direct naar inhoud van Artikel 15 Recreatie
Plan: Tweede herziening bestemmingsplan Buitengebied
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0762.BP201202-C002

Artikel 15 Recreatie

15.1 Bestemmingsomschrijving
15.1.1 Algemene bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. recreatieve doeleinden, conform de in 15.1.2 onder a opgenomen Staat van recreatieve voorzieningen met bijbehorende bouwwerken en voorzieningen, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - 4', te weten "recreatiebedrijf De Bikkels" mede zijn bestemd voor het behoud en de ontwikkeling van de landschaps- en natuurwaarden alsmede groenvoorzieningen.
15.1.2 Nadere detaillering van de bestemmingsomschrijving.
a Staat van recreatieve voorzieningen

Op de gronden met deze bestemming zijn overeenkomstig onderstaande aanduidingen uitsluitend toegestaan de voorzieningen genoemd in de navolgende Staat van recreatieve voorzieningen. Het betreft de volgende voorzieningen:

Afkorting   Aanduiding   Adres   Toegestane activiteit   Naam   Bestaande bebouwde oppervlakte, excl. bedrijfswoning   Maximum aantal bedrijfswoningen  
(sr-1)   specifieke vorm van recreatie - 1   Paalberg 5   bed & breakfast en kleinschalige horeca     250 m2   1  
(sr-2)   specifieke vorm van recreatie - 2   Soemeersingel 87   bed & breakfast en kleinschalige horeca     465 m2   1  
(sr-3)   specifieke vorm van recreatie - 3   Soemeersingel 127   ijsboerderij en kleinschalige horeca     715 m2   1  
(sr-4)   specifieke vorm van recreatie - 4   Biesdeel 2a/4/6   recreatiebedrijf   recreatiebedrijf De Bikkels   zie 15.2.2   2  
(sr-7)   specifieke vorm van recreatie - 7   Snoertsebaan 9   recreatiebedrijf en kleinschalige horeca     4225 m2   0  
(sr-8)   specifieke vorm van recreatie - 8   Reigerbekweg ong   bed & breakfast en kleinschalige horeca     750 m2   0  
(sr-12)   specifieke vorm van recratie - 12   Hanenbergweg ong.   visvijver     0 m2   0  
(sr-13)   specifieke vorm van recreatie - 13   Paardekopweg 2   trekkershutten met berging/ sanitairruimte     665 m2   1  

b Bedrijf

Per bestemmingsvlak is maximaal één recreatiebedrijf toegestaan.

c Bedrijfswoningen

Een bedrijfswoning met bijbehorende bijgebouwen is uitsluitend toegestaan indien dit in de tabel onder a is opgenomen, met het in de kolom 'maximum aantal bedrijfswoningen' opgenomen aantal bedrijfswoningen als maximum, met dien verstande dat hiervan kan worden afgeweken op grond van het bepaalde in 15.3.2.

De bedrijfswoningen dienen aan het volgende te voldoen:

  • a. de goothoogte mag niet meer dan 3 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte mag niet meer dan 6,5 m bedragen;
  • c. de inhoud van de woning mag niet meer dan 750 m3 bedragen;
  • d. bij de bedrijfswoning mag een bijgebouw worden opgericht met een bouwhoogte van maximaal 5,5 m en een goothoogte van maximaal 3 m; en met een maximale oppervlakte van 150 m2.

De binnen deze bestemmingsvlakken aanwezige woningen (niet zijnde recreatiewoningen) worden als bedrijfswoningen aangemerkt.

d Aan huis gebonden beroep

Voor zover ingevolge deze voorschriften een bedrijfswoning is toegestaan, mag ter plaatse ook een aan huis gebonden beroep worden uitgeoefend. Het aan huis gebonden beroep dient gezien de aard, omvang en intensiteit passend te zijn binnen de woonfunctie. Tevens dient de gebruiker van de woning ook de beroepsmatige activiteit te ontplooien. De totale vloeroppervlakte voor de aan huis gebonden beroepsactiviteit mag niet meer bedragen dan 100 m2

15.2 Bouwregels
15.2.1 Algemene bouwregels

Voor de bouwregels zijn de volgende algemene uitgangspunten van belang:

