direct naar inhoud van Regels
Plan: Beschermd dorpsgezicht Riel 2014
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0772.80171-0302

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan

het bestemmingsplan Beschermd dorpsgezicht Riel 2014 (SVBP2012) met identificatienummer NL.IMRO.0772.80171-0302 van de gemeente Eindhoven.

1.2 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels (en eventuele bijlagen).

1.3 aan-huis-verbonden-beroep

Een vrij beroep, dat in of bij een woongebouw wordt uitgeoefend, waarbij het woongebouw in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is. Hieronder wordt tevens verstaan het enkel uitoefenen van een administratie ten behoeve van een bedrijf alsmede detailhandel via internet zonder opslag en/of verkoop aan huis, dat in of bij een woongebouw wordt uitgevoerd.

Onder vrije beroepen worden verstaan: (para)medische, juridische, therapeutische, ontwerp-technische, administratieve, sociaal-maatschappelijke, kunstzinnige en daarmee gelijk te stellen beroepen.

1.4 aanbouw

een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.

1.5 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.6 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft..

1.7 aardkundige waarden

landschapswaarden die samenhangen met (abiotische) milieukenmerken, zoals geologie, geomorfologie, reliëf, grondwaterhuishouding, (kwelgebieden), bodemopbouw/bodemsamenstelling, afzonderlijk of in onderlinge samenhang.

1.8 agrarisch bedrijf

een bedrijf dat is gericht op het voorbrengen van producten door middel van het telen van gewassen of het houden van dieren.

glastuinbouwbedrijf:

een niet-grondgebonden agrarisch bedrijf waarbij de productie geheel of overwegend is gericht op het telen van gewassen in kassen en/of hoge tunnels, welke ter plaatse (overwegend) permanent aanwezig zijn.

intensieve veehouderij:

een niet-grondgebonden agrarisch bedrijf waarin het houden vee, anders dan melkvee, weidevee of paarden, en/of het houden van pluimvee en/of pelsdieren de hoofdzaak is en waarbij dientengevolge sprake is van specifieke belasting van de leefomgeving en het natuurlijk milieu door stank/geur, mest en ammoniak.

paardenhouderij;

een uit bedrijfs-economisch oogmerk opgezette houderij voor paarden, niet zijnde een manege, die is gericht op het fokken, verhandelen, africhten, opleiden en/of trainen van paarden, waarbij tevens is toegestaan het geven van instructie aan ruiter en paard.

1.9 archeologisch onderzoek

onderzoek verricht door of namens een dienst of instelling dat voldoet aan de meest actuele versie van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA).

1.10 archeologische waarde

de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in het gebied voorkomende overblijfselen uit oude tijden.

1.11 bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.

1.12 bedrijfsgebouw

een gebouw dat dient voor de uitoefening van een bedrijf.

1.13 bedrijfswoning

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein wenselijk is.

1.14 bestaande situatie

bij bouwwerken: legale bouwwerken die aanwezig of in uitvoering zijn op het tijdstip van ter visie legging van het ontwerp van het bestemmingsplan, dan wel bouwwerken zoals die mogen worden gebouwd krachtens een vergunning;

bij gebruik: legaal gebruik van grond en opstallen zoals aanwezig tijdens de inwerkingtreding van het bestemmingsplan.

1.15 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak.

1.16 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.17 bijgebouw

een op zichzelf staand al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.

1.18 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.

1.19 bouwgrens

de grens van een bouwvlak.

1.20 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.21 bouwperceelgrens

een grens van een bouwperceel.

1.22 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.

1.23 bouwwerk

een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde verbonden is.

1.24 cultuurhistorische waarde

de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis heeft gemaakt van dat bouwwerk of gebied.

1.25 dak

iedere bovenbeëindiging van een gebouw.

1.26 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop), verkopen en leveren van goederen aan personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.

1.27 dienstverlenend bedrijf en/of dienstverlenende instelling

bedrijf of instelling waarvan de werkzaamheden bestaan uit het verlenen van diensten aan derden, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen, waaronder zijn begrepen kapperszaken, belwinkels, internetcafé, schoonheidsinstituten, fotostudio´s en naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijven en inrichtingen, evenwel met uitzondering van een garagebedrijf en een seksinrichting.

1.28 dienstverlening

het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen.

1.29 extensief recreatief medegebruik

die vormen van recreatie welke in hoofdzaak zijn gericht op natuur- en landschapsbeleving, zoals wandelen en fietsen.

1.30 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.31 gebruiken

het gebruiken, in gebruik geven of laten gebruiken.

1.32 gevaarlijke stoffen

gevaarlijke stoffen zijn stoffen waarvan het gebruik, het transport of de opslag (overslag e.d.) risico's met zich meebrengt. Het kan gaan om explosiegevaar, brand giftigheid of radioactiviteit.

1.33 hoofdgebouw

een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.

1.34 kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten

het bedrijfsmatig verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid, geheel of overwegend door middel van handwerk dat door zijn beperkte omvang in een woning en daarbij behorende bijgebouwen, met behoud van de woonfunctie, kan worden uitgeoefend (niet zijnde prostitutie).

1.35 kunstobject

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, of onderdelen van bouwwerken die worden aangemerkt als uitingen van één der beeldende kunsten.

1.36 kunstwerk

bouwwerk, geen gebouw zijnde ten behoeve van civieltechnische en/of infrastructurele doeleinden, zoals een brug, een dam, een duiker, een tunnel, een via- of aquaduct, een sluis, dan wel een daarmee gelijk te stellen voorziening.

1.37 landschappelijke waarden

het geheel van waarden in verband met bijzondere waarneembare landschappelijke kenmerken van een gebied of object, in de zin van karakteristieke verschijningsvorm, herkenbaarheid/identiteit en diversiteit, dat bestaat uit aardkundige, archeologische, cultuurhistorische en visueel-ruimtelijke waarden die wordt bepaald door de onderliggende samenhang en beïnvloeding van levende en niet levende (abiotische) natuur.

1.38 langgevelboerderij

een boerderij die gekenmerkt wordt door een bouwwijze die wat de uiterlijke verschijningsvorm appelleert aan de oorspronkelijke vorm van een langgerekt, rechthoekig gebouw met bedrijfsgedeelte en woning onder een lage kap van het type zadeldak.

