direct naar inhoud van Artikel 5 Centrum
Plan: Kom Vlierden, 1e herziening
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0762.BP201010-C001

Artikel 5 Centrum

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Centrum' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen, in bestaande woningen;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 1' in combinatie met de maatvoeringsaanduiding 'maximum aantal wooneenheden': nieuwe woningen tot een maximum als aangeduid, met inachtname van het bepaalde in artikel 15.4;
  • c. aan-huis-verbonden beroepen;
  • d. dienstverlening;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf': uitsluitend het bestaande bedrijf;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel': een detailhandelsvestiging;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'horeca': een horecavestiging, met uitzondering van discotheken, gokhallen, nachtclubs en seksinrichtingen;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'maatschappelijk': maatschappelijke voorzieningen;
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - kinderdagverblijf': een kinderdagverblijf;
  • j. ter plaatse van de aanduiding 'praktijkruimte': een praktijkruimte voor gezondheidszorg;
  • k. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - multifunctionele accommodatie': een multifunctionele accommodatie;
  • l. speelvoorzieningen;
  • m. wegen, paden en parkeervoorzieningen;
  • n. bij de bestemming behorende voorzieningen, zoals groenvoorzieningen, nutsvoorzieningen en waterhuishoudkundige voorzieningen.

5.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels.

5.2.1 Algemeen
  • a. Op percelen met alleen een woonfunctie mag het bebouwingspercentage niet meer dan 50% bedragen, met uitzondering van bouwpercelen kleiner dan 250 m², waarop het bebouwingspercentage niet meer dan 60% mag bedragen.
  • b. Op percelen met een andere dan alleen een woonfunctie mag het bebouwingspercentage niet meer dan 75% bedragen, behoudens het bepaalde in 5.2.2 onder k.

De bestaande vloeroppervlakte van een winkel ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan mag met maximaal 25% worden uitgebreid of in ieder geval met 40 m2 bruto vloeroppervlak, met inachtneming van het hiervoor gestelde onder b.

