direct naar inhoud van Artikel 5 Bedrijf - Electriciteit I
Plan: Gasthuiswaard
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0779.092-VS01

Artikel 5 Bedrijf - Electriciteit I

5.1 Bestemmingsomschrijving
5.1.1 Algemeen

De voor 'Bedrijf - Electriciteit I' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het transport en de opwekking van elektriciteit;
  • b. bedrijven;
  • c. bedrijfswoning;
  • d. ter plaatse van de aanduiding "landschappelijke waarde" voor de aanleg en instandhouding van houtopstanden, deels ten behoeve van het behoud van landschappelijke en natuurwetenschappelijke waarden en deels ten behoeve van het behoud van een recreatief en visueel afschermende functie;
  • e. ter plaatse van de aanduidingen "opslag" en "opslag - 12 meter", uitsluitend voor de opslag van vliegas;
  • f. agrarisch grondgebruik;
  • g. uitsluitend ter plaatse en in de directe omgeving van de aanduiding "hondenclub" voor een hondendressuurterrein;
  • h. groenvoorzieningen;
  • i. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;

één en ander met de bijbehorende bouwwerken en voorzieningen, zoals stallingruimten, schakelstations zoals stallingruimten, schakelstations, laad- en loswallen, onder en bovengrondse leidingen en overeenkomstig de in 5.1.2 opgenomen nadere detaillering van de bestemmingsomschrijving.

5.1.2 Nadere detaillering van de bestemmingsomschrijving

In het onderstaande is een nadere detaillering opgenomen van het bepaalde in 5.1.1.

a Toegestane bedrijven

Binnen deze bestemming geldt met betrekking tot toegestane bedrijven het volgende:

  • 1. Uitsluitend ter plaatse van de aanduiding "bouwvlak" zijn bedrijven toegestaan;
  • 2. uitsluitend zijn bedrijven in de categorieen 2 tot en met 3.2 van de in de bijlage opgenomen Staat van bedrijfsactiviteiten toegestaan;
  • 3. in afwijking van het bepaalde onder 1, is ter plaatse van de aanduiding "bedrijfswoning-specifiek" uitsluitend een bedrijfswoning toegestaan;
  • 4. ter plaatse van de aanduiding "bedrijf-electriciteit I-1", "bedrijf-electriciteit I-2" en "bedrijf-electriciteit I-3" geldt het volgende:
    • a. uitsluitend zijn bedrijven in de categorieen 2 tot en met 4.2 van de in de bijlage opgenomen Staat van bedrijfsactiviteiten toegestaan;
    • b. in afwijking van het bepaalde onder a is het bestaande bedrijf in categorie 5.1 van de als bijlage opgenomen Staat van Bedrijfsactiviteiten toegestaan, met dien verstande dat indien het bestaande bedrijf ter plaatse van deze aanduiding omschakelt naar een ander bedrijfstype er voldaan dient te worden aan het gestelde onder a. Hierbij geldt dat er sprake is van een omschakeling naar een ander bedrijfstype indien het bedrijf na omschakeling onder een andere sbi-code, zoals opgenomen in Bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten, valt;
  • 5. ter plaatse van de aanduiding "bedrijf-electriciteit I-4" zijn uitsluitend bedrijven in de categorieen 2 tot en met 4.2 van de in de bijlage opgenomen Staat van bedrijfsactiviteiten toegestaan;
  • 6. ter plaatse van de aanduiding "bedrijf-electriciteit I-5" geldt het volgende:
    • a. uitsluitend zijn bedrijven in de categorieen 2 tot en met 3.2 van de in de bijlage opgenomen Staat van bedrijfsactiviteiten toegestaan;
    • b. in afwijking van het bepaalde onder a is het bestaande bedrijf in categorie 4.2 van de als bijlage opgenomen Staat van Bedrijfsactiviteiten toegestaan, met dien verstande dat indien het bestaande bedrijf ter plaatse van deze aanduiding omschakelt naar een ander bedrijfstype er voldaan dient te worden aan het gestelde onder a. Hierbij geldt dat er sprake is van een omschakeling naar een ander bedrijfstype indien het bedrijf na omschakeling onder een andere sbi-code, zoals opgenomen in Bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten, valt;
b Bedrijfswoning

een bedrijfswoning is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding "bedrijfswoning-specifiek".