1.39 natuurwaarde

de aan een gebied toegekende waarde, gekenmerkt door geologisch, geomorfologische, bodemkundige en biologische elementen, zowel afzonderlijk als in onderlinge samenhang;

1.40 nutsvoorzieningen

voorzieningen ten behoeve van algemeen nut in ruime zin zoals: voorzieningen / installaties ten behoeve van gas, water en elektriciteit, signaalverdeling, telecommunicatieverkeer, waterzuivering, waterbeheersing, waterhuishouding, vuil- en afvalverwerking, compostering, wijkverwarming, milieuvoorzieningen e.d.

1.41 pand

de kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is.

1.42 peil

0.10 m' boven de kruin van de weg.

1.43 uitbouw

een gebouw dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, welk gebouw door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.

1.44 voorgevel

de naar de weg of aan het openbaar gebied gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft van meer dan één naar de weg of het openbaar gebied gekeerde gevel, de gevel die door zijn aard, functie, constructie dan wel gelet op uitstraling ervan als belangrijkste gevel kan worden aangemerkt.

1.45 water

al het oppervlaktewater zoals sloten, greppels, (infiltratie)vijvers, kanalen, beken en andere waterlopen, ook als deze incidenteel of structureel droogvallen.

1.46 waterhuishoudkundige voorzieningen

voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging, hemelwaterinfiltratie en waterkwaliteit (zoals duikers, stuwen, infiltratievoorzieningen, gemalen, inlaten, sloten, greppels en vijvers, ook als deze incidenteel of structureel droogvallen etc.).

1.47 woning

een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden. Een woonwagen wordt niet tot een woning gerekend.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 bebouwingspercentage

een aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van het bouwvlak aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd.

2.2 de dakhelling:

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

2.3 goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeiboord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.4 bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, liftopbouwen, installatieruimten en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.5 de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.6 ondergeschikte bouwdelen

bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen wordt de overschrijding van de bouwgrens door ondergeschikte bouwdelen, zoals plinten, pilasters, kozijnen, reclame-aanduidingen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken e.d. buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van de bouwgrens niet meer dan 1 meter bedraagt.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Agrarisch

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. agrarisch bedrijf, met uitzondering van veehouderij/intensieve veehouderij en (glas)tuinbouwbedrijven;
  • b. in afwijking van het gestelde onder a.:
    - uitsluitend een paardenhouderij ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - 1' en waarbij in afwijking van het bepaalde in artikel 1.8 tevens een paardenpension is toegestaan voor maximaal 13 paarden;
    -is een veehouderij, niet zijnde een intensieve veehouderij, toegelaten uitsluitend voor zover het een bestaande veehouderij betreft;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'zorgboerderij' gezondheids/maatschappelijke zorg in de vorm van dagbesteding en logiesopvang met de daarbij behorende voorzieningen, met dien verstande dat:
  • maximaal 20 personen aanwezig mogen zijn voor de dagbesteding;
  • logiesfaciliteiten ten behoeve van maximaal 4 personen aanwezig mogen zijn;
  • d. agrarisch grondgebruik;
  • e. waterhuishoudkundige voorzieningen;

met de daarbij behorende

  • f. (ondergeschikte) verharde en onverharde paden, wegen en parkeervoorzieningen;
  • g. gebouwen, bouwwerken en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

3.2 Bouwregels
3.2.1 gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' mag één bedrijfswoning worden gebouwd waarbij voldaan moet worden aan de volgende eisen:
  • als bouwwijze geldt langgevelboerderij;
  • als maten gelden de maten voor het betreffende huisnummer zoals opgenomen in Bijlage 3 (bebouwingsmatrix);
  • voor de dakhelling geldt als minimum 40o en als maximum 45o;
  • voor de nokrichting geldt de bestaande situatie;
  • b. in afwijking van het bepaalde onder a. mag van de in Bijlage 3 opgenomen maten 10% worden afgeweken mits:
    - de uitbreiding mede van belang is voor het herstel en/of behoud van de cultuurhistorische waarden/bebouwing;
    - de goothoogte nooit meer mag bedragen dan 3,5 m;
  • c. uitsluitend ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - 1' mogen bedrijfsgebouwen worden gerealiseerd waarbij voldaan moet worden aan de volgende eisen:
  • de maximum goothoogte is 4 m;
  • de maximum bouwhoogte is 7 m;
  • ter plaatse van de aanduiding 'paardenhouderij' is de maximum oppervlakte van de rijhal 1.000 m2;
  • d. in afwijking van het bepaalde onder c.(met betrekking tot de maximum bouwhoogte) is ter plaatse van de aanduiding 'paardenhouderij' de maximum bouwhoogte 8 m;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 3' dient zowel de goot- en bouwhoogte als de kapvorm, dakhelling en nokrichting van het gebouw uitgevoerd te worden conform de bestaande situatie;
  • f. voor zover de bestaande situatie afwijkt van het bepaalde onder a, en/of b, en/of c, gelden die afwijkingen als maxima;
  • g. in afwijking van het bepaalde onder c. zijn, in het geval het een veehouderij betreft, uitsluitend bestaande gebouwen toegelaten.

3.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de maximum bouwhoogte is 1 m;
  • b. in afwijking van het bepaalde onder a. geldt:
  • voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van erfafscheidingen, ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke bouwaanduiding - 1' en 'specifieke bouwaanduiding - 2' een maximum bouwhoogte van 8 m;
  • voor erfafscheidingen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 1' een maximum bouwhoogte van 2 m;
  • c. sleufsilo's zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke bouwaanduiding - 1' en 'specifieke bouwaanduiding - 2'.

Artikel 4 Bos

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor `Bos´ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het behoud, het herstel en de ontwikkeling van aardkundige waarden;
  • b. duurzame instandhouding van het bos met daarop afgestemde bosbouw;
  • c. groenvoorzieningen;
  • d. extensief recreatief medegebruik;
  • e. waterhuishoudkundige voorzieningen (o.a.waterlopen, waterpartijen en waterberging);
  • f. boomgaard, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bos - 1';
  • g. een kapel, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'religie';
    met daarbij behorende
  • h. paden en wegen;
  • i. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

4.2 Bouwregels
4.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'religie' mag een gebouw worden gebouwd;
  • b. de maximum goothoogte is 3 m en de maximum bouwhoogte is 6 m;

4.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. voor bouwwerken voor informatievoorziening, entreevoorziening dan wel schuilvoorziening geldt een maximum bouwhoogte van 3 m;
  • b. voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, is de maximum bouwhoogte 2 m;
  • c. de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen als genoemd in artikel 4.2 en de hier bedoelde bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 90 m2.