  • a. Uitsluitend mogen worden opgericht bouwwerken ten behoeve van recreatieve voorzieningen passende bij de in 15.1.2 onder a opgenomen Staat van recreatieve voorzieningen opgenomen specifieke aanduidingen met bijbehorende toegestane activiteiten.
  • b. De terreinen dienen zodanig te worden ingericht dat in de parkeerbehoefte per recreatieve voorziening op het betreffende terrein zelf kan worden voorzien.
  • c. De voor het betreffende bestemmingsvlak in de in 15.1.2 onder a opgenomen Staat van recreatieve voorzieningen vermelde bebouwde oppervlaktemaat mag met maximaal 15% worden vergroot.
  • d. Indien en voor zover binnen een bestemmingsvlak de aanduiding 'bouwvlak' is aangegeven, mogen gebouwen uitsluitend worden opgericht ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak'.
15.2.2 Specifieke vorm van recreatie - 4 (Bungalowpark De Bikkels)

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - 4', te weten "bungalowpark De Bikkels", geldt het volgende:

  • a. ten hoogste zijn 167 recreatiewoningen toegestaan, waarvoor geldt dat:
    • 1. de goothoogte niet meer dan 2,75 m mag bedragen;
    • 2. de bouwhoogte niet meer dan 5,5 m mag bedragen;
    • 3. de inhoud per recreatiewoning niet meer dan 260 m3 mag bedragen; met dien verstande dat voor maximaal 8 recreatiewoningen een maximale inhoud van 520 m3 geldt;
    • 4. de onderlinge afstand tussen recreatiewoningen, gemeten 1 m boven peil, niet minder dan 3,50 m mag bedragen;
    • 5. de afstand van de bebouwing tot de bestemmingsgrens niet minder dan 8 m mag bedragen;
    • 6. sprake dient te zijn van een bedrijfsmatige opzet van het beheer van de recreatiewoningen;
  • b. tevens zijn gemeenschappelijke voorzieningen in de vorm van receptie, kantine, verblijfsruimten, sanitaire voorzieningen e.d. toegestaan, waarvoor geldt dat:
    • 1. de goothoogte mag niet meer dan 5,5 m bedragen;
    • 2. de bouwhoogte mag niet meer dan 12 m bedragen;
    • 3. de bebouwde oppervlakte van deze voorzieningen mag tezamen niet meer dan 2.300 m2 bedragen;
  • c. bovendien zijn maximaal 2 bedrijfswoningen toegestaan, waarvoor geldt dat:
    • 1. de goothoogte mag niet meer dan 3 m bedragen;
    • 2. de bouwhoogte mag niet meer dan 6,5 m bedragen;
    • 3. de inhoud van de woning mag niet meer dan 750 m3 bedragen;
  • d. bouwwerken geen gebouwen zijnde mogen maximaal 4 m bedragen m.u.v. lichtmasten, vlaggenmasten en sport- en spelattributen waarvan de hoogte maximaal 8 m mag bedragen
15.2.3 Specifieke vorm van recratie - 12 (visvijver)

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recratie - 12', te weten de "visvijver", geldt dat hier uitsluitend zijn toegestaan bouwwerken, geen bebouwen zijnde, voor het recreatief medegebruik met een bouwhoogte van maximaal 3 m.

15.2.4 Specifieke vorm van recreatie - 7 (recreatiebedrijf)

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - 7', te weten een recreatiebedrijf, gelden de volgende bebouwingsregels:

  • a. toegestaan zijn gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, passende binnen de bestemming, zoals groepsaccommodaties, kleinschalige horeca en recreatieruimtes;
  • b. de bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan 7 m;
  • c. de bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde mag maximaal 4 m bedragen.
15.2.5 Specifieke vorm van recreatie - 13 (trekkershutten)

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - 13', te weten een bedrijf met trekkershutten, geldt het volgende:

  • a. de goothoogte van trekkershutten mag niet meer bedragen dan 2,20 m;
  • b. de bouwhoogte van trekkershutten mag niet meer bedragen dan 3,5 m.
15.2.6 Herbouw bedrijfswoning

Herbouw van de bedrijfswoning is niet toegestaan.