5.2.2 Hoofdgebouwen
  • a. Het oprichten van nieuwe hoofdgebouwen is toegestaan voor de functies detailhandel, horeca, dienstverlening en maatschappelijk, en indien voldaan wordt aan de navolgende regels onder d. t/m j.
  • b. Herbouw van woningen is toegestaan indien dit gebeurt ter plekke van de bestaande woningen of indien voldaan wordt aan de navolgende regels.
  • c. Het oprichten van nieuwe woningen is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding ‘maximum aantal wooneenheden' en indien wordt voldaan aan de navolgende regels.
  • d. De afstand van de voorgevel van het hoofdgebouw tot een perceelgrens langs de openbare weg mag niet meer bedragen dan 7 meter.
  • e. De afstand tot de zijdelingse perceelgrens mag voor een vrijstaand hoofdgebouw aan beide zijden niet minder bedragen dan 2 meter en voor een halfvrijstaand hoofdgebouw, een geschakeld hoofdgebouw en de eindwoning van aaneengebouwde hoofdgebouwen, aan één zijde niet minder dan 2 meter.
  • f. De breedte van een hoofdgebouw mag niet minder bedragen dan 5 meter.
  • g. De horizontale diepte van een hoofdgebouw op percelen met alleen een woonfunctie mag niet meer bedragen dan 15 meter.
  • h. De goothoogte van een hoofdgebouw voor wonen mag niet meer bedragen dan 6 meter.
  • i. De bouwhoogte van een hoofdgebouw mag niet meer dan 11 meter bedragen.
  • j. Hoofdgebouwen mogen worden afgedekt met een plat dak of met een kap. Indien het gebouw met een kap wordt afgedekt mag de dakhelling niet minder bedragen dan 25 graden en niet meer dan 60 graden, met dien verstande dat:
    • 1. tussen de toegestane (denkbeeldige) dakvlakken met een helling van 60 graden en de daaruit voortvloeiende maximale hoogte ook platte afdekkingen, dakvlakken met een helling van meer dan 60 graden en rechtopgaande gevelconstructies, waaronder ook topgevels zijn toegestaan;
    • 2. overschrijding van de (denkbeeldige) 60 graden-lijn is toegestaan voor dakkapellen, schoorstenen en andere uitstekende bouwdelen van ondergeschikte betekenis.
  • k. In afwijking van het hiervoor onder d., e. en g. bepaalde geldt ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - multifunctionele accommodatie', dat:
    • 1. binnen het bouwvlak dient te worden gebouwd;
    • 2. het bouwvlak geheel bebouwd mag worden.
  • l. Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - serre/veranda' is een serre/veranda toegestaan, met een bouwhoogte van niet meer dan 3,5 meter.
  • m. Bestaande situaties die afwijken van bovenstaande bouwregels voor hoofdgebouwen mogen bij herbouw worden gehandhaafd.
5.2.3 Bijgebouwen bij hoofdgebouwen, niet woningen zijnde
  • a. Een bijgebouw mag in de zijdelingse perceelgrens worden gebouwd.
  • b. De voorgevel van een bijgebouw mag niet minder dan 2 meter achter de voorgevel van het bijbehorende hoofdgebouw worden geplaatst. Op hoeksituaties van wegen moeten de bijgebouwen bovendien zijn gelegen achter de denkbeeldige lijn door de voorgevel van het om de hoek gelegen hoofdgebouw. Een en ander geldt niet voor bijgebouwen die zijn gelegen op het perceelsgedeelte waarop ook hoofdbebouwing is toegestaan.
  • c. Voor de voorgevel van het hoofdgebouw mogen erkers, entreeportalen en vergelijkbare bouwwerken worden gebouwd, mits de afstand van de voorgevel van de erker, entreeportaal of vergelijkbaar bouwwerk tot de voorgevel van het hoofdgebouw niet meer dan 1 meter bedraagt.
  • d. De gezamenlijke oppervlakte van tegen het hoofdgebouw aangebouwde en/of vrijstaande bijgebouwen met uitzondering van bijgebouwen welke zijn gelegen op het perceelsgedeelte waarop ook hoofdbebouwing is toegestaan, mag niet meer dan 500 m² bedragen.
  • e. De goothoogte van bijgebouwen mag, met uitzondering van bijgebouwen welke zijn gelegen op het perceelsgedeelte waarop ook hoofdbebouwing is toegestaan, niet meer dan 3,20 meter en de nokhoogte niet meer dan 6,50 meter bedragen.
  • f. De bijgebouwen mogen worden voorzien van een plat dak of een kap met een dakhelling van niet meer dan 45 graden.
5.2.4 Bijgebouwen bij woningen
  • a. Een bijgebouw mag in de zijdelingse perceelgrens worden gebouwd.
  • b. De voorgevel van een bijgebouw mag niet minder dan 2 meter achter de voorgevel van het bijbehorende hoofdgebouw worden geplaatst. Op hoeksituaties van wegen moeten de bijgebouwen bovendien zijn gelegen achter de denkbeeldige lijn door de voorgevel van het om de hoek gelegen hoofdgebouw. Een en ander geldt niet voor bijgebouwen die zijn gelegen op het perceelsgedeelte waarop ook hoofdbebouwing is toegestaan.