4.3 Specifieke gebruiksregels
4.3.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in lid 4.1 wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het opslaan, storten of bergen van materialen, producten en mest, behoudens voor zover zulks nodig is voor het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  • b. kleinschalig kamperen;

4.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
4.4.1 Werk en werkzaamheden

Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden ) op of in de gronden met de bestemming ´Bos` de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het kappen en rooien van bomen;
  • b. het aanleggen of verharden van wegen, paden of parkeergelegenheden, en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • c. het aanleggen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energie- en/of communicatieleidingen.

4.4.2 Uitzonderingen

Het in lid 4.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

  • a. van ondergeschikte betekenis zijn dan wel behoren tot het normale onderhoud;
  • b. noodzakelijk zijn in verband met het op de bestemming gerichte beheer of gebruik van de grond;
  • c. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.

4.4.3 Toelaatbaarheid

De in lid 4.4.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de bestemming `Bos´.

Artikel 5 Natuur

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor `Natuur´ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het behoud, herstel en ontwikkeling van aardkundige waarden;
  • b. het behoud, herstel en ontwikkeling van natuurwaarden;
  • c. het behoud, herstel en ontwikkeling van landschappelijke en cultuurhistorische waarden;

met daarbij behorende:

  • d. extensief recreatief medegebruik;
  • e. waterhuishoudkundige voorzieningen (o.a.waterlopen, waterpartijen en waterberging);
  • f. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

5.2 Bouwregels
5.2.1 Gebouwen

Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.

5.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. voor bouwwerken voor informatievoorziening, entreevoorziening dan wel schuilvoorziening geldt een maximum bouwhoogte van 3 m;
  • b. voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde is de maximum bouwhoogte 2 m;
  • c. de gezamenlijk oppervlakte mag niet meer bedragen dan 90 m2.

5.3 Specifieke gebruiksregels
5.3.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in lid 5.1 wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het opslaan, storten of bergen van materialen, producten en mest, behoudens voor zover zulks nodig is voor het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  • b. kleinschalig kamperen.

5.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
5.4.1 Werk en werkzaamheden

Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden) op of in de gronden met de bestemming `Natuur´ de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het ontgronden, uitdiepen, egaliseren, afgraven, diepploegen en ophogen van gronden en/of anderszins wijzigen van de bodemstructuur;
  • b. het opslaan, storten of bergen van materialen en producten voor andere doeleinden dan die bedoeld in lid 5.1;
  • c. het planten, rooien, kappen of verminken van de houtopstand en gewassen;
  • d. het aanleggen van oppervlakteverhardingen (al dan niet tijdelijk);
  • e. het aanbrengen van oeverbeschoeiingen;
  • f. het aanbrengen van ondergrondse of bovengrondse (infrastructurele) leidingen;

5.4.2 Uitzonderingen

Het in lid 5.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden:

  • a. welke het normale onderhoud en/of landschapsbeheer betreffen;
  • b. welke ten tijde van inwerkingtreding van het bestemmingsplan in uitvoering waren;
  • c. waarvoor ten tijde van inwerkingtreding van het bestemmingsplan een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden is verleend.

5.4.3 Toelaatbaarheid

De in lid 5.4.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de aanwezige waarden zoals beschreven in lid 5.1.

Artikel 6 Verkeer - Verblijfsgebied

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor `Verkeer - Verblijfsgebied´ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. woonstraten;
  • b. pleinen;
  • c. voet- en fietspaden;

met daarbij behorende:

  • d. parkeervoorzieningen;
  • e. groenvoorzieningen;
  • f. speelvoorzieningen;
  • g. waterhuishoudkundige voorzieningen (o.a. waterlopen, waterpartijen en waterberging);
  • h. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

6.2 Bouwregels
6.2.1 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan rechtstreeks voor de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer, gelden de volgende regels:

  • a. de maximum bouwhoogte is 3 m;
  • b. in afwijking van het bepaalde onder a. geldt voor erf- en terreinafscheidingen een maximum bouwhoogte van 2 m.

Artikel 7 Water

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor `Water´ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. alle oppervlaktewateren, zoals kanalen, riveren, beken en andere waterlopen, alsmede sloten, greppels, (infiltratie)vijvers ook als deze incidenteel of structureel droogvallen;
  • b. waterberging;
  • c. waterhuishouding;
  • d. waterlopen;

met de daarbij behorende:

  • e. andere voorzieningen voor de waterhuishouding;
  • f. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

7.2 Bouwregels
7.2.1 Gebouwen

Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.

7.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, is de maximum bouwhoogte 2 m.

7.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in lid 7.1 wordt in ieder geval gerekend het opslaan, storten of bergen van voorwerpen, stoffen, materialen of chemicaliën en soortgelijke producten, behoudens voor zover zulks nodig is voor het op de bestemming gerichte gebruik.

7.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
7.4.1 Werk en werkzaamheden

Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden) op of in de gronden met de bestemming 'Water' de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het dempen van water;
  • b. het vergraven van oevers;
  • c. het verleggen van water;
  • d. het herprofileren van waterlopen.
7.4.2 Uitzonderingen

Het in lid 7.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

  • a. het normale onderhoud betreffen;
  • b. de aanleg van ecologische oevers betreft;
  • c. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.

7.4.3 Toelaatbaarheid

De in lid 7.4.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien er geen sprake is van een onevenredige aantasting van de waterhuishoudkundige situatie met betrekking tot de waterkwantiteit en de waterkwaliteit.

7.4.4 Advies

Burgemeester en wethouders verleent de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden slechts nadat advies is ingewonnen bij de waterbeheerder met betrekking tot de vraag of door de ingreep het waterhuishoudkundig belang niet onevenredig wordt aangetast.

