direct naar inhoud van Artikel 4 Bedrijventerrein
Plan: Gasthuiswaard
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0779.092-VS01

Artikel 4 Bedrijventerrein

4.1 Bestemmingsomschrijving
4.1.1 Algemene bestemmingsomschrijving

De voor Bedrijventerrein aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. ter plaatse van de aanduiding "bedrijf tot en met categorie 3.1", bedrijven in de categorieën 2 en 3.1 van de als bijlage opgenomen Staat van Bedrijfactiviteiten;
  • b. ter plaatse van de aanduiding "bedrijf tot en met categorie 3.2", bedrijven in de categorieën 2 tot en met 3.2 van de als bijlage opgenomen Staat van Bedrijfsactiviteiten;
  • c. ter plaatse van de aanduiding "bedrijf tot en met categorie 4.2", bedrijven in de categorieën 2 tot en met 4.2 van de als bijlage opgenomen Staat van Bedrijfsactiviteiten;
  • d. kantoren;
  • e. bedrijfswoningen;
  • f. parkeervoorzieningen;
  • g. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;

één en ander met de bijbehorende bouwwerken en voorzieningen en overeenkomstig de in 4.1.2 opgenomen nadere detaillering van de bestemmingsomschrijving.

4.1.2 Nadere detaillering van de bestemmingsomschrijving

In het onderstaande is een nadere detaillering opgenomen van het bepaalde in 4.1.1:

a Toegestane bedrijven

Binnen deze bestemming zijn, behoudens met omgevingsvergunning conform het bepaalde in 4.5.1, de bedrijven genoemd in 4.1.1 onder a tot en met c toegestaan, met dien verstande dat:

  • 1. ter plaatse van de aanduiding "bedrijf van categorie 1", het bestaande bedrijf in categorie 1 is toegestaan, maar dat er bij omschakeling naar een ander bedrijfstype voldaan dient te worden aan het gestelde in 4.1.1 onder a tot en met c;
  • 2. ter plaatse van de aanduiding "bedrijf van categorie 4.2", het bestaande bedrijf in categorie 4.2 is toegestaan, maar dat er bij omschakeling naar een ander bedrijfstype voldaan dient te worden aan het gestelde in 4.1.1 onder a tot en met c;
  • 3. ter plaatse van de aanduiding "bedrijf van categorie 5.1", het bestaande bedrijf in categorie 5.1 is toegestaan, maar dat er bij omschakeling naar een ander bedrijfstype voldaan dient te worden aan het gestelde in 4.1.1 onder a tot en met c;
  • 4. ter plaatse van de aanduiding "bedrijf van categorie 5.2", het bestaande bedrijf in categorie 5.2 is toegestaan, maar dat er bij omschakeling naar een ander bedrijfstype voldaan dient te worden aan het gestelde in 4.1.1 onder a tot en met c;
  • 5. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding "verkooppunt motorbrandstoffen", de vestiging van een verkooppunt voor motorbrandstoffen met inbegrip van LPG is toegestaan;

hierbij geldt dat er sprake is van een omschakeling naar een ander bedrijfstype indien het bedrijf na omschakeling onder een andere sbi-code, zoals opgenomen in Bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten, valt.

b M.e.r.-(beoordelings)plichtige bedrijven

Nieuwe activiteiten uit kolom 1 van onderdeel C en D van de bijlage bij het Besluit milieu-effectrapportage 1994 zijn niet toegestaan in de gevallen als genoemd in kolom 2 van de betreffende bijlage.

c Risicovolle inrichtingen

Voor risicovolle inrichtingen geldt het volgende:

  • 1. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding "risicovolle inrichting" is de vestiging van risicovolle inrichtingen toegestaan, behoudens wijziging conform het bepaalde in 4.6.2;
  • 2. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding "verkooppunt motorbrandstoffen" is een verkooppunt voor motorbandstoffen inclusief de verkoop van LPG toegestaan.
d Geluidzoneringsplichtige bedrijven

Ter plaatse van de aanduiding "geluidzone - industrie" is de vestiging van geluidzoneringsplichtige bedrijven niet toegestaan.

e Detailhandel

Detailhandel is niet toegestaan;

f Kantoor

voor kantoren geldt het volgende:

  • 1. binnen deze bestemming zijn uitsluitend onzelfstandige kantoren toegestaan;
  • 2. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding "bedrijf van categorie 1" zijn de bestaande zelfstandige kantoren toegestaan, met dien verstande dat er bij beeindiging van de kantoorfunctie en/of omschakeling naar een ander bedrijfstype voldaan dient te worden aan het gestelde onder 1;
  • 3. ter plaatse van de aanduiding "veiligheidszone-bevi" zijn kantoren met een bedrijfsvloeroppervlakte van 1500 m² en groter niet toegestaan.
g Bedrijfswoning