  • c. Voor de voorgevel van het hoofdgebouw mogen erkers, entreeportalen en vergelijkbare bouwwerken worden gebouwd, mits de afstand van de voorgevel van de erker, entreeportaal of vergelijkbaar bouwwerk tot de voorgevel van het hoofdgebouw niet meer dan 1 meter bedraagt.
  • d. Bij een vrijstaand hoofdgebouw mag slechts tegen één zijgevel een bijgebouw worden gebouwd.
  • e. De gezamenlijke oppervlakte van vrijstaande bijgebouwen en/of tegen de zijgevel van het hoofdgebouw aangebouwde bijgebouwen, met uitzondering van bijgebouwen welke zijn gelegen op het perceelsgedeelte waarop ook hoofdbebouwing is toegestaan, mag per bouwperceel, onder voorwaarde dat het maximale bebouwingspercentage niet wordt overschreden, niet meer bedragen dan:
    • 1. 50 m² voor bouwpercelen kleiner of gelijk aan 250 m²;
    • 2. 80 m² voor bouwpercelen groter dan 250 m² en kleiner of gelijk aan 500 m²;
    • 3. 110 m² voor bouwpercelen groter dan 500 m² en kleiner of gelijk aan 1000 m²;
    • 4. 150 m² voor bouwpercelen groter dan 1000 m²;
    • 5. 250 m² voor het perceel met de aanduiding 'bedrijf' aan de Pastoriestraat 29.
  • f. De horizontale diepte van een hoofdgebouw met een tegen de achtergevel aangebouwd bijgebouw op percelen met alleen een woonfunctie, mag niet meer dan 18 meter bedragen.
  • g. De goothoogte van bijgebouwen mag, (met uitzondering van bijgebouwen welke zijn gelegen op het perceelsgedeelte waarop ook hoofdbebouwing is toegestaan), niet meer dan 3,20 meter en de nokhoogte niet meer dan 6,50 meter bedragen. Uitsluitend voor de bouw van duivenhokken mag de goothoogte niet meer dan 4,50 meter bedragen.
  • h. De bijgebouwen mogen worden voorzien van een plat dak of mogen vanaf de maximaal toegestane goothoogte worden voorzien van een kap met minimaal twee hellende dakvlakken met een nok, waarvan de dakhelling niet meer dan 45 graden mag bedragen, met dien verstande dat:
    • 1. tussen de toegestane (denkbeeldige) dakvlakken met een helling van 45 graden en de daaruit voortvloeiende maximale nokhoogte van 6,50 meter, ook platte afdekkingen, dakvlakken met een helling van meer dan 45 graden en rechtopstaande gevelconstructies zijn toegestaan;
    • 2. in afwijking van het bepaalde in de aanhef ten aanzien van twee hellende dakvlakken een bijgebouw of een gedeelte van een bijgebouw dat tegen de zijgevel van een hoofdgebouw wordt aangebouwd, mag worden voorzien van één hellend dakvlak met een dakhelling van niet meer dan 45 graden, mits:
      • de goothoogte van maximaal 3,20 meter is gelegen aan de zijde van en evenwijdig aan de zijdelingse perceelgrens en
      • de hoogte ter plaatse van de aansluiting van het dakvlak tegen de zijgevel van het hoofdgebouw niet meer dan 6,50 meter bedraagt;
    • 3. in afwijking van het bepaalde in de aanhef ten aanzien van twee hellende dakvlakken een bijgebouw of een gedeelte van een bijgebouw dat tegen de achtergevel van een hoofdgebouw wordt aangebouwd, mag worden voorzien van één hellend dakvlak met een dakhelling van niet meer dan 45 graden, mits:
      • de goothoogte van maximaal 3,20 meter is gelegen aan de zijde van en evenwijdig aan de achterperceelgrens en
      • de hoogte ter plaatse van de aansluiting van het dakvlak tegen de achtergevel van het hoofdgebouw niet meer dan 6,50 meter bedraagt;
    • 4. overschrijding van de (denkbeeldige) 45 graden-lijn is toegestaan voor dakkapellen, schoorstenen en andere uitstekende bouwdelen van ondergeschikte betekenis.
5.2.5 Ondergronds bouwen
  • a. Ondergronds bouwen is alleen toegestaan onder hoofd- en bijgebouwen of in gronden aansluitend aan deze gebouwen.
  • b. De verticale diepte mag niet meer bedragen dan 4 meter.
5.2.6 Gebouwen voor openbare nuts- en verkeersvoorzieningen
  • a. De oppervlakte per gebouw mag niet meer dan 15 m² bedragen.
  • b. De (nok)hoogte mag niet meer bedragen dan 3,20 meter.
5.2.7 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. De hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 meter bedragen, met dien verstande dat de hoogte van erf- en terreinafscheidingen voor de naar de weg gekeerde gevel van een hoofdgebouw niet meer dan 1 meter mag bedragen.
  • b. De hoogte van kunstobjecten, palen en masten mag niet meer bedragen dan 8 meter.
  • c. De hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 5 meter.
  • d. De bouw van een zwembad is toegestaan.