Artikel 8 Wonen - 1

8.1 Bestemmingsomschrijving
8.1.1 Bestemming

De voor `Wonen - 1´ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. woningen al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan-huis-verbonden-beroep;
  • b. aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen;
  • c. opslag, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'opslag', met dien verstande dat opslag van gevaarlijke stoffen niet is toegestaan;

met de daarbij behorende:

  • d. tuinen en erven;
  • e. parkeervoorzieningen, paden e.d ;
  • f. waterhuishoudkundige voorzieningen (o.a. waterlopen, waterpartijen en waterberging);
  • g. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

met dien verstande dat de vloeroppervlakte ten behoeve van een aan -huis-verbonden-beroep niet meer dan 50 m2 mag bedragen.

8.2 Bouwregels
8.2.1 hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. als hoofdgebouw mogen uitsluitend woningen worden gebouwd;
  • b. een hoofdgebouw mag uitsluitend ter plaatse van de aanduiding bouwvlak worden gebouwd;
  • c. de maximum goothoogte van een hoofdgebouw is:
  • aan de voorzijde 3,5 m;
  • aan de achterzijde 5 m;
  • d. de maximum bouwhoogte van een hoofdgebouw is 7 m;

8.2.2 Aan- en uitbouwen en bijgebouwen

Voor het bouwen van aan- uitbouwen en bijgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. aanbouwen- en uitbouwen en bijgebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd ter plaatse van de aanduidingen 'bijgebouwen' en 'bouwvlak';
  • b. de maximum goothoogte is 3 m, de maximum bouwhoogte is 5,5 m;
  • c. voor zover de bestaande situatie afwijkt van het bepaalde onder a, en/of b, gelden die afwijkingen als maxima.

8.2.3 Bouwwerken geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' worden gebouwd en/of op de gronden voor zover minimaal 3 m achter de voorgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan zijn gelegen;
  • b. de maximum bouwhoogte is 2,5 m;
  • c. in afwijking van het bepaalde onder b. geldt voor erf- en terreinafscheidingen een maximum bouwhoogte van 2 m;
  • d. voor zover de bestaande situatie afwijkt van het bepaalde onder a en/of b en/of c, gelden die afwijkingen als maxima.

8.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken voor wat betreft de in lid 8.2.2 onder b genoemde maximale goothoogte van aanbouwen en bijgebouwen, indien zulks wenselijk is uit een oogpunt van een goede constructieve en/of bouwkundige aansluiting van de aan-/uitbouw of het bijgebouw bij de hoogte van de verdiepingsvloer van het hoofdgebouw.

8.4 Specifieke gebruiksregels
8.4.1 Algemeen

Het gebruik van een gedeelte van de woning voor kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten tot een bedrijfsvloeroppervlakte van maximaal 30 m2 en/of voor een aan-huis-verbonden beroep met een vloeroppervlakte van meer dan 50 m2 met een maximum van 75 m2, is toegestaan mits:

  • a. de totale oppervlakte voor kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten en een aan-huis-verbonden beroep gezamenlijk niet meer dan 75 m2 bedraagt;
  • b. de verkeersaantrekkende werking niet zodanig is, dat ten gevolge daarvan extra verkeersmaatregelen, waaronder extra parkeervoorzieningen op de openbare weg, noodzakelijk worden;
  • c. het niet betreft detailhandel met uitzondering van detailhandel in ter plaatse vervaardigde en/of bewerkte producten;
  • d. het niet betreft vervaardiging van voedsel;
  • e. deze activiteiten door ten hoogste twee personen worden uitgeoefend, waarvan minstens één persoon woonachtig in het betreffende pand; voor kapsalons geldt dat deze activiteit door maximaal één persoon, die tevens in het pand woonachtig is, mag worden uitgeoefend;
  • f. de bedrijfsactiviteiten vallen onder de in Bijlage 1 opgenomen 'Lijst van bedrijfsactiviteiten bij woonfunctie' behorende tot de categorie 1, alsmede voor zover het bedrijfsactiviteiten betreft die niet in deze lijst zijn opgenomen maar naar aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met de bedrijfsactiviteiten als genoemd in deze lijst;
  • g. dienstverlenende bedrijven en/of dienstverlenende instellingen betreffen die niet vallen onder de sub f genoemde lijst, maar naar aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met de bedrijfsactiviteiten als bedoeld onder sub f.

8.4.2 Strijdig gebruik

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van bijgebouwen voor zelfstandige bewoning;
  • b. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting.

Artikel 9 Wonen - 2

9.1 Bestemmingsomschrijving
9.1.1 Bestemming

De voor `Wonen - 2´ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. vrijstaande woning al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan-huis-verbonden-beroep;
  • b. aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen;

met de daarbij behorende:

  • c. tuinen en erven;
  • d. parkeervoorzieningen, paden e.d ;
  • e. waterhuishoudkundige voorzieningen (o.a. waterlopen, waterpartijen en waterberging);
  • f. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

met dien verstande dat de vloeroppervlakte ten behoeve van een aan -huis-verbonden-beroep niet meer dan 50 m2 mag bedragen.

9.2 Bouwregels
9.2.1 hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. als hoofdgebouw mag uitsluitend een vrijstaande woning worden gebouwd;
  • b. een hoofdgebouw mag uitsluitend ter plaatse van de aanduiding bouwvlak worden gebouwd;
  • c. de maximum goothoogte is 4 m, de maximum bouwhoogte is 8 m;

9.2.2 Aan- en uitbouwen en bijgebouwen

Voor het bouwen van aan- uitbouwen en bijgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. aanbouwen- en uitbouwen en bijgebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd ter plaatse van de aanduidingen 'bijgebouwen' en 'bouwvlak';
  • b. de maximum goothoogte is 3 m, de maximum bouwhoogte is 5,5 m;
  • c. de gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij een bouwperceel mag maximaal 10% van de oppervlakte van het bouwperceel bedragen;
  • d. voor zover de bestaande situatie afwijkt van het bepaalde onder a, en/of b, en/of c, gelden die afwijkingen als maxima.