Een bedrijfswoning is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding "bedrijfswoning".

h Parkeren

Voor parkeren geldt bij uitbreiding en/of nieuwbouw het volgende:

  • 1. bedrijven, al dan niet gezamenlijk, voorzien in voldoende parkeergelegenheid. Bij het bepalen van de benodigde parkeergelegenheid wordt de meest recente CROW uitgave ASVV gehanteerd;
i (Buiten)opslag

Voor (buiten)opslag geldt het volgende:

  • 1. opslag ten behoeve van de op grond van deze bestemming toegestane bedrijvigheid is uitsluitend toegestaan achter de bouwvlakgrens ter hoogte van (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw;
  • 2. de hoogte van de opslag mag niet meer bedragen dan 10 m.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Algemeen

Uitsluitend zijn toegestaan gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde die ten dienste staan van deze bestemming.

4.2.2 Gebouwen

Voor gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend worden opgericht binnen het bouwvlak;
  • b. het bebouwingspercentage mag niet meer bedragen dan in het bouwvlak, met de aanduiding "maximale bebouwingspercentage" is aangegeven.
4.2.3 Bedrijfsgebouwen

Voor bedrijfsgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan in het bouwvlak, met de aanduiding " maximale bouwhoogte" is aangegeven, met dien verstande dat er plaatse van de aanduiding “silo-25 meter” in combinatie met de aanduiding voor een maximale bouwhoogte van 12 meter, de bouwhoogte van torens ten behoeve van het opstellen van machines niet meer mag bedragen dan 20 meter;
  • b. de afstand tot de zijdelingse perceelsgrenzen mag niet minder bedragen dan 5 m;
  • c. de afstand tussen bedrijfsgebouwen onderling mag niet minder bedragen dan 2 m;
  • d. de hoogte van ondergeschikte delen van een bedrijfsgebouw zoals liftschachten, schoorstenen, afzuiginstallaties, silo's, e.d. mag niet meer bedragen dan 25 m;
4.2.4 Bedrijfswoning, bijgebouwen en aan- en uitbouwen
  • a. Voor bedrijfswoningen gelden de volgende regels:
    • 1. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding "maximale bouwhoogte" is aangegeven;
    • 2. de inhoud van de bedrijfswoning (met inbegrip van aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen) mag niet meer bedragen dan 500 m³;
  • b. Voor vrijstaande bijgebouwen gelden de volgende regels:
    • 1. de oppervlakte van vrijstaande per woning mag niet meer bedragen dan 50 m²;
    • 2. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3,5 m;
    • 3. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 6 m;
  • c. het bebouwingspercentage geldend voor het bouwvlak, mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding "maximum bebouwingspercentage" is aangegeven.
4.2.5 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  • a. ter plaatse van de aanduiding "silo-35" zijn silo's toegestaan met een bouwhoogte die niet meer mag bedragen dan 35 m;
  • b. ter plaatse van de aanduiding "silo-32" zijn silo's toegestaan met een bouwhoogte die niet meer mag bedragen dan 32 meter;
  • c. ter plaatse van de aanduiding "silo-25" zijn silo's toegestaan met een bouwhoogte die niet meer mag bedragen dan 25 meter;
  • d. ter plaatse van de aanduiding "kraanbaan" zijn kraanbanen en andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde toegestaan met een bouwhoogte die niet meer mag bedragen dan 25 m;
  • e. ter plaatse van de aanduiding "kraanbaan 2" zijn kraanbanen toegestaan met een bouwhoogte die niet meer mag bedragen dan 15 m, met dien verstande dat de bestaande kraanbaan is toegestaan met een hoogte die niet meer mag bedragen dan 25 m;
  • f. de hoogte van terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 4 m;
  • g. ter plaatse van de aanduiding "bedrijf tot en met categorie 4.2" in combinatie met de aanduiding voor een maximale bouwhoogte van 35 meter, zijn bouwwerken, geen gebouwen zijnde toegestaan met een bouwhoogte die niet meer mag bedragen dan 45 m;
  • h. ter plaatse van de aanduiding "silo-25 meter" in combinatie met de aanduiding voor een maximale bouwhoogte van 12 meter zijn schoorstenen toegestaan met een bouwhoogte die niet meer mag bedragen dan 40 m. Verder zijn ter plaatse van deze combinatie van aanduidingen afzuiginstallaties en andere bedrijfsapparatuur toegestaan met een bouwhoogte die niet meer mag bedragen dan 25 m;
  • i. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan 15 m.
4.3 Afwijken van de bouwregels
4.3.1 Omgevingsvergunning bouwwerken geen gebouwen zijnde

