direct naar inhoud van Artikel 10 Wonen - 1
Plan: Waterrijk
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0772.80056-0301

Artikel 10 Wonen - 1

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor `Wonen - 1´ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. woningen al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan-huis-verbonden beroep;
  • b. aan- en uitbouwen en bijgebouwen;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'verkeer' is tevens een doorgang voor verkeer mogelijk bij een toekomstige ontwikkeling van de naast gelegen bestemming Woongebied - Uit te werken';

met de daarbij behorende:

  • d. tuinen en erven;
  • e. parkeervoorzieningen, paden e.d ;
  • f. waterhuishoudkundige voorzieningen (o.a. waterlopen, waterpartijen en waterberging);
  • g. nutsvoorzieningen en voorzieningen voor duurzame energie;
  • h. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

met dien verstande dat:

  • i. de vloeroppervlakte ten behoeve van een aan-huis-verbonden beroep niet meer dan 50 m2 mag bedragen;
  • j. voor het aantal parkeerplaatsen gelden de parkeernormen zoals opgenomen in bijlage 1;

10.2 Bouwregels
10.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. de woningen zijn van het type vrijstaand;
  • b. een kavel dient een minimale breedte van 12 meter te bedragen;
  • c. de inhoud van alle bebouwing (hoofdgebouwen, aan- en uitbouwen en bijgebouwen) mag maximaal 1000 m3 bedragen  bij kavels met een (gemiddelde) breedte tot 16 meter en maximaal 1500 m3 bij kavels vanaf 16 meter;
  • d. per kavel is slechts één woning toegestaan;
  • e. het bouwen van twee identieke woningen naast elkaar is niet toegestaan;
  • f. als hoofdgebouw mogen uitsluitend woongebouwen worden gebouwd;
  • g. een hoofdgebouw mag uitsluitend ter plaatse van de aanduiding `bouwvlak´ worden gebouwd;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 1' dient de voorgevel van het hoofdgebouw op of tussen deze aanduiding te worden gebouwd waarbij aan-, uit- en bijgebouwen niet mogen worden opgericht voor de feitelijke voorgevel van het betreffende hoofdgebouw;
  • i. voor alle bebouwing bij elkaar (hoofdgebouwen, aan- en uitbouwen en bijgebouwen) geldt dat de kavel voor maximaal 70% mag worden bebouwd bij een enkelvoudige bouwlaag;
  • j. voor alle bebouwing bij elkaar (hoofdgebouwen, aan- en uitbouwen en bijgebouwen) geldt dat kavel voor maximaal 55% mag worden bebouwd bij meerdere bouwlagen;
  • k. voor alle bebouwing (hoofdgebouwen, aan- en uitbouwen en bijgebouwen) geldt dat niet meer dan 70% van de (gemiddelde) breedte van de kavel mag worden bebouwd;
  • l. de bouwhoogte van alle bebouwing (hoofdgebouwen, aan- en uitbouwen en bijgebouwen) is maximaal 10 meter tenzij anders aangegeven op de verbeelding;
  • m. de bebouwing dient op minimaal 1 meter vanaf de zijdelingse perceelsgrenzen te worden gesitueerd;
  • n. indien de zijdelingse erfgrens van een kavel direct grenst aan het openbare gebied (en er ter plaatse geen sprake is van rooilijnen) mag de bebouwing op minimaal 1 meter van deze zijdelingse erfgrens worden gesitueerd of op deze erfgrens worden geplaatst met de maximale bouwhoogte;
  • o. het bouwen van ondergrondse bouwwerken tot een maximale verticale diepte gemeten (vanaf peil) van 4 meter is toegestaan;
  • p. de onder a. t/m o. genoemde bebouwing is uitsluitend toegestaan onder de voorwaarde dat zorg gedragen wordt voor de benodigde (vereiste) parkeerplaatsen, zoals opgenomen in Bijlage 1, op het betreffende kavel alsmede het in stand houden van deze (vereiste) parkeerplaatsen.

10.2.2 Aan- en uitbouwen en bijgebouwen

Voor het bouwen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. ter plaatse van de aanduiding "bijgebouwen uitgesloten" is het oprichten van aan- en uitbouwen en bijgebouwen niet toegestaan;

10.2.3 Bouwwerken geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van de erf- en terreinafscheidingen mag voor de feitelijke voorgevelrooilijn maximaal 1 meter bedragen;
  • a. de bouwhoogte van de erf- en terreinafscheidingen mag achter de feitelijke voorgevelrooilijn maximaal 3 meter bedragen;

10.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de sociale veiligheid;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

10.4 Specifieke gebruiksregels
10.4.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in lid 10.1wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van bijgebouwen voor zelfstandige bewoning;
  • b. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting.

10.5 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 10.1 en toestaan dat in combinatie met het wonen:

de gronden en bouwwerken worden gebruikt voor kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten tot een bedrijfsvloeroppervlakte van maximaal 30 m2 en/of voor een aan-huis-verbonden beroep tot een beroepsvloeroppervlakte van maximaal 75 m2, mits:

  • a. de totale oppervlakte voor kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten en een aan-huis-verbonden beroep gezamenlijk niet meer dan 75 m2 bedraagt;
  • b. de verkeersaantrekkende werking niet zodanig is, dat ten gevolge daarvan extra verkeers-maatregelen, waaronder extra parkeervoorzieningen op de openbare weg, noodzakelijk worden;
  • c. het niet betreft geluidszoneringsplichtige of risicovolle inrichtingen;
  • d. het niet betreft seksinrichtingen en/of detailhandel met uitzondering van detailhandel in ter plaatse vervaardigde en/of bewerkte producten;
  • e. deze activiteiten door ten hoogste twee personen worden uitgeoefend, waarvan minstens één persoon woonachtig in het betreffende pand; voor kapsalons geldt dat deze activiteit door maximaal één in het pand woonachtige persoon mag worden uitgeoefend;
  • f. de activiteiten geen onevenredige hinder voor het woonmilieu opleveren.