9.2.3 Bouwwerken geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' worden gebouwd;
  • b. de maximum bouwhoogte is 2,5 m;
  • c. in afwijking van het bepaalde onder a. geldt voor erf- en terreinafscheidingen een maximum bouwhoogte van 2 m;

9.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken voor wat betreft de in lid 9.2.2 onder b genoemde maximale goothoogte van aanbouwen en bijgebouwen, indien zulks wenselijk is uit een oogpunt van een goede constructieve en/of bouwkundige aansluiting van de aan-/uitbouw of het bijgebouw bij de hoogte van de verdiepingsvloer van het hoofdgebouw.

9.4 Specifieke gebruiksregels
9.4.1 Algemeen

Het gebruik van een gedeelte van de woning voor kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten tot een bedrijfsvloeroppervlakte van maximaal 30 m2 en/of voor een aan-huis-verbonden beroep met een vloeroppervlakte van meer dan 50 m2 met een maximum van 75 m2, is toegestaan mits:

  • a. de totale oppervlakte voor kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten en een aan-huis-verbonden beroep gezamenlijk niet meer dan 75 m2 bedraagt;
  • b. de verkeersaantrekkende werking niet zodanig is, dat ten gevolge daarvan extra verkeersmaatregelen, waaronder extra parkeervoorzieningen op de openbare weg, noodzakelijk worden;
  • c. het niet betreft detailhandel met uitzondering van detailhandel in ter plaatse vervaardigde en/of bewerkte producten;
  • d. het niet betreft vervaardiging van voedsel;
  • e. deze activiteiten door ten hoogste twee personen worden uitgeoefend, waarvan minstens één persoon woonachtig in het betreffende pand; voor kapsalons geldt dat deze activiteit door maximaal één persoon, die tevens in het pand woonachtig is, mag worden uitgeoefend;
  • f. de bedrijfsactiviteiten vallen onder de in Bijlage 1 opgenomen 'Lijst van bedrijfsactiviteiten bij woonfunctie behorende tot de categorie 1, alsmede voor zover het bedrijfsactiviteiten betreft die niet in deze lijst zijn opgenomen maar naar aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met de bedrijfsactiviteiten als genoemd in deze lijst;
  • g. dienstverlenende bedrijven en/of dienstverlenende instellingen betreffen die niet vallen onder de sub f genoemde lijst, maar naar aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met de bedrijfsactiviteiten als bedoeld onder sub f.

9.4.2 Strijdig gebruik

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van bijgebouwen voor zelfstandige bewoning;
  • b. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting.

Artikel 10 Wonen - 3

10.1 Bestemmingsomschrijving
10.1.1 Bestemming

De voor `Wonen - 3´ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. woningen al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan-huis-verbonden-beroep;
  • b. aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen;
  • c. een galerie, atelier en detailhandel in de ter plaatse vervaardigde en/of geëxposeerde kunstwerken, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - 1' en met dien verstande dat de oppervlakte van de gronden ten behoeve van een galerie en/of atelier maximaal 100 m2 mag bedragen;

met de daarbij behorende:

  • d. tuinen en erven;
  • e. parkeervoorzieningen, paden e.d ;
  • f. waterhuishoudkundige voorzieningen (o.a. waterlopen, waterpartijen en waterberging);
  • g. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

met dien verstande dat de vloeroppervlakte ten behoeve van een aan -huis-verbonden-beroep niet meer dan 100 m2 mag bedragen.

10.2 Bouwregels
10.2.1 hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. als hoofdgebouw mag uitsluitend een woning worden gebouwd;
  • b. een hoofdgebouw mag uitsluitend ter plaatse van de aanduiding bouwvlak worden gebouwd;
  • c. bouwwijze:type langgevelboerderij;
  • d. als bouwhoogte, goothoogte, breedte en diepte van het hoofdgebouw gelden de maten voor het betreffende huisnummer zoals opgenomen in Bijlage 3 (bebouwingsmatrix), voor zover het betreffende huisnummer niet in deze bijlage is opgenomen, geldt voor de bouwhoogte, goothoogte, breedte en diepte de bestaande situatie;
  • e. voor de dakhelling geldt als minimum 40o en als maximum 45o;
  • f. voor de nokrichting geldt de bestaande situatie;
  • g. voor zover de bestaande situatie afwijkt van het bepaalde onder e, geldt die afwijking als maximum;
  • h. in afwijking van het bepaalde onder d. mag van de in Bijlage 3 opgenomen maten, alsmede van de onder d bedoelde bestaande situatie 10% worden afgeweken, mits:
  • de uitbreiding mede van belang is voor het herstel en/of behoud van de cultuurhistorische waarden/bebouwing; en
  • de goothoogte niet meer bedraagt dan 3,5 m;

10.2.2 Aan- en uitbouwen en bijgebouwen

Voor het bouwen van aan- uitbouwen en bijgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. aanbouwen- en uitbouwen en bijgebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd ter plaatse van de aanduidingen 'bijgebouwen', 'bouwvlak' en 'specifieke bouwaanduiding - 3';
  • b. ter plaatse van de aanduidingen 'bijgebouwen' en 'bouwvlak' is de maximum goothoogte 3 m en de maximum bouwhoogte 7 m, met dien verstande dat de bouwhoogte nooit hoger mag zijn dan het hoofdgebouw;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 3' dient zowel de goot- en bouwhoogte als de kapvorm, dakhelling en nokrichting van het bijgebouw uitgevoerd te worden conform de bestaande situatie;
  • d. de gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij een bouwperceel mag maximaal 15% bedragen van de oppervlakte van de gronden die zijn gelegen binnen de aanduidingen 'bouwvlak' en 'bijgebouwen';
  • e. in aanvulling op het bepaalde onder c geldt dat de oppervlakte van de gronden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 3' niet meegenomen hoeft te worden bij de berekening van de gezamenlijke oppervlakte als bedoeld onder c;
  • f. voor de dakhelling voor bijgebouwen binnen de aanduidingen 'bijgebouwen' en 'bouwvlak' geldt als minimum 45o en als maximum 50o;

10.2.3 Bouwwerken geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de maximum bouwhoogte is 2,5 m;
  • b. in afwijking van het bepaalde onder a. geldt voor erf- en terreinafscheidingen een maximum bouwhoogte van 1 m;

10.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken voor wat betreft de in lid 10.2.2 onder b genoemde maximale goothoogte van aanbouwen en bijgebouwen, indien zulks wenselijk is uit een oogpunt van een goede constructieve en/of bouwkundige aansluiting van de aan-/uitbouw of het bijgebouw bij de hoogte van de verdiepingsvloer van het hoofdgebouw.

