direct naar inhoud van Artikel 7 Bedrijventerrein
Plan: Liempde
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0757.BP07liempde2012-VST1

Artikel 7 Bedrijventerrein

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijventerrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven in ten hoogste categorie 2 van de Lijst van bedrijfsactiviteiten;
  • b. in afwijking van sub a mogen ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.1': bedrijven in ten hoogste categorie 3.1 van de Lijst van bedrijfsactiviteiten;
  • c. in afwijking van sub a mogen ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.2': bedrijven in ten hoogste categorie 3.2 van de Lijst van bedrijfsactiviteiten;
  • d. in afwijking van sub a t/m c mogen ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke vorm van bedrijventerrein - 1' tot en met 'specifieke vorm van bedrijventerrein - 4' bedrijven in ten hoogste categorie 2 van de Lijst van bedrijfsactiviteiten of uitsluitend de volgende bedrijfstypen aanwezig zijn:
    Aanduiding   Adres   Type bedrijf   Categorie  
    Sbt-1   Hamsestraat 14   Handel in en reparatie van personenauto's en lichte bedrijfsauto's met autoplaatwerkerij   3.2  
    Sbt-2   Hamsestraat 16a en 16b   Handel in en reparatie van kampeerauto's met plaatwerkerij   3.2  
    Sbt-3   Looeind 21   Vervaardigen producten van hout   3.2  
    Sbt-4   Daasdreef 12   Aannemingsbedrijf grond- weg en waterbouw   3.2  
  • e. grootschalige detailhandel en productiegebonden detailhandel, met uitzondering van detailhandel in voedings- en genotmiddelen;


met de daarbij behorende:

  • f. wegen en paden;
  • g. groenvoorzieningen;
  • h. parkeervoorzieningen;
  • i. terreinen.
7.2 Bouwregels
7.2.1 Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende bepalingen:
  • a. een gebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. het bebouwingspercentage mag niet meer bedragen dan is aangegeven, indien het bebouwingspercentage hoger is op het moment van tervisielegging van het plan, dan mag dat percentage als maximum worden aangehouden; het bebouwingspercentage wordt berekend over het bouwperceel;
  • c. de bouwhoogte van bedrijfsgebouwen mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' is aangegeven.
7.2.2 Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:
  • a. bedrijfswoningen mogen uitsluitend gebouwd worden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf – bedrijfswoning toegestaan', waarbij geldt dat per bouwperceel één bedrijfswoning is toegestaan;
  • b. de afstand tot de perceelsgrens mag niet meer bedragen dan 5 meter;
  • c. de inhoud van een bedrijfswoningen mag niet meer bedragen dan 600 m³;
  • d. de goothoogte van bedrijfswoningen mag niet meer bedragen dan 6 meter;
  • e. de bouwhoogte van bedrijfswoningen mag niet meer bedragen dan 10 meter.
7.2.3 Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken bij bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:
  • a. de bijbehorende bouwwerken zijn zowel binnen als buiten het bouwvlak voor bedrijfswoningen toegestaan op een afstand van maximaal 30 meter van de bedrijfswoning;
  • b. de goothoogte van een aangebouwd bijbehorend bouwwerk mag niet meer bedragen dan de hoogte van de eerste verdiepingsvloer van het hoofdgebouw vermeerderd met 0,30 meter;
  • c. de goothoogte van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk mag niet meer dan 3 meter bedragen;
  • d. de bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken mag niet meer dan 5 meter bedragen;
  • e. buiten het bouwvlak bedraagt het maximum bebouwingspercentage 50%, waarbij het gezamenlijk bebouwd oppervlak niet meer mag bedragen dan 20% van de oppervlakte van het bouwperceel met een minimum van 50 m² per hoofdgebouw tot een maximum van 150 m² per hoofdgebouw.
7.2.4 Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:
  • a. de bouwhoogte van vlaggenmasten en lichtmasten mag niet meer dan 6 meter bedragen;
  • b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 meter bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de voorgevellijn niet meer dan 1 meter mag bedragen;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 meter bedragen.
7.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in artikel 31 wordt in ieder geval gerekend:

  • a. geluidszoneringsplichtige en BEVI-inrichtingen;
  • b. wonen, met uitzondering van een bedrijfswoning als bedoeld in 7.2.2 sub a;
  • c. detailhandel, met uitzondering van productiegebonden en grootschalige detailhandel als bedoeld in 7.1 sub e;
  • d. een verkooppunt voor motorbrandstoffen (incl. LPG);
  • e. opslag van goederen en materialen voor de voorgevellijn;
  • f. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijven, anders dan die welke zijn genoemd in artikel 7.1;
  • g. opslag van vuurwerk:
  • h. een seksinrichting.
7.4 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning, met inachtneming van de milieusituatie, afwijking toestaan van:

  • a. het bepaalde in lid 7.1, sub a juncto lid 7.3, sub f en toestaan dat tevens bedrijven worden gevestigd die naar de aard en de invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met bedrijven die zijn genoemd in bijlage Lijst van bedrijfsactiviteiten doch daarin niet wordt genoemd, mits het geen geluidzoneringsplichtige inrichtingen betreft;
  • b. het bepaalde in lid 7.1, sub a juncto lid 7.3, sub f en toestaan dat tevens bedrijven worden gevestigd genoemd in bijlage Lijst van bedrijfsactiviteiten onder categorie 4 mits het bedrijf naar aard en invloed op de omgeving geacht kan worden te behoren tot bedrijfsactiviteiten als bedoeld in artikel 7.1;

Bij de beoordeling van de aard en invloed van de milieubelasting van een bedrijf worden ten minste de volgende milieucomponenten in de beoordeling betrokken: het al dan niet continue karakter van de bedrijfsactiviteit, geluidhinder, geurproductie, stofuitworp, gevaar, visuele hinder, verontreiniging van lucht, bodem en water, verkeersaantrekking.

7.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de aanduidingen als bedoeld in 7.1 onder d te verwijderen indien de activiteit ter plaatse is beëindigd en er geen redenen zijn om aan te nemen dat de activiteit op korte termijn wordt voortgezet. Met de verwijdering van de betreffende aanduiding geldt dat ter plaatse enkel nog bedrijven in ten hoogste categorie 2 van de Lijst van bedrijfsactiviteiten gevestigd mogen worden.