2.2 Beleidsuitgangspunten bestemmingsplan
Nationaal beleid: Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR)
De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte vervangt verschillende bestaande nota's zoals: de Nota Ruimte, Nota Mobiliteit, agenda Landschap en agenda Vitaal, Platteland. Met de Structuurvisie zet het rijk het roer om in het nationale ruimtelijke beleid. Het Rijk kiest voor een selectievere inzet van rijksbeleid op slechts 13 nationale belangen. Een aantal van deze belangen zijn:
- Ruimte voor het hoofdnetwerk voor vervoer van (gevaarlijke) stoffen via buisleidingen.
- Verbeteren van de milieukwaliteit (lucht, bodem, water) en bescherming tegen geluidsoverlast externe veiligheidsrisico's.
- Ruimte voor waterveiligheid, een duurzame zoetwatervoorziening en klimaatbestendige stedelijke (her)ontwikkeling.
- Ruimte voor behoud en versterking van (inter)nationale unieke cultuurhistorische en natuurlijke kwaliteiten.
- Zorgvuldige afwegingen en transparante besluitvorming bij alle ruimtelijke plannen.
Voor deze belangen is het Rijk verantwoordelijk en wil het resultaten boeken. Uitwerking vindt veelal plaats in wetgeving zoals de Waterwet en de toekomstige Omgevingswet.
Relevantie voor plangebied
In de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte is geen concreet beleid op nationaal niveau geformuleerd dat direct van belang is voor het voorliggende bestemmingsplan. Met onderhavig conserverend plan zijn de relevante nationale belangen geborgd.
Provinciaal beleid: Provinciale Verordening ruimte
Groenblauwe mantel
De gronden ten noorden van het sportpark zijn aangewezen als groenblauwe mantel en de rivier de Donge als zoekgebied voor ecologische verbindingszone.
Het beleid in de groenblauwe structuur is gericht op behoud en ontwikkeling van natuurwaarden in en buiten natuurgebieden. Daarnaast is de ontwikkeling van een natuurlijk en robuust watersysteem van belang. Dit kan door ontwikkelingsmogelijkheden voor functies te bieden die daaraan bijdragen. De groenblauwe structuur bestaat uit drie perspectieven:
-
1. het kerngebied groenblauw;
-
2. de groenblauwe mantel;
-
3. de gebieden voor waterberging.
De groenblauwe mantel vormt het gebied tussen enerzijds het kerngebied groenblauw en het agrarisch gebied, alsook het stedelijk gebied. Het kerngebied groenblauw wordt ommanteld met gebieden om de kernen te versterken en te verbinden.
De groenblauwe mantel bestaat overwegend uit grondgebonden agrarisch gebied, met belangrijke nevenfuncties voor natuur, water en (niet-bezoekersintensieve) recreatie. Door in de groenblauwe mantel in te zetten op het behoud en ontwikkeling van natuur en water(beheer) wordt bijgedragen aan de bescherming van de waarden in het aanliggende kerngebied groenblauw. De groenblauwe mantel ondersteunt dus het beleid van het kerngebied groenblauw, maar heeft ook eigenstandige betekenis voor water, biodiversiteit en landschap.
Verwevingsgebied
Het agrarisch gebied tussen en achter de linten Hoofdstraat en Vaartweg is aangewezen als verwevingsgebied.
In de verwevingsgebieden is sprake van een menging van functies van onder meer landbouw, wonen en natuur. In deze gebieden is vanuit reconstructiedoelstellingen nieuwvestiging van intensieve veehouderijen niet wenselijk maar moet hervestiging en uitbreiding wel mogelijk zijn op die plaatsen waar de ruimtelijke kwaliteit of aanwezige functies zich daartegen niet verzetten.
Gemeentelijk beleid
Op basis van voornoemde constateringen en de ambities die in de gemeentelijke Structuurvisie Dongen 2020 (vastgesteld 10 december 2009) zijn aangegeven, gelden voor de ruimtelijke-functionele ontwikkeling van het plangebied de volgende beleidsdoelstellingen:
- consolideren;
- behoud en versterking woonfunctie;
- versterking beplantings- en verkavelingspatroon;
- versterken karakter bebouwingslinten - kwaliteit 1;
- behouden en versterken van functiemenging door beroepsmatige en/of bedrijfsmatige activiteiten aan huis;
- behoud van de ruimtelijke kwaliteit.
Deze doelstellingen worden als volgt ingevuld.