10.4 Specifieke gebruiksregels
10.4.1 Algemeen

Het gebruik van een gedeelte van de woning voor kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten tot een bedrijfsvloeroppervlakte van maximaal 30 m2 is toegestaan mits:

  • a. de verkeersaantrekkende werking niet zodanig is, dat ten gevolge daarvan extra verkeersmaatregelen, waaronder extra parkeervoorzieningen op de openbare weg, noodzakelijk worden;
  • b. het niet betreft detailhandel met uitzondering van detailhandel in ter plaatse vervaardigde en/of bewerkte producten;
  • c. het niet betreft vervaardiging van voedsel;
  • d. deze activiteiten door ten hoogste twee personen worden uitgeoefend, waarvan minstens één persoon woonachtig in het betreffende pand; voor kapsalons geldt dat deze activiteit door maximaal één persoon, die tevens in het pand woonachtig is, mag worden uitgeoefend;
  • e. de bedrijfsactiviteiten vallen onder de in Bijlage 1 opgenomen 'Lijst van bedrijfsactiviteiten bij woonfunctie behorende tot de categorie 1, alsmede voor zover het bedrijfsactiviteiten betreft die niet in deze lijst zijn opgenomen maar naar aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met de bedrijfsactiviteiten als genoemd in deze lijst;
  • f. dienstverlenende bedrijven en/of dienstverlenende instellingen betreffen die niet vallen onder de sub f genoemde lijst, maar naar aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met de bedrijfsactiviteiten als bedoeld onder sub e.

10.4.2 Strijdig gebruik

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van bijgebouwen voor zelfstandige bewoning;
  • b. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting.

Artikel 11 Leiding - Riool

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Riool' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor:

  • a. een stamrioolleiding;

met de daarbij behorende:

  • b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

11.2 Bouwregels
11.2.1 Gebouwen

Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.

11.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Op deze gronden zijn uitsluitend toegestaan bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van deze dubbelbestemming zoals meet-en regelkasten en afsluiterputten.

11.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen ten behoeve van het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de andere opgenomen bestemmingen, met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 11.2.2, met dien verstande dat:

  • a. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de betreffende leiding;
  • b. vooraf advies wordt ingewonnen van de leidingbeheerder.

11.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
11.4.1 Omgevingsvergunningvereiste

Het is verboden op de gronden met de bestemming 'Leiding - Riool' zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:

  • a. het ontgronden, afgraven, egaliseren, diepploegen en ophogen van gronden en/of het anderszins wijzigen van de bodemstructuur;
  • b. het verrichten van grondroeractiviteiten, bijvoorbeeld voor het aanbrengen van rioleringen, kabels, leidingen en drainage, anders dan normaal spit- en ploegwerk;
  • c. het aanbrengen van diepwortelende en/of hoogopgaande beplanting, waaronder bijvoorbeeld rietbeplanting;
  • d. het aanbrengen van gesloten verhardingen;
  • e. het indrijven van voorwerpen in de bodem;
  • f. het permanent opslaan van goederen waaronder ook begrepen het opslaan van afvalstoffen;
  • g. het aanleggen van waterlopen of het vergraven, verruimen of dempen van bestaande waterlopen.

11.4.2 Uitzonderingen op het omgevingsvergunningvereiste

Het in artikel 11.4.1 opgenomen verbod is niet van toepassing op werken welke:

  • a. het normale onderhoud betreffen overeenkomstig de overige bestemmingen van deze gronden, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn en/of voortvloeien uit het normale gebruik overeenkomstig de bestemming;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;
  • c. waarvoor ten tijde van inwerkingtreding van dit bestemmingsplan een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden is verleend.

11.4.3 Criteria voor verlenen omgevingsvergunning

De in artikel 11.4.1 genoemde vergunning wordt slechts verleend, indien het behoud van een veilige ligging van de leiding en de continuïteit van de functie van de betreffende leiding zijn gewaarborgd, met dien verstande dat alvorens te beslissen omtrent een vergunning als bedoeld in artikel 11.4.1 burgemeester en wethouders advies inwinnen bij de betreffende leidingbeheerder.

Artikel 12 Waarde - Archeologie

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van de op en/of in deze gronden voorkomende archeologische waarden.

12.2 Bouwregels
12.2.1 Bouwverbod

Op of in de voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden is het niet toegestaan om te bouwen, met uitzondering van het bouwen van bouwwerken waarbij de grondwerkzaamheden niet dieper reiken dan 0,5 m onder maaiveld en/of de grondwerkzaamheden plaatsvinden over een oppervlakte met een maximum van 100 m2.

12.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 12.2.1 voor het bouwen van gebouwen, aan- en uitbouwen en bijgebouwen alsmede bouwwerken geen gebouwen zijnde mits:

  • a. met een archeologisch onderzoek is vastgesteld dat met de oprichting van het bouwwerk waarvoor afwijking wordt gevraagd geen onevenredige verstoring plaatsvindt van de archeologische waarden. Als het oprichten van het bouwwerk waarvoor afwijking wordt gevraagd kan leiden tot onevenredige verstoring van archeologische waarden, dan worden aan de afwijking de volgende regels verbonden:
    • 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden; en/of,
    • 2. de verplichting tot het doen van opgravingen; en/of,
    • 3. de verplichting de oprichting van het bouwwerk te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg.

12.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
12.4.1 Werk en werkzaamheden

Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanleggen van drainage, diepwoelen, mengen van grond, diepploegen en ontginnen;
  • b. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en bomen;
  • c. het graven, verbreden, verdiepen en dempen van sloten, vijvers en andere wateren;
  • d. het rooien en vellen van diepwortelende beplantingen en bomen waarbij de stobben worden verwijderd;
  • e. het omzetten van gras- of akkerland in een teelt waarbij grond wordt afgevoerd, waartoe gerekend wordt boomteelt en graszodenteelt;
  • f. het uitvoeren van heiwerkzaamheden of het op andere wijze indrijven van voorwerpen in de grond;
  • g. het aanbrengen van bovengrondse of ondergrondse (infrastructurele) leidingen en daarmee verband houdende constructies, installatie of apparatuur;
  • h. het uitvoeren van werkzaamheden ter verlaging van de grondwaterstand;
  • i. het aanbrengen van verhardingen
  • j. het verwijderen van funderingen.

