO.0788.WP19BZMGIJZELSTR14-VA01   overige zone - wijzigingsplan 23  
Mutaties gemeente Haaren 2019   NL.IMRO.0788.WP20BGmutaties2019-VA01   overige zone - wijzigingsplan 24  
Buitengebied Haaren, wijziging Gijzelsestraat 16   NL.IMRO.0788.WP20BZMGIJZELSTR16-VA01   overige zone - wijzigingsplan 25  

Hoofdstuk 5 Uitvoerbaarheid

5.1 Economische uitvoerbaarheid

Exploitatieplan

Het opstellen van dit bestemmingsplan zal bekostigd worden door de gemeente. Verder worden geen kosten gemaakt voor het opstellen van het bestemmingsplan. Daarnaast heeft het voorliggend bestemmingsplan een conserverend karakter en maakt zodoende geen nieuwe

bouwplannen mogelijk. Bij vaststelling van dit bestemmingsplan zal derhalve besloten worden geen

exploitatieplan vast te stellen. De economische haalbaarheid van het plan kan hierdoor als aangetoond worden beschouwd.

Planschade

Een belanghebbende kan, na een besluit tot vaststellen van een bestemmingsplan, een verzoek in-dienen om een tegemoetkoming in de schade, indien die in de vorm van een inkomensderving of een vermindering van de waarde van een onroerende zaak schade lijdt of zal lijden als gevolg van een in artikel 6.1 tweede lid Wro genoemde oorzaak (artikel 6.1 Wro).

Het betreft een partiele bestemmingsplanherziening. De herziening omvat uitsluitend het verwerken van de uitgangspunten uit hoofdstuk 2. Op individuele percelen worden geen wijzigingen doorgevoerd. Deze wijzigingen waren voorzienbaar, aangezien de gemeente voldoende signalen hiervoor heeft afgegeven ter voorbereiding van het bestemmingsplan. Als "signaal" kan voor dit plan worden gewezen op de publicatie 'Actualisatie en proces bestemmingsplan Buitengebied' in weekblad De Meierij op 10 oktober 2018. Deze publicatie is op dezelfde datum online geplaatst. Hieruit blijkt dat de gemeente streeft naar het vastleggen van de genoemde uitgangspunten in een bestemmingsplanherziening. Deze stukken voldoen aan alle noodzakelijke kenmerken voor een "voldoende concreet signaal" (van overheidswege openbaar bekend gemaakt beleidsvoornemen).

Sinds die datum is inmiddels enige tijd verstreken. In deze periode had gebruik gemaakt kunnen worden van de mogelijkheden die het geldende bestemmingsplan biedt. Er behoeft dan ook voor dit bestemmingsplan geen rekening te worden gehouden met toekenning van planschadeclaims. Het voorgaande betekent dat het bestemmingsplan economisch uitvoerbaar is.

5.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

Er is een dialoog met de belanghebbenden uit het buitengebied gevoerd. Dit heeft geleid tot een aantal extra uitgangspunten die de basis vormen voor het te actualiseren bestemmingsplan. Enkele individuele initiatieven kunnen niet worden meegenomen in dit bestemmingsplan. Hiervoor is aangegeven dat een separate bestemmingsplanherziening kan worden aangevraagd.

Overleg

Op grond van artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening dient bij de voorbereiding van een bestemmingsplan overleg te worden gevoerd met de besturen van betrokken gemeenten en waterschappen en met die diensten van provincie en Rijk die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen welke in het plan in het geding zijn. Ter voldoening hieraan is het concept-ontwerpbestemmingsplan toegestuurd aan de vooroverlegpartners. Ook heeft het voorontwerp zes weken ter inzage gelegen van 1 november tot 12 december 2019 en heeft er een informatieavond plaats gevonden. Er zijn 7 vooroverleg reacties ingediend en 63 inspraakreacties. Deze reacties hebben deels geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan. Dit is weergegeven in de nota Eindverslag inspraak en vooroverleg voorontwerp bestemmingsplan 'Buitengebied, herziening 2020'. Tevens is een aantal ambtshalve wijzigingen doorgevoerd.

Zienswijzen

Het ontwerpbestemmingsplan Buitengebied, herziening 2020 heeft van donderdag 11 juni tot en met 22 juli 2020 voor een ieder ter inzage gelegen. In totaal zijn er 65 zienswijzen ingediend binnen de gestelde termijn. In de Nota van zienswijzen en wijzigingen zijn de zienswijzen samengevat en van een reactie voorzien, zie Bijlage 2. Bijlage 2 beschrijft ook tot welke wijzigingen in het bestemmingsplan de zienswijzen geleid hebben. Ook is een aantal ambtshalve wijzigingen bij vaststelling verwerkt. De ambtshalve wijzigingen worden tevens genoemd in Bijlage 2.