direct naar inhoud van 6.4 Landschap, archeologie en cultuurhistorie
Plan: Dongen Buitengebied
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0766.BP2009000001-0001

6.4 Landschap, archeologie en cultuurhistorie

Huidige situatie landschap

In de gemeente Dongen komen verschillende landschapstypen samen:

  • dekzandlandschap;
  • beekdallandschap;
  • slagenlandschap;
  • moerlandschap.

De kern Dongen is gelegen op een dekzandrug. Het dekzandlandschap aan de westkant (Dorpspad) en de zuidoostkant (Eindsestraat) van de kern heeft twee verschijningsvormen: bos en agrarisch. Typerend voor het agrarische deel van het dekzandlandschap is de kleinschalige afwisseling tussen bosjes, landschapselementen en agrarische gronden. De combinatie en afwisseling is een belangrijke kwaliteit. De omgeving Groenstraat wordt gekenmerkt door de aanwezigheid van gave oude bouwlanden tussen de bebouwing.

Het beekdallandschap ligt tussen Dongen, Rijen en Tilburg. De Donge, Grote en Kleine Leij zijn de dragers van dit landschapstype. Vanuit het gebied ten noorden van de Vierbundersweg worden lange zichtlijnen gecombineerd met een wijds uitzicht.

Het beekdallandschap is een relatief nat en open agrarisch cultuurgebied met verspreide wegen en bebouwing.

Het slagenlandschap is in omvang en structuur het meest kenmerkend voor het buitengebied van de gemeente. Uit de opstrekkende verkaveling blijkt, ondanks het feit dat sprake is van zandgronden, dat het gebied van oudsher vochtig is. In de loop van de tijd is de waterbeheersing echter verbeterd en zijn de percelen verbreed.

Kenmerkend is de knik in de verkaveling ter plaatse van de Fazantenweg. Daaruit blijkt dat het gebied vanuit twee kanten is ontgonnen: de Eindsestraat en de Vaartweg. Beide ontginningen komen bij de Fazantenweg bij elkaar. Het bebouwingspatroon en de singelbeplanting langs paden, wegen en kavels vormen de dragende structuurelementen van dit landschap.

Het moerlandschap ten noorden van de kern 's Gravenmoer is een duidelijk veenontginningslandschap, met de smalle opstrekkende verkaveling, de Donge, vaarten en dijken.

Het ontginningspatroon is hier nog goed herkenbaar, het landschap is "leesbaar".

De oude ontginningslinten zijn kenmerkend voor de landschappelijke opbouw van de gemeente. Deze linten bepalen in belangrijke mate de ruimtelijke structuur van de gemeente en zijn landschappelijk waardevol door de grote variatie in bebouwing en beplanting.

De landschappelijke waarde van een gebied is gelegen in de gebiedseigen identiteit. De volgende landschapselementen zijn vooral bepalend voor deze gebiedseigen identiteit:

  • de overgang tussen landschapstypen;
  • het landschapspatroon als afspiegeling van de ontstaansgeschiedenis (herkenbaar en gaaf);
  • de mate van zeldzaamheid (in provinciaal of landelijk kader).


Op basis van deze criteria worden de volgende gebieden als landschappelijk waardevol aangemerkt:

  • de grootschalige openheid van het moerlandschap in de polder ten noorden van 's Gravenmoer;
  • omgeving Groenstraat.

In het algemeen is de schaal van het landschap de laatste decennia sterk vergroot, door het rooien van kavelgrensbeplantingen en landbouwkundige schaalvergroting. Zo was het slagenlandschap, dat nu relatief open is, van oudsher een relatief kleinschalig gebied, met veel kavelgrensbeplantingen.

Een aantal grootschalige elementen in het landschap passen door aard en schaal niet in het oorspronkelijke landschap: hoogspanningsleidingen, het Wilhelminakanaal, de Vierbundersweg, kassencomplexen, de zandwinningsplas aan de Moersedreef en het bedrijventerrein De Wildert.

De Structuurvisie PLUS geeft maatregelen aan ter versterking van de bestaande landschapsstructuur, zoals de aanleg van heggen en houtwallen in de lengterichting van het kavelpatroon en een doorgaande laanstructuur langs de belangrijkste wegen / linten.

Langs de kernrand van Dongen is verzachting van de huidige - veelal harde - overgang gewenst.