12.4.2 Uitzonderingen

Het in lid 12.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

  • a. niet dieper reiken dan 0,5 m onder maaiveld en/of plaatsvinden over een oppervlakte met een maximum van 100 m2;
  • b. noodzakelijk zijn in verband met het op de bestemming gerichte normale beheer en onderhoud of gebruik van de grond;
  • c. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van inwerkingtreding van dit bestemmingsplan;
  • d. waarvoor ten tijde van inwerkingtreding van dit bestemmingsplan een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden is verleend.
  • e. betrekking hebben op een gebied waar reeds een opgraving heeft plaatsgevonden.

12.4.3 Toelaatbaarheid

De in lid 12.4 genoemde vergunning kan slechts worden verleend als door die werken of werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen geen onevenredige aantasting van de archeologische waarden ontstaan of kunnen ontstaan.

Artikel 13 Waarde - Beschermd dorpsgezicht

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Beschermd dorpsgezicht' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud, het herstel en het bevorderen van de cultuurhistorische waarden en de bebouwing daarin.

13.1.1 Nadere detaillering van de bestemming

De cultuurhistorische waarden als bedoeld in 13.1 zien op het behoud van de volgende structuurbepalende elementen:

  • a. aard en inrichting van de openbare ruimte;
  • b. wegenbeloop;
  • c. wegprofielen;
  • d. agrarisch cultuurlandschap aangrenzend aan de nederzetting;
  • e. de op de agrarische functie geënte bebouwingsstructuur;
  • f. het aanwezige historische bebouwingsbeeld;
  • g. relatie met het omringende landschap.

13.2 Bouwregels

Op de voor 'Waarde - Beschermd dorpsgezicht' aangewezen gronden gelden voor bouwwerken de volgende regels:

  • a. de bestaande bouwwijze mag niet worden veranderd;
  • b. de bestaande situatie qua situering van de hoofdgebouwen en/of bedrijfswoningen mag niet worden gewijzigd;
  • c. voor het overige geldt de bebouwingsregeling zoals opgenomen in de onderliggende bestemming.

13.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
13.3.1 Werk en werkzaamheden

Het is verboden om zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden ) op of in de gronden met de bestemming 'Waarde - Beschermd dorpsgezicht' de volgende werken of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het verwijderen van hagen;
  • b. het verlagen, afgraven, ophogen of egaliseren van de bodem;
  • c. het wijzigen van de perceelsindeling zoals die door sloten, greppels en beplantingselementen is aangegeven;
  • d. het aanleggen, verharden of opheffen van wegen;
  • e. het verwijderen van houtgewas, bosjes en boomgroepen;
  • f. het dempen van sloten, grachten, waterlopen en greppels;
  • g. het rooien van boomgaarden;

13.3.2 Uitzonderingen

Het verbod als bedoeld in lid 13.3.1 is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

  • a. het normale beheer en onderhoud betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van inwerkingtreding van dit bestemmingsplan;
  • c. waarvoor ten tijde van inwerkingtreding van dit bestemmingsplan een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden is verleend.

13.3.3 Toelaatbaarheid

De in lid 13.3.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend als door die werken of werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen geen onevenredige aantasting van de cultuurhistorische waarden ontstaan of kunnen ontstaan.

13.4 Omgevingsvergunning voor het slopen van bouwwerken
13.4.1 Algemeen

Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders bouwwerken geheel of gedeeltelijk te slopen;

13.4.2 Uitzonderingen

Het verbod als bedoeld in lid 13.4.1 is niet van toepassing op:

  • a. sloopwerkzaamheden aan gebouwen die zijn gelegen buiten de aanduidingen 'bouwvlak' en 'specifieke bouwaanduiding - 3' binnen de betreffende bestemmingen;
  • b. sloopwerkzaamheden aan gebouwen die zijn gelegen binnen de bestemming Wonen - 1 en Wonen - 2;
  • c. sloopwerkzaamheden ingevolge een aanschrijving van burgemeester en wethouders;
  • d. sloopwerkzaamheden als gevolg van het normale onderhoud en beheer;
  • e. sloopwerkzaamheden waarvoor ten tijde van het van kracht worden van dit plan reeds een omgevingsvergunning voor de activiteit slopen was verleend;
  • f. sloopwerkzaamheden die op het moment van kracht worden van dit plan reeds in uitvoering zijn.
13.4.3 Toelaatbaarheid

De in lid 13.4.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend als door die sloopwerkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen geen onevenredige aantasting van de cultuurhistorische waarden ontstaan of kunnen ontstaan. Hierbij worden de cultuurhistorische en architectonische waarde van het beschermde dorpsgezicht, zoals deze is beschreven en aangegeven in Bijlage 4, behorende bij de regels, in acht genomen.

Artikel 14 Waarde - Natuur

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Natuur' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud, herstel en/of duurzame ontwikkeling van het watersysteem en de ecologische en landschappelijke waarden en kenmerken.

14.2 Bouwregels

Op de voor ''Waarde - Natuur' aangewezen gronden geldt de bebouwingsregeling zoals opgenomen in de onderliggende bestemming.

14.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
14.3.1 Werk en werkzaamheden

Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanbrengen van bovengrondse of ondergrondse (infrastructurele) leidingen en daarmee verband houdende constructies, installatie of apparatuur;
  • b. het aanbrengen van oppervlakteverhardingen;
  • c. het diepwoelen en diepploegen van de grond;
  • d. het ontgronden, uitdiepen, egaliseren, afgraven en ophogen van gronden en /of anderszins wijzigen van de bodemstructuur;
  • e. het dempen van poelen, sloten en greppels;
  • f. het vellen of rooien van kleinschalige landschapselementen zoals houtwallen en bomenrijen;
  • g. het aanleggen van drainage ongeacht de diepte, tenzij het gaat om vervanging van een bestaande drainage;
  • h. het verlagen van de grondwaterstand anders dan door middel van het graven van sloten of het toepassen van drainagemiddelen, met uitzondering van grondwateronttrekkingen;

14.3.2 Uitzonderingen

Het in lid 14.3.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

  • a. noodzakelijk zijn in verband met het op de onderliggende bestemming gerichte normale beheer en onderhoud of gebruik van de grond;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van inwerkingtreding van dit bestemmingsplan;
  • c. waarvoor ten tijde van inwerkingtreding van dit bestemmingsplan een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden is verleend.