5.3 Afwijken van de bouwregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in 5.2.2 onder d. met betrekking tot de afstand van het hoofdgebouw tot een perceelgrens langs de openbare weg, mits het in het plan beoogde stedenbouwkundige beeld niet wordt geschaad.
  • b. het bepaalde in 5.2.2 onder j. met betrekking tot de dakhelling, mits:
    • 1. het in het plan beoogde stedenbouwkundige beeld niet wordt geschaad;
    • 2. geen onevenredige schade wordt toegebracht aan het woonmilieu en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
  • c. het bepaalde in 5.2.3 onder b. en 5.2.4 onder b. voor het bouwen van een bijgebouw tegen de zijgevel van het hoofdgebouw en gelegen voor de denkbeeldige lijn door de voorgevel van het om de hoek gelegen hoofdgebouw, mits:
    • 1. deze niet minder dan 3 meter en niet meer dan 12 meter achter de voorgevel van het hoofdgebouw waaraan wordt gebouwd, is gelegen;
    • 2. de goothoogte niet meer bedraagt dan 3,20 meter;
    • 3. de nokhoogte niet meer bedraagt dan 6,50 meter;
    • 4. de breedte niet meer bedraagt dan 4 meter;
    • 5. de verkeersveiligheid niet in gevaar wordt gebracht.
  • d. het bepaalde in 5.2.4 onder b. voor het bouwen van een carport mits:
    • 1. de denkbeeldige lijn door de voorgevel niet meer dan 2 meter wordt overschreden;
    • 2. de afstand tot een perceelgrens langs de openbare weg niet minder dan 3 meter bedraagt;
    • 3. verkeersveiligheid niet in gevaar wordt gebracht.
  • e. het bepaalde in 5.2.4 onder c. voor een afstand tot niet meer dan 2 meter, mits:
    • 1. de afstand tot een perceelgrens langs de openbare weg niet minder dan 3 meter bedraagt;
    • 2. de verkeersveiligheid niet in gevaar wordt gebracht.
  • f. het bepaalde in 5.2.4 onder d. voor de bouw van bijgebouwen aan beide zijgevels, mits de afstand van één bijgebouw tot de zijdelingse perceelgrens niet minder dan 2 meter bedraagt.
  • g. het bepaalde in 5.2.7 onder a. voor het bouwen van erf- en terreinafscheidingen op hoeksituaties van wegen tot niet meer dan 2 meter, mits:
    • 1. gelegen naast het hoofdgebouw, op niet minder dan 3 meter achter de voorgevel van het hoofdgebouw en vóór de denkbeeldige lijn door de voorgevel van het om de hoek gelegen hoofdgebouw, en mits:
    • 2. dit met het oog op geluidsoverlast is gewenst en de belangen van rechthebbenden van aan het bouwperceel aanliggende gronden niet onevenredig worden geschaad.