Archeologie en cultuurhistorie

De cultuurhistorische waarden in de gemeente hangen samen met de leesbaarheid van het landschap, de kenmerkende bebouwingslinten en groenstructuur en de voorkomende cultuurhistorisch waardevolle bebouwing.

De ontstaansgeschiedenis van het Dongense landschap is op tal van plaatsen nog duidelijk te herkennen, in het verkavelings- en wegenpatroon, de daarbij behorende beplantingen - die dit patroon versterken - en in de bebouwingslinten.

Ten behoeve van de inventarisatie van archeologie en cultuurhistorie is gebruik gemaakt van twee provinciale bronnen te weten de "Cultuurhistorische waardenkaart" (vastgesteld 26 september 2006) en de "Nota Belvedère 2001" (begrenzing van Belvedèregebied Langstraat).

Cultuurhistorische waardenkaart (CHW)

De CHW vormt het kader voor het inhoudelijke cultuurhistorische beleid met behulp waarvan dat beleid getoetst en ontwikkeld kan worden. Op de cultuurhistorische waardenkaart zijn meerdere aanduidingen opgenomen (historische bouwkunst, historische stedenbouw, historische geografie (lijnen en vlakken), historische groenstructuren, historische zichtrelaties, archeologische monumenten en indicatieve archeologische waarden). Voor het plangebied zijn de volgende aanduidingen van belang (zie ook figuur 6.2).


Historische bouwkunst

Op de CHW zijn de rijksmonumenten en de cultuurhistorisch waardevolle panden uit een provinciale inventarisatie (MIP- panden) weergegeven. Een gedeelte van deze MIP-panden heeft een formele status gekregen met de aanwijzing als "gemeentelijk monument". In het plangebied komeneen aantalwoningen of bijgebouwen voor die aangemerkt zijn als rijksmonument. Daarnaast zijn verschillendepanden en elementen op de gemeentelijk monumentenlijst opgenomen (zie ook bijlage 2).


Historische Stedenbouw 

De historische, herkenbare ruimtelijke structuren van de Klein Dongenseweg, Vaartweg en Eindsestraat hebben geleid tot aanwijzing van deze straten als historische stedenbouw met redelijk hoge waarden.


Historische Geografie 

Met de historische geografie wordt bedoeld de ruimtelijke neerslag van de aanpassingen die de mens in de loop der eeuwen heeft gedaan aan de natuurlijke omgeving. Het betreft zowel lijnelementen (zoals wegen en waterlopen) als grotere vlakelementen. In het plangebied zijn Brouwersdijk-Hoge Dijk-Lage Dijk, Waspikseweg-Vaartweg, Molenvaartje, Groenstraat en Lage Ham-Watertorenstraat aangemerkt als lijnelementen met zeer hoge waarden. De Hoge, Lage en Brouwersdijk en Kerkdijk zijn van belang als oude grenslijnen tussen het Graafschap van Holland en het Hertogdom van Brabant. De Groenstraat heeft behalve een historisch- geografische waarde ook landschappelijke waarde door de afwisseling van karakteristieke, waardevolle bebouwing met oude bouwlanden (opgehoogde, enigszins bolle akkers).

De Watersticht en de 's Gravenmoerse Noordkade (waterverbinding tussen de Donge en de 's Gravenmoersevaart) hebben een hoge waarde.

Als historisch- landschappelijk vlak met hoge waarde is het gehele gebied ten noorden van de Hoge Dijk aangegeven.


Historische Groenstructuren

De groenstructuren langs de Vaartweg-Gemeentenweg, de Brouwersdijk- Hoge Dijk- Lage Dijk en gedeelten van de Lage Ham en de Waspikseweg zijn aangemerkt als historisch waardevol.


Historische Zichtrelaties

Relevant voor Dongen is de molenbiotoop van de molen aan de Windmolenweg. Molenbiotopen zijn cirkelvormige zones rond traditionele windmolens, die van belang zijn voor de windvang en voor de landschappelijke uitstraling. Deze zones hebben een straal van 400 meter. Binnen deze zone dient met toekomstige ontwikkelingen rekening te worden gehouden met de windvang van de molen.