14.3.3 Toelaatbaarheid

De in lid 14.3 genoemde vergunning kan slechts worden verleend mits:

  • a. door die werken of werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen geen onevenredige aantasting van de waterhuishouding, de ecologische en landschappelijke waarden ontstaan of kunnen ontstaan;
  • b. de werken of werkzaamheden als bedoeld in 14.3.1 onder b, e en f tevens noodzakelijk zijn voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering als bedoeld in artikel 3;
  • c. burgemeester en wethouders vooraf advies hebben ingewonnen bij de waterbeheerder.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 15 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 16 Parkeereisen

16.1 Parkeereis

Bij de afgifte van een omgevingsvergunning en/of afwijkingsvergunning dienen, indien de omvang of de bestemming van een bouwwerk aanleiding geeft tot een te verwachten behoefte aan ruimte voor het parkeren of stallen van motorvoertuigen op meer dan twee wielen, op of onder dat gebouw dan wel op het bij het gebouw horende perceel, afhankelijk van de bestemming, grootte en bereikbaarheid per openbaar vervoer, een door burgemeester en wethouders, conform de Parkeernormen, te bepalen aantal parkeerplaatsen aanwezig zijn.

16.2 Afwijken van de parkeereis

Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 16.1 indien het voldoen aan die bepalingen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit of voor zover op andere wijze in de nodige parkeer- of stallingsruimte en/of laad- en losruimte wordt voorzien.

16.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning nadere eisen stellen ten aanzien van de maatvoering van de parkeervoorzieningen,zoals bedoeld in lid 16.1 indien dit, gelet op de feitelijke omstandigheden, noodzakelijk is.

Artikel 17 Gebruiksregels

17.1 Gebruik overeenkomstig de bestemming

Al dan niet in afwijking van het bepaalde in de bestemmingsregels van Hoofdstuk 2 wordt ter plaatse van een functie-aanduiding het gebruik van gronden en opstallen in overeenstemming met die functie-aanduiding aangemerkt als gebruik overeenkomstig die bestemming.

Artikel 18 Algemene afwijkingsregels

18.1 Binnenplans afwijken

Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en de aanwezige cultuurhistorische, ecologische en landschappelijke waarden, bij een omgevingsvergunning afwijken van:

  • a. de bij recht in de regels gegeven maten, afmetingen, percentages tot niet meer dan 10 % van die maten, afmetingen en percentages, met dien verstande dat:
  • het niet de bestaande bebouwing voor de veehouderij betreft;
  • de uitbreiding mede van belang is voor het herstel en/of behoud van de cultuurhistorische waarden/bebouwing; en
  • de goothoogte van woningen en bijgebouwen niet wijzigt;
  • b. de bestemmingsplanbepalingen en toestaan dat de aanduiding 'bouwvlak' c.q. 'bijgebouwen' worden overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;
  • c. de regels ten aanzien van de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de hoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot maximaal 10 m, met dien verstande dat de maximale bouwhoogte van erfafscheidingen 2 m is;
  • d. de regels ten aanzien van de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de maximale bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van kunstwerken en van zend-, ontvang- en/of sirenemasten 20 m is;

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 19 Overgangsrecht

19.1 Overgangsrecht bouwwerken

Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,

  • a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
  • b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
19.2 Afwijken

burgemeester en wethouders kunnen eenmalig bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 19.1 voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in lid 19.1 met maximaal 10%.

19.3 Uitzondering op het overgangsrecht bouwwerken

Lid 19.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

19.4 Overgangsrecht gebruik

Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

19.5 Strijdig gebruik

Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 19.4, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

19.6 Verboden gebruik

Indien het gebruik, bedoeld in lid 19.4, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

19.7 Uitzondering op het overgangsrecht gebruik

Lid 19.4 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 20 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan Beschermd dorpsgezicht Riel 2014.

Bijlagen bij de regels

Bijlage 1 Lijst van bedrijfsactiviteiten bij woonfunctie

Lijst van bedrijfsactiviteiten bij de regels van het bestemmingsplan  Beschermd dorpsgezicht Riel 2014

SBI-
code  
Nr   Omschrijving   Afstanden in meters   Cate-gorie  
      geur
 
stof   geluid   gevaar
 
grootste
afstand  
 
58   -   UITGEVERIJEN, DRUKKERIJEN EN REPRODUCTIE
VAN OPGENOMEN MEDIA  
           
1814   A   Grafische afwerking   0   0   10   0   10   1  
182     Reproductiebedrijven opgenomen media   0   0   10   0   10   1  
31   -   VERVAARDIGING VAN MEUBELS EN OVERIGE GOEDEREN N.E.G.              
9524   2   Meubelstoffeerderijen b.o. < 200 m2   0   10   10   0   10   1  
45, 47   -   HANDEL/REPARATIE VAN AUTO'S, MOTOR- FIETSEN; BENZINESERVICESTATIONS              
45204   B   Autobeklederijen   0   0   10   10   10   1  
47   -   DETAILHANDEL EN REPARATIE T.B.V. PARTICULIEREN              
952     Reparatie t.b.v. partuculieren (excl. auto's en motorfietsen)   0   0   10   10   10   1  
53   -   POST EN TELECOMMUNICATIE              
61   A   Telecommunicatiebedrijven   0   0   10 C   0   10   1  
62   -   COMPUTERSERVICE- EN INFORMATIETECHNOLOGIE              
62   A   Computerservice- en informatietechnologie-bureau's e.d.   0   0   10   0   10   1  
96   -   OVERIGE DIENSTVERLENING              
96013   B   Wasserettes, wassalons   0   0   10   0   10   1  
9602     Kappersbedrijven en schoonheidsinstituten   0   0   10   0   10   1  
9609   B   Persoonlijke dienstverlening n.e.g.   0   0   10C   0   10D   1