Tweede herziening bestemmingsplan Buitengebied

Artikel 13 Maatschappelijk

13.1 Bestemmingsomschrijving

13.1.1 Algemene bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

• a. maatschappelijke doeleinden in de vorm van openbaar bestuur, openbare dienstverlening, religie, verenigingsleven, onderwijs, opvoeding, cultuur, lichamelijke en geestelijke volksgezondheid;

een en ander met bijbehorende voorzieningen.

13.1.2 Nadere detaillering van de bestemmingsomschrijving

a Staat van maatschappelijke doeleinden

Op de gronden met deze bestemming zijn uitsluitend toegestaan de maatschappelijke doeleinden genoemd in de navolgende Staat van maatschappelijke doeleinden:

Afkorting					Aanduiding	Toegestane activiteit	Instelling	Adres	Bestaande opp. gebouwen (excl. dienstwoning)
(sm-1)					specifieke vorm van maatschappelijk - 1	internaat	internaat Vreekwijk	Mr. De Jonglaan 4 -6 -8	6829 m2
(sm-2)					specifieke vorm van maatschappelijk - 2	opslagterrein civiele verdediging		Oude Peelstraat 95	6675 m2
(sm-3)					specifieke vorm van maatschappelijk - 3	molen		Molenhuisweg 4a	57 m2
(sm-4)					specifieke vorm van maatschappelijk - 4	jongerenvereniging	Jong Nederland	Hazeldonkseweg 1a	409 m2
(sm-5)					specifieke vorm van maatschappelijk - 5	jongerenvereniging	Jong Nederland	Hanenbergweg 3	190 m2
(sm-6)					specifieke vorm van maatschappelijk - 6	schuttersgilde	schuttersgilde St. Hubertus	Tramweg ong	114 m2
(sm-7)					specifieke vorm van maatschappelijk - 7	schuttersgilde	schuttersgilde St. Joris	Strijpen ong	65 m2
(sm-8)	specifieke vorm van maatschappelijk - 8	begraafplaats		Hazaldonksedreef	0 m2
(sm-9)	specifieke vorm van maatschappelijk - 9	begraafplaats		ten zuiden van Rijntjesdijk	0 m2

b Bedrijfswoningen

Uitsluitend bij het internaat (sm-1) zijn 2 bedrijfswoningen toegestaan.

13.2 Bouwregels

13.2.1 Toegestane bebouwing

Uitsluitend mogen worden opgericht gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bestemming.

13.2.2 Maatvoerings- en situeringseisen

De bouwwerken dienen te voldoen aan het volgende:

• a. de bebouwde oppervlakte die per functie is aangegeven onder 13.1.2 onder a mag met maximaal 15% worden vergroot;
• b. de goothoogte van de gebouwen mag maximaal 8 m bedragen en de bouwhoogte mag niet meer dan 12 m bedragen;
• c. in afwijking van het bepaalde onder b geldt ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - 1' dat de bouwhoogte en goothoogte 12,5 m mogen bedragen;
• d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - 1' geldt dat de afstand tot de as van de weg waaraan gebouwd wordt niet minder dan 15 m mag bedragen;
• e. de inhoud van de dienstwoning mag niet meer bedragen dan 750 m3; de goothoogte van een vrijstaande bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 4,5 m en de bouwhoogte van een vrijstaande bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 9 m;
• f. bij de bedrijfswoning mag een bijgebouw worden opgericht met een bouwhoogte van maximaal 5,5 m en een goothoogte van maximaal 3 m; en met een maximale oppervlakte van 150 m2;
• g. indien en voor zover binnen een bestemmingsvlak de aanduiding 'bouwvlak' is aangegeven, mogen gebouwen uitsluitend worden opgericht ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak'.

13.2.3 Herbouw bedrijfswoning

Herbouw van de bedrijfswoning is niet toegestaan.

13.3 Specifieke gebruiksregels

13.3.1 Strijdig gebruik

In ieder geval geldt als strijdig met de bestemming gebruik van gronden en/of opstallen voor:

• a. het opslaan, storten of bergen van materialen, producten en mest, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik;
• b. detailhandel, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik;
• c. woondoeleinden;
• d. voor het plaatsen van kampeermiddelen;
• e. seksinrichtingen.

13.4 Wijzigingsbevoegdheid

13.4.1 Wijziging naar Bos

Burgemeester en wethouders kunnen de gronden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - 2' wijzigen in de bestemming Artikel 10 Bos, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

• a. de inrichting dient zodanig te zijn dat de belendende agrarische bedrijven geen onevenredige overlast ondervinden in de bedrijfsontwikkeling;
• b. de ontwikkeling van deze gebieden geschiedt enkel op basis van vrijwillige medewerking van de grondeigenaren;
• c. de eigenaar is bereid en in staat om het terrein als natuurgebied in te richten;
• d. uit een onderzoek naar de bodemkwaliteit dient te blijken dat de bodem geschikt is voor de nieuwe functie.