Archeologische monumenten

Als basis voor de CHW dient de huidige, actuele kennis van het archeologisch bodemarchief in Noord-Brabant zoals vastgelegd in de Archeologische Monumenten Kaart (AMK). Op de AMK zijn de terreinen vermeld met bekende archeologische waarden. Deze AMK-terreinen bevatten archeologische monumenten die in aanmerking komen voor behoud in situ (behoud in de oorspronkelijke toestand). Voor deze terreinen geldt dat de geconstateerde archeologische waarde in de bestemming van het terrein tot uitdrukking komt (eventueel via een medebestemming).

afbeelding "i_NL.IMRO.0766.BP2009000001-0001_0010.jpg"

Figuur 6.2. Landschap en cultuurhistorie

In het plangebied bevindt zich één archeologisch monument gelegen aan de Wielstraat. Dit monument is aangegeven op figuur 6.3. De beschrijving van dit archeologische monument is hieronder opgenomen.

monumentnummer   4290  
Archeologische waarde:   Hoge archeologische waarde  
Plaats:   's Gravenmoer  
Toponiem:   Wielstraat  
Omschrijving:   Vindplaats / terrein met sporen van bewoning (huisterp) uit de late Middeleeuwen; wordt beschouwd als een huisplaats die verdween in de Sint Elisabethsvloed (1421).  
Huidige bescherming:   De vigerende bestemming Agrarisch gebied met landschappelijke en / of natuurwetenschappelijke waarden biedt onvoldoende bescherming voor de archeologische waarden. Het terrein is niet opgenomen in de gemeentelijke monumentenverordening  

Bron:Beschrijving Archeologische Monumenten, Provincie Noord-Brabant; 2006.

De provincie adviseert dit terrein op te nemen in het bestemmingsplan (als archeologisch waardevol gebied, met daaraan gekoppeld een aanlegvergunningstelsel) en / of te regelen in een monumentenverordening. Momenteel is het terrein niet opgenomen in de gemeentelijke monumentenverordening en wordt gekozen voor een regeling in het bestemmingsplan.


Indicatieve Archeologische Waarden

Naast de archeologische monumenten zijn op de CHW verwachtingswaarden opgenomen voor het aantreffen van archeologische resten. Voor gebieden op de CHW met een middelhoge of hoge verwachtingswaarde is het uitgangspunt dat onderzoek wordt uitgevoerd als ruimtelijke ingrepen worden uitgevoerd of gepland die de eventuele archeologische waarden kunnen aantasten. Voor gebieden met een lage verwachtingswaarde is archeologisch onderzoek niet nodig (tenzij er in het terrein een bekende vindplaats aanwezig is). Een relatief groot gebied rondom de kern Dongen is aangemerkt als gebied met hoge en middelhoge archeologische waarden (de strook tussen de Westerlaan en de Groenstraat, de noordelijke en oostelijke kernrand van Dongen met een uitloper naar het gebied tussen de Donge en de Klein Dongenseweg-Hoofdstraat).

Aangezien de aanduiding vrij grof is en een aanzienlijk deel van het gehele grondgebied van de gemeente Dongen beslaat, is onvoldoende duidelijk in hoeverre en op welke wijze de waarden (overeenkomstig de verplichting voortvloeiend uit de nieuwe Wet op de archeologische monumentenzorg (datum inwerkingtreding 1 september 2007)) met dit bestemmingsplan beschermd moeten worden. De gemeente is bezig met het formuleren van archeologisch beleid. Naar verwachting wordt het archeologie beleid vastgesteld na de vaststelling van het bestemmingsplan Buitengebied. Vooralsnog vormen de provinciaal aangeduide gebieden met hoge en middelhoge archeologische verwachtingswaarden uitgangspunt voor het gemeentelijk beleid.

Archeologische waarden kunnen aangetast worden door verlagingen van het grondwaterpeil omdat dit leidt tot het oxideren van organische materiaal in de bodem.


Nota Belvedère 2001

De Nota Belvedère (2001-2004) is een beleidsnota over de relatie cultuurhistorie en ruimtelijke inrichting. In het kader van de Nota Belvedère is een landsdekkend overzicht opgesteld van de cultuurhistorisch meest waardevol geachte gebieden, de Belvedèregebieden. Dit zijn gebieden met een hoge concentratie aan cultuurhistorische waarden. Het gehele gemeentelijke grondgebied ten noorden van de kern Dongen valt binnen het Belvedèregebied Langstraat. De Langstraat bestaat uit een slagenlandschap (laagveen- en heideontginningen) met veel historische lintbebouwing.

afbeelding "i_NL.IMRO.0766.BP2009000001-0001_0011.jpg"

Figuur 6.3. Archeologie


Structuurvisie PLUS (2001)

In de Structuurvisie PLUS is aangegeven dat in het buitengebied nog verschillende onverharde wegen voorkomen. Deze wegen en de oude klinkerwegen zijn uit cultuurhistorisch oogpunt waardevol. Het gaat daarbij om de Voldersweg, Ruiterbaan, Watersticht, Groenstraat, Kanaaldijk Noord, het pad tussen Groenstraat en Kanaaldijk Noord, Oude Oosterhoutsebaan, Doremansteeg, Veepad.