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken, afwijken van:

  • a. het bepaalde in 4.2.5 onder i teneinde toe te staan dat bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van kunstwerken en zend-, ontvangst- en / of sirenemasten, worden gebouwd met een bouwhoogte van niet meer dan 25 m;
  • b. het bepaalde in 4.2.5 onder i teneinde toe te staan dat silo's worden gebouwd met een bouwhoogte van niet meer dan 25 m.
4.4 Specifieke gebruiksregels
4.4.1 Strijdig gebruik

Onder strijdig gebruik in de zin van artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, wordt in ieder geval begrepen het gebruiken of laten gebruiken van de gronden en/of opstallen binnen deze bestemming:

  • a. van vrijstaande bijgebouwen en bedrijfsgebouwen voor permanente of tijdelijke bewoning;
  • b. voor de uitoefening van een seksinrichting;
  • c. voor het storten van puin of afvalstoffen;
  • d. als opslag- of bergplaats van stoffen en/of materialen en gebruikte, afgedankte c.q. aan de oorspronkelijke bestemming onttrokken voorwerpen, behoudens voor zover noodzakelijk in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  • e. voor bedrijfsmatige opslag van vuurwerk;
  • f. als opslag van onklare dan wel aan hun normale bestemming onttrokken voer- of vaartuigen of onderdelen hiervan.

Het bepaalde onder c en d is niet van toepassing op:

  • 1. het storten van puin ter realisering van de in het plan aangewezen bestemmingen;
  • 2. het normale onderhoud en gebruik van open terreinen;
  • 3. de tijdelijke opslag van materialen en werktuigen, welke nodig is voor de realisering en/of handhaving van de in het plan aangegeven bestemmingen;
  • 4. de opslag ten behoeve van in het plan toegelaten bedrijfsvoering.
4.5 Afwijken van de gebruiksregels
4.5.1 Omgevingsvergunning Staat van bedrijfsactiviteiten

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 4.1.1, voor het toestaan van bedrijven die niet zijn opgenomen in de als bijlage toegevoegde Staat van bedrijfsactiviteiten en bedrijven die zijn opgenomen in een categorie hoger dan de ingevolge 4.1.1 onder a tot en met c toegelaten categorieen, mits deze bedrijven naar aard, milieubelasting en ruimtelijke impact vergelijkbaar zijn met de toegestane bedrijven, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. een onevenredige toename van de aantasting van het woon- en leefklimaat is niet toegestaan;
  • b. er vindt geen onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken plaats;
  • c. risicovolle inrichtingen en nieuwe activiteiten uit kolom 1 van onderdeel C en D van de bijlage bij het Besluit milieu-effectrapportage 1994 in de gevallen als genoemd in kolom 2 van de betreffende bijlage zijn niet toegestaan;
  • d. het bevoegd gezag wint, met betrekking tot de vraag of de bedrijven naar aard, milieubelasting en ruimtelijke impact vergelijkbaar zijn met de toegestane bedrijven, advies in van een onafhankelijk deskundige.
4.6 Wijzigingsbevoegdheid
4.6.1 Wijzigingsbevoegdheid bedrijfswoning

Burgemeester en wethouders zijn ingevolge artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening bevoegd, om de aanduiding "bedrijfswoning" van de kaart te verwijderen, indien het feitelijke gebruik van de bedrijfswoning(en) als woning is beëindigd.

4.6.2 Wijzigingsbevoegdheid risicovolle inrichting

Burgemeester en wethouders zijn ingevolge artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening bevoegd, om in afwijking van het bepaalde in 4.1.2 onder c een aanduiding "risicovolle inrichting" op de kaart op te nemen, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a. de 10-6 contour voor het plaatsgebonden risico of - indien van toepassing - de afstand, zoals bedoeld in artikel 5 lid 3 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen juncto artikel 2 lid 1 van de Regeling externe veiligheid inrichtingen, is gelegen:
    • 1. binnen de bestemmingsgrens van de risicovolle inrichting, of
    • 2. op gronden met de bestemming Groen, Natuur, Verkeer of Water;
  • b. in het wijzigingsbesluit dient een verantwoording te worden gegeven van het groepsrisico in het invloedsgebied van de inrichting.