direct naar inhoud van Artikel 13 Wonen - 4
Plan: Waterrijk
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0772.80056-0301

Artikel 13 Wonen - 4

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor `Wonen - 4´ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. woningen al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan-huis-verbonden beroep;
  • b. aan- en uitbouwen en bijgebouwen;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'verkeer' is tevens een doorgang voor verkeer mogelijk bij een toekomstige ontwikkeling van de naast gelegen bestemming 'Woongebied - Uit te werken';

met de daarbij behorende:

  • d. tuinen en erven;
  • e. parkeervoorzieningen, paden e.d ;
  • f. waterhuishoudkundige voorzieningen (o.a. waterlopen, waterpartijen en waterberging);
  • g. nutsvoorzieningen en voorzieningen voor duurzame energie;
  • h. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

met dien verstande dat:

  • i. de vloeroppervlakte ten behoeve van een aan-huis-verbonden beroep niet meer dan 50 m2 mag bedragen;
  • j. voor het aantal parkeerplaatsen gelden de parkeernormen zoals opgenomen in bijlage 1;

13.2 Bouwregels
13.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. de woningen mogen van het type vrijstaand, vrijstaand geschakeld zijn of twee-onder-één kap waarbij niet meer dan twee woningen geschakeld mogen zijn; als hoofdgebouw mogen uitsluitend woongebouwen worden gebouwd;
  • b. de (gemiddelde) breedte van een kavel voor een vrijstaande woning dient tussen de 12 en 20 meter te bedragen;
  • c. de (gemiddelde) breedte van een kavel voor een twee-onder-één-kap woning dient tussen de 16 en 28 meter te bedragen;
  • d. de maximale inhoud van alle bebouwing op een perceel is maximaal 3x het totale perceelsoppervlak met een maximum van 1500 m3;
  • e. voor het type vrijstaande woningen geldt dat er 1 woning per kavel mag worden gerealiseerd en dat er geen 2 identieke woningen naast elkaar mogen worden gerealiseerd;
  • f. voor de typen vrijstaand geschakeld en twee-onder-één kap geldt dat er maximaal 2 identieke woningen naast elkaar mogen worden gerealiseerd waarbij per kavel maximaal 2 woningen mogen worden gerealiseerd;
  • g. een hoofdgebouw mag uitsluitend ter plaatse van de aanduiding `bouwvlak´ worden gebouwd;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 1' dient de voorgevel van het hoofdgebouw voor tenminste 50% van het hoofdgebouw op of tussen deze aanduiding te worden gebouwd waarbij aan- en uitbouwen en bijgebouwen niet mogen worden opgericht voor de feitelijke voorgevelrooilijn van het betreffende hoofdgebouw;
  • i. voor alle bebouwing (hoofdgebouwen, aan-en uitbouwen en bijgebouwen) geldt dat het bouwperceel ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' voor maximaal 70% mag worden bebouwd bij een enkelvoudige bouwlaag;
  • j. voor alle bebouwing (hoofdgebouwen, aan-en uitbouwen en bijgebouwen) geldt dat het bouwperceel ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' voor maximaal 55% mag worden bebouwd bij meerdere bouwlagen;
  • k. voor alle gebouwen (hoofdgebouwen, aan- en uitbouwen en bijgebouwen) geldt dat per woning niet meer dan 70% van de (gemiddelde) breedte van het bij de woning behorend perceel mag worden bebouwd met een maximale hoogte van 10 meter, tenzij anders aangegeven op de verbeelding, waarbij voor het resterende deel van het perceel mag worden bebouwd met een maximale hoogte van 4 meter;
  • l. de afstand van de bebouwing tot aan de zijdelingse perceelsgrens dient minimaal 1,5 meter (bebouwingsvrije zone) te bedragen met uitzondering van de aaneengesloten zijde van een twee-onder-één kap of een vrijstaand geschakelde woning;
  • m. indien de zijdelingse erfgrens van een kavel direct grenst aan het openbare gebied (en er ter plaatse geen sprake is van rooilijnen) mag de bebouwing, in afwijkging van hetgeen vermeld onder l., op minimaal 1 meter (bebouwingsvrije zone) van deze zijdelingse erfgrens worden gesitueerd of op deze erfgrens worden geplaatst met de maximale bouwhoogte;
  • n. in afwijking van hetgeen vermeld onder l. en m. mag bebouwing met een maximale hoogte van 4 meter worden opgericht tot op de perceelsgrens (in de bebouwingsvrije zone) vanaf 20 meter gemeten vanuit de aangrenzende bestemming groen;
  • o. het bouwen van ondergrondse bouwwerken is tot een maximale verticale diepte (gemeten vanaf peil) van 4 meter toegestaan;
  • p. bij het type vrijstaand geschakeld dienen de hoofdgebouwen een minimale onderlinge afstand te hebben van 2 meter met uitzondering van de begane grond laag;
  • q. de onder a. t/m q. en in artikel 13.2.2 genoemde bebouwing is uitsluitend toegestaan onder de voorwaarde dat zorg gedragen wordt voor de benodigde (vereiste) parkeerplaatsen, zoals opgenomen in Bijlage 1, op het betreffende perceel alsmede het in stand houden van deze (vereiste) parkeerplaatsen.

13.2.2 Aan- en uitbouwen en bijgebouwen

Voor het bouwen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. ter plaatse van de aanduiding "bijgebouwen uitgesloten" is het oprichten van aan- en uitbouwen en bijgebouwen niet toegestaan;

13.2.3 Bouwwerken geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van de erf- en terreinafscheidingen mag voor de feitelijke voorgevelrooilijn maximaal 1 meter bedragen;
  • a. de bouwhoogte van de erf- en terreinafscheidingen mag achter de feitelijke voorgevelrooilijn maximaal 3 meter bedragen;

13.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de sociale veiligheid;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

13.4 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 13.2.1 onder l. en m. en toestaan dat bij het type vrijstaande woning de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens 0 meter bedraagd in het geval er sprak is van een gelijkmatige ontwikkeling van meerder aaneensluitende kavels (projectmatig door een ontwikkelaar of een initiatief samen bouwen) onder de voorwaarde dat de woningen niet mogen worden geschakeld.

13.5 Specifieke gebruiksregels
13.5.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in lid13.1 wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van bijgebouwen voor zelfstandige bewoning;
  • b. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting.

13.6 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 13.1 en toestaan dat in combinatie met het wonen:

de gronden en bouwwerken worden gebruikt voor kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten tot een bedrijfsvloeroppervlakte van maximaal 30 m2 en/of voor een aan-huis-verbonden beroep tot een beroepsvloeroppervlakte van maximaal 75 m2, mits:

  • a. de totale oppervlakte voor kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten en een aan-huis-verbonden beroep gezamenlijk niet meer dan 75 m2 bedraagt;
  • b. de verkeersaantrekkende werking niet zodanig is, dat ten gevolge daarvan extra verkeers-maatregelen, waaronder extra parkeervoorzieningen op de openbare weg, noodzakelijk worden;
  • c. het niet betreft geluidszoneringsplichtige of risicovolle inrichtingen;
  • d. het niet betreft seksinrichtingen en/of detailhandel met uitzondering van detailhandel in ter plaatse vervaardigde en/of bewerkte producten;
  • e. deze activiteiten door ten hoogste twee personen worden uitgeoefend, waarvan minstens één persoon woonachtig in het betreffende pand; voor kapsalons geldt dat deze activiteit door maximaal één in het pand woonachtige persoon mag worden uitgeoefend;
  • f. de activiteiten geen onevenredige hinder voor het woonmilieu opleveren.