Toekomstige ontwikkelingen

Nieuwe elementen

Agrarische bedrijven die ook in de toekomst hun bedrijfsvoering voortzetten, zullen behoefte hebben de agrarische bebouwing uit te breiden of te moderniseren.

Als gevolg van nevenactiviteiten of functieverandering bij (vrijkomende) agrarische bedrijfsbebouwing (ten behoeve van niet-agrarische bedrijvigheid of wonen), kan behoefte bestaan aan nieuwe elementen zoals maneges, paardenbakken, volkstuinen, kampeermiddelen of windturbines.

Deze nieuwe elementen kunnen de identiteit van het voorheen samenhangend agrarisch landschap aanzienlijk aantasten ("verrommeling"), met name als gevolg van:

  • de grote diversiteit aan (deel)functies;
  • de grote verscheidenheid aan inrichting en vormgeving van onbebouwde ruimten en gebouwde voorzieningen.

Nieuwe landgoederen kunnen een bijdrage leveren aan versterking van het landschap, mits wordt voldaan aan een aantal voorwaarden:

  • op een passende locatie;
  • met een inrichting die goed aansluit op de omgeving.

In verband met de verdichting van het landschap door bebouwing, erfbeplanting en bos ligt een koppeling aan bestaande bebouwing en beplanting voor de hand. Voorkomen moet worden dat gebieden met kenmerkende openheid worden aangetast. Overigens zijn ook landgoederen met een meer open inrichting mogelijk.

Gewijzigd agrarisch bebouwingspatroon en grondgebruik

Het landschapsbeeld wijzigt zich voorts als gevolg van veranderingen in de agrarische bedrijfsvoering. Het inrichten van grotere, efficiënt te bewerken percelen of de afname van veldkavels (in combinatie met de groei van de huiskavel), afname van het graslandareaal en verbetering van de waterhuishouding kan leiden tot verdere aantasting van het verkavelingspatroon. Ook zal een eventuele toename van het boomteeltareaal of de aanplant van een vanggewas (een barrière van bomen, struiken of andere hoogopgaande gewassen, die het verwaaien van gewasbeschermingsmiddelen naar het oppervlaktewater beperkt), een verdere ontwikkeling in de richting van teelten die gebruik maken van teeltondersteunende voorzieningen en een uitbreiding van het areaal glastuinbouw invloed hebben op het landschap. De gemeente hecht dan ook veel waarde aan een adequate landschappelijke inpassing van nieuwe voorzieningen.

Er zijn echter ook veel positieve ontwikkelingen. Het besef van de unieke en onvervangbare cultuurhistorische waarden wordt steeds groter. Als gevolg daarvan wordt veel van het cultuurhistorische erfgoed zorgvuldig beheerd en ingepast in de omgeving.

Bouwstenen voor het bestemmingsplan

Op basis van de hiervoor beschreven analyse worden de navolgende bouwstenen ten aanzien van landschap, cultuurhistorie en archeologie geformuleerd:

  • behoud van de grootschalige openheid van het moerlandschap in de polder ten noorden van 's Gravenmoer;
  • behoud van de landschappelijke en cultuurhistorische waarde van het gebied omgeving Groenstraat;
  • verbetering van de landschappelijke overgang van de kernranden naar het buitengebied;
  • behoud en bescherming van kleine landschapselementen;
  • ruimte voor nieuwe landgoederen;
  • behoud onverharde wegen en klinkerpaden;
  • behoud en / of herstel van monumenten en molenbiotoop;
  • behoud en bescherming van archeologische monumenten en verwachtingswaarden; terughoudendheid met peilverlagingen van het grondwater om aantasting van waarden te voorkomen;
  • een goede landschappelijke inpassing van nieuwe ontwikkelingen.