15.3 Afwijken van de bouwregels
15.3.1 Omgevingsvergunning oppervlakte bebouwing

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van de in 15.2.1 onder c opgenomen maximale oppervlakte bedrijfsbebouwing ten behoeve van een éénmalige vergroting met maximaal 10 % indien aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a. geen toename van de milieubelasting plaatsvindt;
  • b. geen buitenopslag plaatsvindt;
  • c. er dient te worden voldaan aan de volgende landschappelijke en ruimtelijke kwaliteitseisen:
    • 1. Landschappelijke inpassing: Met het initiatief dient een gedegen landschappelijke inpassing plaats te vinden middels erfbeplanting (met voor het landschap kenmerkende soorten, zie paragraaf beeldkwaliteit); de kwaliteitswinst blijkt uit een door de gemeente goedgekeurd erfbeplantingsplan;
    • 2. Verkaveling: Met het initiatief dient aansluiting te worden gezocht bij het bestaand verkavelingspatroon (occupatiegeschiedenis) zowel bij de erfinrichting als de situering van de gebouwen.
    • 3. Zuinig ruimtegebruik: de inrichting van het bouwvlak bevordert een gunstige verhouding tussen bruto (bestemmings- of bouwvlak) en netto (bebouwing) ruimtebeslag.
    • 4. Ontstening: met het initiatief wordt eveneens bewerkstelligd, dat overtollige bebouwing (niet zijnde cultuurhistorisch waardevol) wordt gesloopt.
    • 5. Bebouwing: de bebouwing is passend bij de aard van de omgeving (hoogte, massa en architectonische kwaliteit).
    • 6. Parkeren dient op eigen erf plaats te vinden;
  • d. er vindt kwaliteitsverbetering van het landschap plaats;
  • e. bij toename van bebouwing of verharding dient aangegeven te worden hoe met water wordt omgegaan via de trits: vasthouden, bergen en afvoeren; er zal in alle gevallen minimaal hydrologisch neutraal gebouwd dienen te worden;
  • f. de afwijking mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van in de in de directe omgeving voorkomende waarden.
15.3.2 Omgevingsvergunning bedrijfswoning

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken als bedoeld in 15.1.2 onder c, teneinde ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - 7' een bedrijfswoning toe te staan, indien aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a. aangetoond dient te worden dat er sprake is van een volwaardig recreatiebedrijf, waarvoor de aanwezigheid van een bedrijfswoning noodzakelijk is;
  • b. de bedrijfswoning voldoet aan de maatvoering als opgenomen in 15.1.2 onder c;
  • c. de situering van de bedrijfswoning is stedenbouwkundig, landschappelijk en milieukundig aanvaardbaar, waaronder dat moet worden voldaan aan de voorkeursgrenswaarde van de Wet geluidhinder;
  • d. er dient sprake te zijn van een zorgvuldige landschappelijke inpassing;
  • e. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de in geding zijnde belangen, waaronder die van omwonenden en omliggende (agrarische) bedrijven;
15.3.3 Omgevingsvergunning herbouw bedrijfswoning

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 15.2.6 teneinde herbouw van de bedrijfswoning te kunnen toestaan, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a. de bedrijfswoning wordt gesitueerd tussen de bedrijfsgebouwen en de openbare weg waarop het perceel wordt ontsloten;
  • b. de afstand tot de bedrijfsgebouwen bedraagt niet meer dan 30 m;
  • c. de afstand tot de aanliggende openbare weg waarop het perceel wordt ontsloten bedraagt niet meer dan 20 m;
  • d. de nieuwe situering van de bedrijfswoning is stedenbouwkundig, landschappelijk en milieukundig aanvaardbaar, waaronder dat moet worden voldaan aan de voorkeursgrenswaarde van de Wet geluidhinder;
  • e. er dient sprake te zijn van een zorgvuldige landschappelijke inpassing;
  • f. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de in geding zijnde belangen, waaronder die van omwonenden en omliggende (agrarische) bedrijven;
  • g. overtollige bebouwing wordt gesloopt, waaronder sloop van de voormalige bedrijfswoning.
15.4 Specifieke gebruiksregels
15.4.1 Strijdig gebruik

In ieder geval geldt als strijdig met de bestemming gebruik van gronden en opstallen:

  • a. voor het opslaan, storten of bergen van materialen, producten en mest, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  • b. voor doeleinden anders dan bepaald in artikel 15.1.2 onder a;
  • c. voor permanente bewoning van kampeermiddelen of recreatiewoningen;
  • d. voor lawaaisporten;
  • e. voor militaire oefeningen;
  • f. voor detailhandel, behoudens detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit ten dienste van de bestemming.
15.4.2 Afhankelijke woonruimte

Onder strijdig gebruik met de bestemming wordt voorts in ieder geval verstaan het gebruiken of doen gebruiken van delen van het hoofdgebouw, de aanbouw dan wel het vrijstaande bijgebouw bij dat hoofdgebouw als afhankelijke woonruimte.

15.5 Afwijken van de gebruiksregels
15.5.1 Omgevingsvergunning afhankelijke woonruimte

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 15.4.2 teneinde een afhankelijke woonruimte toe te staan, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a. een verzoek om toepassing van deze afwijkingsmogelijkheid wordt schriftelijk ingediend en uit de aanvraag blijkt de behoefte aan mantelzorg van de persoon of personen voor wie de afhankelijke woonruimte is bedoeld;
  • b. de afhankelijke woonruimte kan uitsluitend worden toegestaan in een deel van het hoofdgebouw, een aanbouw of een (vrijstaand) bijgebouw, behorende bij een in deze bestemming toegestane bedrijfswoning;
  • c. voorts dient in een toelichting het oppervlak van de afhankelijke woonruimte te worden aangegeven, alsmede hoe de ruimte concreet wordt ingedeeld en gebruikt en de ruimte mag niet meer dan 120 m2 bedragen;
  • d. de cultuurhistorische waarden mogen niet onevenredig worden aangetast;
  • e. er dient sprake te zijn van een zorgvuldige landschappelijke inpassing;
  • f. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de in geding zijnde belangen, waaronder die van omwonenden en omliggende (agrarische) bedrijven.

Voorts dient degene aan wie de omgevingsvergunning is verleend, diens rechtsopvolger en in ieder geval de hoofdbewoner van het hoofdgebouw de gemeente onmiddellijk te informeren, indien de afhankelijke woonruimte niet meer wordt gebruikt door de persoon of personen ten behoeve waarvan de omgevingsvergunning is verleend.

Het bevoegd gezag trekt deze omgevingsvergunning in, indien de afhankelijke woonbehoefte, waarvoor de omgevingsvergunning is verleend, eindigt.

15.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
15.6.1 Omgevingsvergunningplicht

Het is verboden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - 4', te weten "recreatiebedrijf De Bikkels", zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning voor werken en werkzaamheden) de in het schema onder 15.6.4 opgenomen omgevingsvergunningplichtige werken en werkzaamheden uit te (doen) voeren.

15.6.2 Uitzonderingen vergunningenplicht

Het onder 15.6.1 vervatte verbod geldt niet voor werken en werkzaamheden:

  • a. waarvoor ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan aanlegvergunning of omgevingsvergunning voor werken en werkzaamheden is verleend;
  • b. welke ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan in uitvoering waren;
  • c. welke betreffen het normale onderhoud en/of landschapsbeheer.
15.6.3 Toetsing aan aanwezige waarden

De in 15.6.1 bedoelde vergunning wordt slechts verleend indien na een belangenafweging blijkt dat er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de aanwezige waarden als opgenomen in 15.1. Ten behoeve van de belangenafweging zijn in het schema onder 15.6.4 de toetsingscriteria weergegeven.

15.6.4 Schema omgevingsvergunning voor werken en werkzaamheden

Omgevingsvergunningplichtige werken/werkzaamheden   Criteria voor verlening van de omgevingsvergunning voor werken en werkzaamheden  
het winnen van bosstrooisel of mos, het diepploegen en diepwoelen van de bodem, het graven, ophogen en egaliseren van de bodem, het aanleggen of verharden van wegen, paden, banen of parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen, het aanbrengen van boven- of ondergrondse leidingen en het aanbrengen van ondergrondse of bovengrondse constructies, installaties of apparatuur   indien de aanwezige landschaps- en natuurwaarden in stand worden gelaten