c Opslag vliegas

Ter plaatse van de aanduidingen "opslag" en "opslag - 12 meter" is uitsluitend de opslag van vliegas toegestaan. De hoogte van de opslag mag ter plaatse van de aanduiding "opslag - 12 meter" niet meer bedragen dan 12 meter. Ter plaatse van de aanduiding "opslag" mag de hoogte van de opslag niet meer bedragen dan ingevolge de kaart en de in de bijlage bij deze regels opgenomen hoogteprofielen is aangegeven.

5.2 Bouwregels
5.2.1 Algemeen

Uitsluitend zijn toegestaan gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde die ten dienste staan van deze bestemming.

5.2.2 Gebouwen

Voor gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend worden opgericht ter plaatse van de aanduiding bouwvlak;
  • b. het bebouwingspercentage mag niet meer bedragen dan in het bouwvlak, met de aanduiding "maximale bebouwingspercentage"is aangegeven.
5.2.3 Bedrijfswoning, bijgebouwen en aan- en uitbouwen
  • a. Voor bedrijfswoningen gelden de volgende regels:
    • 1. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding "maximale bouwhoogte" is aangegeven;
    • 2. de inhoud van de bedrijfswoning (met inbegrip van aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen) mag niet meer bedragen dan 500 m³;
  • b. Voor bijgebouwen gelden de volgende regels:
    • 1. de oppervlakte van vrijstaande bijgebouwen per woning mag niet meer bedragen dan 50 m²;
    • 2. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3,5 m;
    • 3. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 6 m;
5.2.4 Bedrijfsgebouwen

Voor bedrijfsgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan in het bouwvlak, met de aanduiding "maximale bouwhoogte"is aangegeven;
  • b. ter plaatse van de aanduiding "bedrijf-electriciteit I-1", "bedrijf-electriciteit I-2" en "bedrijf-electriciteit I-4" mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan 35 m;
  • c. ter plaatse van de aanduiding "bedrijf-electriciteit I-3" en "bedrijf-electriciteit I-5" mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan 12 m;
  • d. de afstand tot de zijdelingse perceelsgrenzen mag niet minder bedragen dan 5 m;
  • e. de afstand tussen bedrijfsgebouwen onderling mag niet minder bedragen dan 2 m;
  • f. de hoogte van liftschachten, afzuiginstallaties, silo's e.d. als onderdeel van een bedrijfsgebouw mag in afwijking van het bepaalde in a, niet meer bedragen dan 15 m.
5.2.5 Bebouwingspercentage

Het bebouwingspercentage mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding "maximum bebouwingspercentage" is aangegeven. Ter plaatse van de aanduiding "bedrijf-electriciteit I-3" en "bedrijf-electriciteit I-5" mag het bebouwingspercentage niet meer bedragen dan 70%.

5.2.6 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  • a. de hoogte van terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 4 m;
  • b. de bouwhoogte van schoorstenen mag niet meer bedragen dan 60 m;
  • c. de bouwhoogte van hoogspanningsmasten mag niet meer bedragen dan 70 m;
  • d. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan 15 m;
  • e. in afwijking van het bepaalde onder d, mag de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde ter plaatse van de aanduiding "bedrijf tot en met categorie 4.2" niet meer bedragen dan 35 m;
  • f. in afwijking van het bepaalde onder d, mag de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde voor de gronden met een bebouwingspercentage van 5% niet meer mag bedragen dan 40 m, met dien verstande dat de bouwhoogte van straalverbindingsmasten niet meer mag bedragen dan 60 m;
  • g. in afwijking van het bepaalde onder a tot en met d zijn ter plaatse van de aanduidingen "opslag" en "opslag-12 m" uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde toegestaan in de vorm van een terreinafscheiding met een bouwhoogte die niet meer mag bedragen dan 2 m.
5.3 Specifieke gebruiksregels
5.3.1 Strijdig gebruik

Onder strijdig gebruik in de zin van artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, wordt in ieder geval begrepen het gebruiken of laten gebruiken van de gronden en/of opstallen binnen deze bestemming:

