direct naar inhoud van Artikel 10 Wonen - 3
Plan: Strijp R
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0772.80019-0501

Artikel 10 Wonen - 3

10.1 Bestemmingsomschrijving
10.1.1 Bestemming

De voor `Wonen - 3´ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. vrijstaande woningen;
  • b. halfvrijstaande woningen;
  • c. aaneengesloten woningen;
  • d. ruimte voor een aan-huis-verbonden beroep;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'monumentale boom' tevens voor een monumentale boom;

met de daarbij behorende:

  • f. tuinen en erven;
  • g. groenvoorzieningen;
  • h. erftoegangswegen met bijbehorende parkeervoorzieningen;
  • i. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • j. nutsvoorzieningen;
  • k. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
10.1.2 Nadere detaillering bestemming

De vloeroppervlakte ten behoeve van een aan-huis-verbonden beroep mag niet meer dan 50 m2bedragen.

10.2 Bouwregels
10.2.1 hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. als hoofdgebouw mogen uitsluitend woongebouwen worden gebouwd;
  • b. de maximale bouwhoogte van een hoofdgebouw is 10 m;
  • c. het bebouwingspercentage mag maximaal 70 % bedragen;

voor het minimum aantal parkeerplaatsen gelden de parkeernormen zoals opgenomen in Bijlage 2;

  • d. het oprichten van woningen en andere geluidsgevoelige functies is slechts toegestaan indien de woningen voorzien zijn van een dove gevel tenzij:
    • 1. de woningen voldoen aan de door het bevoegd gezag vastgestelde hogere grenswaarde (voor rail- en wegverkeerslawaai) en de woningen niet meer dan 55 dB aan industrielawaai op de gevel van de hoofdmassa hebben;
    • 2. of de woningen voldoen aan de voorkeursgrenswaarde van 48 dB.
10.2.2 Aan- en uitbouwen en bijgebouwen

Voor het bouwen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. aan- en uitbouwen en bijgebouwen zijn uitsluitend toegestaan bij niet gestapelde woningen;
  • b. aan- en uitbouwen en bijgebouwen zijn uitsluitend toegestaan op een afstand van minimaal 3 m achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw;
  • c. de gezamenlijke oppervlakte van de aan- en uitbouwen en de bijgebouwen mag per bouwperceel niet meer bedragen dan:
    • 1. 75 m2 met dien verstande dat de gezamenlijke oppervlakte niet meer mag bedragen dan 65 % van het bebouwbaar erf;
    • 2. 100 m2 bij een bouwperceel groter dan 500 m2 met dien verstande dat de gezamenlijke oppervlakte niet meer mag bedragen dan 50 % van het bebouwbaar erf;
  • d. de goot- en bouwhoogte van een aan- en uitbouw en bijgebouw mag niet meer bedragen dan 3,5 m met dien verstande dat de goot- en bouwhoogte nooit meer mag bedragen dan de goothoogte van het bijbehorende hoofdgebouw; indien het dak is/wordt uitgevoerd in de vorm van een kap mag de bouwhoogte maximaal 4,5 m bedragen.
10.2.3 Bouwwerken geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de maximale bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen is 2 m, met dien verstande dat de maximale bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel c.q. het verlengde daarvan 1 m is;
  • b. de maximale bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, is 3 m.
10.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de sociale veiligheid;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • e. de bescherming en instandhouding van monumentale bomen.
10.4 Specifieke gebruiksregels
10.4.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in lid 10.1 wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van bijgebouwen voor zelfstandige bewoning;
  • b. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting.
10.5 Ontheffing van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 10.1.1 en 10.1.2 en toestaan dat in combinatie met het wonen:

  • a. de gronden en bouwwerken worden gebruikt voor kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten tot een bedrijfsvloeroppervlakte van maximaal 30 m2 of voor een aan-huis-verbonden beroep tot een beroepsvloeroppervlakte van maximaal 75 m2, mits:
    • 1. de verkeersaantrekkende werking niet zodanig is, dat ten gevolge daarvan extra verkeersmaatregelen, waaronder extra parkeervoorzieningen op de openbare weg, noodzakelijk worden;
    • 2. het niet betreft geluidszoneringsplichtige of risicovolle inrichtingen;
    • 3. het niet betreft seksinrichtingen en/of detailhandel met uitzondering van detailhandel in ter plaatse vervaardigde en/of bewerkte producten;
    • 4. deze activiteiten door ten hoogste twee personen worden uitgeoefend, waarvan minstens één persoon woonachtig in het betreffende pand; voor kapsalons geldt dat deze activiteit door maximaal één in het pand woonachtige persoon mag worden uitgeoefend;
    • 5. de activiteiten geen onevenredige hinder voor het woonmilieu opleveren.