5.4 Specifieke gebruiksregels
5.4.1 Beroep aan huis

Bij woningen zijn aan-huis-verbonden beroepen toegestaan als ondergeschikte activiteit bij de woonfunctie, mits:

  • a. de woning blijft voldoen aan het bepaalde in de gemeentelijke bouwverordening en het Bouwbesluit;
  • b. de omvang van de activiteit niet meer bedraagt dan 50% van het bebouwd oppervlak van een bouwperceel tot een maximum van 60 m²;
  • c. er geen zelfstandige vorm van detailhandel ontstaat, uitgezonderd een beperkte verkoop in verband met het uitgeoefende beroep;
  • d. eventueel extra benodigde parkeerplaatsen op eigen terrein worden gerealiseerd;
  • e. het beroep wordt uitgeoefend door de bewoner(s) van het pand.
5.4.2 Functieverandering

De mogelijkheden van functieverandering zijn in onderstaand schema weergegeven.

  nieuwe functie  
bestaande functie   (w)*   (b)   (dh)   (dv)**   (h)   (m)  
wonen (w)   -   nt   o   t   o   t  
bedrijf (b)***   o   nt   o   t   o   t  
detailhandel (dh)***   o   nt   -   t   o   t  
horeca (h)***   o   nt   t   t   -   t  
maatschappelijk (sm-kdv)***   t   nt   o   t   o   t  
maatschappelijk (m, sm-mfa, prr)***   o   nt   o   t   o   t  

t = rechtstreeks toegestaan o = omgevingsvergunning nt = niet toegestaan

* Functieverandering in maximaal één woning.

** De functie dienstverlening (dv) komt momenteel niet voor in de bestemming Centrum, maar is daar wel rechtstreeks toegestaan.

*** Aanduiding op plankaart / verbeelding.

5.4.3 Strijdig gebruik

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van bedrijfsgebouwen en vrijstaande bijgebouwen voor permanente of tijdelijke bewoning;
  • b. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor het uitoefenen van enige vorm van bedrijf, met uitzondering van de in 5.1 toegelaten bedrijven;
  • c. het gebruik van meer dan 30 m² van de toegestane oppervlakte aan bijgebouwen voor dierenverblijven of hobbykassen.

5.5 Afwijken van de gebruiksregels
5.5.1 Beroep aan huis

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 5.4.1onder b. tot niet meer dan 75 m², mits de omvang van de activiteit niet meer gaat bedragen dan 50% van het bebouwd oppervlak van het bouwperceel.

5.5.2 Functieverandering

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 5.1ten behoeve van een in het schema in 5.4.2 met 'o' (= omgevingsvergunning) aangeduide functieverandering, mits:

  • a. hierdoor geen negatieve gevolgen voor de distributieplanologische structuur ontstaan;
  • b. er geen onevenredige hinder naar de omgeving ontstaat;
  • c. het niet zodanig verkeersaantrekkende activiteiten veroorzaakt die kunnen leiden tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer;
  • d. in geval van een functieverandering naar wonen het maximaal één woning betreft.
5.5.3 Bedrijf aan huis

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 5.4.3onder a. voor het uitoefenen van een bedrijf aan huis als ondergeschikte activiteit bij de woonfunctie, mits:

  • a. de hoofdfunctie wonen blijft en de woning blijft voldoen aan het bepaalde in de gemeentelijke bouwverordening en het Bouwbesluit;
  • b. de omvang van de bedrijfsvloeroppervlakte niet meer bedraagt dan 40 m², met dien verstande dat de bedrijfsvloeroppervlakte voor het perceel met de aanduiding 'bedrijf' aan de Pastoriestraat 29 niet meer dan 150 m² mag bedragen;
  • c. het bedrijf valt onder categorie 1 of 2, zoals opgenomen in de tot de regels behorende Lijst van bedrijfsactiviteiten of een bedrijf dat daarin niet voorkomt, maar naar aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen is met een milieucategorie 1- of 2-bedrijf;
  • d. er geen zelfstandige vorm van detailhandel ontstaat, uitgezonderd een beperkte verkoop in verband met het uitgeoefende beroep, bedrijf of dienstverlening;
  • e. eventueel extra benodigde parkeerplaatsen op eigen terrein worden gerealiseerd;
  • f. het bedrijf wordt uitgeoefend door de bewoner(s) van het pand.