direct naar inhoud van Artikel 7 Wonen
Plan: I Stratum buiten de Ring 2004 (Animali)
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0772.80055-0501

Artikel 7 Wonen

7.1 Bestemmingsomschrijving
7.1.1 Bestemming

De voor 'Wonen'aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. woongebouwen al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan-huis-verbonden beroep;
  • b. aan- en uitbouwen en bijgebouwen;

met de daarbij behorende:

  • c. tuinen en erven;
  • d. parkeervoorzieningen, paden en dergelijke;
  • e. waterhuishoudkundige voorzieningen.

7.2 Bouwregels

op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

7.2.1 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. als hoofdgebouw mogen uitsluitend woongebouwen worden gebouwd;
  • b. een hoofdgebouw mag uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' worden gebouwd;
  • c. de maximale bouwhoogte bedraagt 12 m' en de maximale goothoogte; zoals op de verbeelding is aangegeven;
  • d. tenzij op de verbeelding anders is aangegeven bedraagt de dakhelling ten minste 50° en ten hoogste 60° met dien verstande dat de dakhelling over een breedte van 20% van de betreffende verticale gevel 0 graden mag bedragen;
  • e. de inhoud bedraagt ten hoogste 900 m³ tenzij op de verbeelding een andere inhoud is aangegeven;
  • f. ter plaatse van de specifieke bouwaanduiding-2 geldt het volgende:
    • 1. woningen worden vrijstaand of ten hoogste twee-aaneen gebouwd;
    • 2. bij de bouwwijze vrijstaand bedraagt de afstand van hoofdgebouwen tot de zijdelingse perceelsgrenzen ten minste 5 m, waarbij dakoverstekken (inclusief goot) tot ten hoogste 0,5 m niet worden meegerekend; bij de bouwwijze twee-aaneen bedraagt de afstand van hoofdgebouwen tot één zijdelingse perceelsgrens ten minste 5 m, waarbij dakoverstekken (inclusief goot) tot ten hoogste 0.5 m niet worden meegerekend;
  • g. voor het aantal parkeerplaatsen gelden de parkeernormen zoals opgenomen in bijlage 2.

7.2.2 Aan- en uitbouwen en bijgebouwen

Voor het bouwen van aan-, en uitbouwen en bijgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. aan- en uitbouwen en bijgebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd ter plaatse van de aanduidingen 'bouwvlak', 'specifieke bouwaanduiding 1' en 'specifieke bouwaanduiding 2'.
  • b. de gezamenlijke oppervlakte van de aan- en uitbouwen en de bijgebouwen bij een hoofdgebouw mag per bouwperceel niet meer bedragen dan:
    • 1. 75 m2 met dien verstande dat de gezamenlijke oppervlakte niet meer mag bedragen dan 65% van de oppervlakte van het bouwperceel voor zover ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding 1' en voor zover gelegen buiten de aanduiding 'bouwvlak';
    • 2. 100 m² bij een bouwperceel groter dan 750 m², met dien verstande dat de gezamenlijke oppervlakte niet meer mag bedragen dan 10 % van de oppervlakte van het bouwperceel voor zover ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding 1' en voor zover gelegen buiten de aanduiding 'bouwvlak';
  • c. de oppervlakten van aan- en uitbouwen en bijgebouwen voor zover ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding 1' gebouwd, worden niet in mindering gebracht op de in dit lid genoemde oppervlaktematen en percentages;
  • d. de goothoogte van een aan- en uitbouw en een bijgebouw mag niet meer dan 3 m bedragen met dien verstande dat de goothoogte nooit meer mag bedragen dan de goothoogte van het bijbehorende hoofdgebouw; indien het dak is/wordt uitgevoerd in de vorm van een kap mag de bouwhoogte maximaal 4,5 m bedragen.

7.2.3 Bouwwerken geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. erf- en terreinafscheidingen mogen uitsluitend worden gebouwd op gronden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding 1';
  • b. de maximale bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, is 3 m.

7.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de sociale veiligheid;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

7.4 Specifieke gebruiksregels
7.4.1 Nadere detaillering bestemming

De vloeroppervlakte ten behoeve van een aan-huis-verbonden beroep niet meer dan 50 m2bedragen.

7.4.2 Strijdig gebruik

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in lid 7.1 wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van bijgebouwen voor zelfstandige bewoning;
  • b. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting.

7.5 Ontheffing van de gebruiksregels
  • a. Burgemeester en wethouders verlenen ontheffing voor het gebruik van gronden en gebouwen dat in strijd is met lid 7.1 indien strikte toepassing zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
  • b. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 7.1 en toestaan dat in combinatie met het wonen: de gronden en bouwwerken worden gebruikt voor kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten tot een bedrijfsvloeroppervlakte van maximaal 30 m2 of voor een aan-huis-verbonden beroep tot een beroepsvloeroppervlakte van maximaal 75 m2, mits:
    • 1. de verkeersaantrekkende werking niet zodanig is, dat ten gevolge daarvan extra verkeersmaatregelen, waaronder extra parkeervoorzieningen op de openbare weg, noodzakelijk worden;
    • 2. het niet betreft seksinrichtingen en/of detailhandel met uitzondering van detailhandel in ter plaatse vervaardigde en/of bewerkte producten;
    • 3. deze activiteiten door ten hoogste twee personen worden uitgeoefend, waarvan minstens één persoon woonachtig in het betreffende pand; voor kapsalons geldt dat deze activiteit door maximaal één in het pand woonachtige persoon mag worden uitgeoefend;
    • 4. de activiteiten geen onevenredige hinder voor het woonmilieu opleveren.

7.6 Procedureregels

Bij het nemen van een besluit omtrent een nadere eis of ontheffing als bedoeld in de leden 7.3 en 7.5 nemen burgemeester en wethouders de volgende regels in acht:

  • a. het ontwerpbesluit ligt, met bijbehorende stukken, gedurende twee weken ter inzage;
  • b. van de terinzagelegging wordt tevoren in één of meer dag-, nieuws- of huis-aan-huisbladen, of op een andere geschikte wijze kennisgegeven;
  • c. de kennisgeving houdt mededeling in van de mogelijkheid tot het indienen van zienswijzen;
  • d. gedurende de onder a genoemde termijn kunnen belanghebbenden bij het college van burgemeester en wethouders zienswijzen indienen tegen het ontwerpbesluit.