-
Consolideren. Voor de in het plangebied aanwezige ruimtelijk-functionele situatie betekent dat het bestemmingsplan in belangrijke mate is gericht op het vastleggen van bestaande functies en waarden (voor zover relevant). Tevens is het bestemmingsplan afgestemd op de reeds toegestane planologische ontwikkelingsmogelijkheden van aanwezige gebruiksvormen (waaronder uitbreiding). Deze ontwikkelingsmogelijkheden blijven beperkt vanwege potentiële conflicten met ruimtelijke en / of milieukwaliteiten en onverenigbaarheid met gebruiksmogelijkheden van aangrenzende percelen. Daarnaast is het ruimtelijk-stedenbouwkundig en uit oogpunt van rechtszekerheid van belang om bepaalde woningtypologieën vast te leggen.
-
Behoud en versterking woonfunctie. Behoud en versterking van de woonfunctie en de ruimtelijke kwaliteit in het algemeen is gewenst. Dat vergt een actief beleid om de kwaliteit van de woonomgeving op peil te houden. Hieraan wordt invulling gegeven door actief beheer en onderhoud, zoals beschreven in het 'Dorpsplan 2010-2013'. De kwaliteit van de woongebieden dient te voldoen aan de eisen die daaraan worden gesteld. Daarnaast wordt/worden in verband hiermee:
-
1. de in het bestemmingsplan 's Gravenmoer Dorp uit 2003 opgenomen woningbouwmogelijkheid op een perceel ten oosten van de Lange Veertel en ten zuiden van 't Bieslant en de nog niet benutte woningbouwmogelijkheden op het voormalige Cebeco-terrein gecontinueerd (zie paragraaf 2.1);
-
2. planologische medewerking verleend aan de bouw van één nieuwe burgerwoning op het perceel Hoofdstraat 72 in ruil voor het saneren van de voormalige agrarische bedrijfsopstallen .
-
Versterking beplantings- en verkavelingspatroon. Naast behoud wordt ook de versterking van het beplantings- en verkavelingspatroon nagestreefd van de agrarische gronden ten noorden van het sportpark 't Wiel (groenblauwe mantel; zie paragraaf 2.1). Op basis van vrijwilligheid en zonder dat hierdoor planologische schaduwwerking ontstaat, wordt de aanleg van nieuwe landschapselementen en eventuele aanpassing van het verkavelingspatroon nagestreefd.
-
Versterken karakter bebouwingslinten - kwaliteit 1. De Hoofdstraat en de Vaartweg hebben een zeer hoge waardering (kwaliteit 1) gekregen met betrekking tot cultuurhistorische waarden. De karakteristiek van de bebouwing aan deze linten dient bewaard te blijven en te worden versterkt.
-
Behouden en versterken van functiemenging door beroepsmatige en/of bedrijfsmatige
activiteiten aan huis. Activiteiten die een onevenredige hinder voor het woonmilieu en onevenredige afbreuk van het woonkarakter van de kern veroorzaken zijn niet toegestaan. Voor zover niet-woonfuncties niet hinderlijk zijn voor de woonomgeving, zijn deze voor een aantrekkelijk en levendig woon- en verblijfsklimaat wel gewenst. Gedacht kan onder meer worden aan traditionele vrije beroepen (arts, notaris, advocaat) en andere bedrijfsmatige activiteiten (kapsalons, pedicures, makelaars, kinderopvang). Deze functies komen vaak in combinatie met de woonfunctie voor. Bij de beoordeling van deze functies is onder meer van belang of de woning blijft voldoen aan het Bouwbesluit, de woonfunctie primair en in ruimtelijke zin gehandhaafd blijft en er geen onevenredige nadelige invloed op de verkeersafwikkeling en parkeerbalans ontstaat.
-
Behoud van de ruimtelijke kwaliteit.
Het beleid is gericht op het voorkomen van leegstand en verkrotting en eventueel sanering van verouderde woon- en bedrijfsbebouwing.
Vrijkomende locaties kunnen benut worden voor woningbouw. In voorkomend geval zal hiervoor een afzonderlijke procedure worden gevoerd. Ook omzetting naar kantoorfuncties is denkbaar indien en voor zover sprake is van voldoende parkeerruimte op eigen terrein.
Gestreefd wordt naar het behoud van beeldkwaliteit en van structurele groengebieden, waaronder de ecologische zone langs de Donge als ecologische verbindingszone. Voor zover de beeldkwaliteit ruimtelijk-stedenbouwkundig van belang is, wordt dit in het voorliggend bestemmingsplan geregeld (bevestigd).