  • a. van vrijstaande bijgebouwen en bedrijfsgebouwen voor permanente of tijdelijke bewoning;
  • b. voor de uitoefening van een seksinrichting;
  • c. voor het storten van puin of afvalstoffen;
  • d. als opslag- of bergplaats van stoffen en/of materialen en gebruikte, afgedankte c.q. aan de oorspronkelijke bestemming onttrokken voorwerpen, behoudens voor zover noodzakelijk in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  • e. voor bedrijfsmatige opslag van vuurwerk;
  • f. als opslag van onklare dan wel aan hun normale bestemming onttrokken voer- of vaartuigen of onderdelen hiervan.

Het bepaalde onder c en d is niet van toepassing op:

  • 1. het storten van puin ter realisering van de in het plan aangewezen bestemmingen;
  • 2. het normale onderhoud en gebruik van open terreinen;
  • 3. de tijdelijke opslag van materialen en werktuigen, welke nodig is voor de realisering en/of handhaving van de in het plan aangegeven bestemmingen;
  • 4. de opslag ten behoeve van in het plan toegelaten bedrijfsvoering.
5.4 Afwijken van de gebruiksregels
5.4.1 Omgevingsvergunning Staat van bedrijfsactiviteiten

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 5.1.2 onder a, voor het toestaan van bedrijven die niet zijn opgenomen in de als bijlage toegevoegde Staat van bedrijfsactiviteiten en bedrijven die zijn opgenomen in een categorie hoger dan de ingevolge 5.1.2 onder a toegelaten categorieen, mits deze bedrijven naar aard, milieubelasting en ruimtelijke impact vergelijkbaar zijn met de toegestane bedrijven, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. een onevenredige toename van de aantasting van het woon- en leefklimaat is niet toegestaan;
  • b. er vindt geen onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken plaats;
  • c. risicovolle inrichtingen en nieuwe activiteiten uit kolom 1 van onderdeel C en D van de bijlage bij het Besluit milieu-effectrapportage 1994 in de gevallen als genoemd in kolom 2 van de betreffende bijlage zijn niet toegestaan;
  • d. het bevoegd gezag wint, met betrekking tot de vraag of de bedrijven naar aard, milieubelasting en ruimtelijke impact vergelijkbaar zijn met de toegestane bedrijven, advies in van een onafhankelijk deskundige.
5.4.2 Omgevingsvergunning opslag

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 5.1.2 onder c teneinde een hoogte toe te staan van maximaal 16 m, mits:

  • a. er geen sprake is van een onevenredige toename van de aantasting van het woon- en leefklimaat;
  • b. er geen sprake is van een onevenredige aantasting van de in het geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden en bedrijven.
5.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
5.5.1 Omgevingsvergunningsplicht

Het is verboden ter plaatse van de aanduiding "landschappelijke waarden" zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning voor werken en werkzaamheden) de navolgende werken en / of werkzaamheden te verrichten, te doen of te laten verrichten:

  • a. het vellen en/of rooien van houtgewas;
  • b. het aanbrengen van beplantingen.
5.5.2 Uitzonderingen vergunningplicht

Het onder 5.5.1 vervatte verbod geldt niet voor werken en werkzaamheden:

  • a. waarvoor ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan aanlegvergunning of omgevingsvergunning voor werken en werkzaamheden is verleend;
  • b. welke ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan in uitvoering waren;
  • c. welke betreffen het normale onderhoud en/of landschapsbeheer.
5.5.3 Toetsing aan aanwezige waarden

De in 5.5.1 bedoelde vergunning wordt slechts verleend indien na een belangenafweging blijkt dat er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de aanwezige waarden als opgenomen in 5.1.1 en/of het belang van de aanleg, het herstel of het onderhoud aan de hoogspanningsmasten zwaarder moet wegen.

5.6 Wijzigingsbevoegdheid
5.6.1 Wijzigingsbevoegdheid bedrijfswoning

Burgemeester en wethouders zijn ingevolge artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening bevoegd, om de aanduiding "bedrijfswoning specifiek" en het bijbehorende bouwvlak van de kaart te verwijderen, indien het feitelijke gebruik van de bedrijfswoning als woning is beëindigd.