direct naar inhoud van 3.4 Milieueffectrapportage
Plan: Steegsche Velden-oost
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0753.bpSteegscheV2011-VG01

3.4 Milieueffectrapportage

Inleiding

In 2007 is het PlanMER Westelijke Stedelijke Regio SRE opgesteld. In dit PlanMER zijn acht strategische woonlocaties en vier strategische werklocaties beschreven. De locatie Aarle-Steegsche Velden, waarvan dit plangebied deel uitmaakt, is opgenomen in het PlanMER als één van de acht woonlocaties. De ontwikkeling is noodzakelijk om de regionale taakstelling voor woningbouw in de region Eindhoven te behalen. In het PlanMER is opgenomen dat er maximaal 3.400 woningen worden gerealiseerd op de locatie Aarle-Steegsche Velden.

M.e.r.-plicht

Op grond van het gewijzigde Besluit Milieu-effectrapportage 1994 (onderdeel C, activiteit 11.1) geldt voor de ontwikkeling van een woningbouwlocatie een wettelijke verplichting om de procedure van een milieueffectrapportage (m.e.r.) te doorlopen zodra het te bouwen aantal woningen een drempelwaarde overstijgt. Deze m.e.r.-plicht geldt in gevallen waarin de activiteit betrekking heeft op een aaneengesloten gebied van 2.000 woningen of meer buiten de bebouwde kom of op een aaneengesloten gebied van 4000 woningen of meer binnen de bebouwde kom.

In het MER voor Best wordt uitgegaan van de bouw van 2.600 woningen buiten de bebouwde kom (Aarle-Steegsche Velden) en 750 woningen op een uitbreidingslocatie (Dijkstraten), waarmee de drempelwaarde wordt overschreden en de bouwopgave m.e.r.- plichtig is. Het doel van de m.e.r.-procedure is het milieubelang een volwaardige plaats te geven in de besluitvorming over activiteiten met mogelijke belangrijke negatieve gevolgen voor het milieu.

Inhoud MER algemeen

Door ARCADIS is in de periode september 2009-maart 2010 een Besluit-MER opgesteld voor de woningbouw in de deelgebieden Aarle, Steegsche Velden en Dijkstraten. Voor berekeningsresultaten van de verschillende onderdelen, uitgangspunten en conclusies wordt verwezen naar het rapport "Besluit-MER woningbouw Aarle, Hokkelstraat en Dijkstraten" van ARCADIS.

De referentiesituatie

Er wordt in het MER verschil gemaakt tussen het plangebied en het studiegebied. Het plangebied is het gebied waar de woningbouwontwikkelingen inclusief groenzone zijn geprojecteerd. De effecten strekken zich vaak uit tot buiten het plangebied. Het gebied waarin effecten optreden wordt het studiegebied genoemd. Het studiegebied kan van aspect tot aspect in omvang verschillen.

Het plangebied Aarle-Steegsche Velden en Dijkstraten ligt aansluitend aan de bestaande wijken van de kern Best (Salderes, Heivelden, Naastenbest en Centrum). Ruimtelijk kenmerkende structuurdragers in het plangebied zijn de spoorlijn 's-Hertogenbosch-Eindhoven, de Rijksweg A2, de Ringweg en Oirschotseweg en het oude bebouwingslint 'Aarle'.

Het ijkpunt voor het referentiekader is de huidige situatie in combinatie met de autonome ontwikkelingen tot 2020. Autonome ontwikkelingen zijn die ontwikkelingen die in en om het plangebied toch plaatsvinden wanneer de voorgenomen activiteit (de ontwikkeling van de woningbouwlocatie Aarle-Steegsche Velden en Dijkstraten) niet doorgaat.

De referentiesituatie is aan de hand van de volgende thema's omschreven in het MER: bodem en water, ruimtegebruik, landschap, cultuurhistorie en archeologie, natuur, verkeer, milieuhygiëne, geluid, luchtkwaliteit en externe veiligheid.

Alternatieven en effectbeoordeling

Voor het plangebied Aarle, Steegsche Velden en Dijkstraten is door middel van een proces tot alternatiefontwikkeling een drietal alternatieven ontwikkeld namelijk: een Voorkeursalternatief (VKA), een Faseringsalternatief (Fase 1) en een Meest Milieuvriendelijk Alternatief (MMA). Het Meest Milieuvriendelijk alternatief (MMA) is gebaseerd op het VKA met een zo milieuvriendelijk mogelijke invulling.

De alternatieven zijn voor verschillende thema's vergeleken ten opzichte van de referentiesituatie.

Zowel positieve als negatieve effecten zijn in beeld gebracht. De effecten zijn kwalitatief bepaald op basis van expert judgement of kwantitatief op basis van kengetallen. Voor het weergeven van de effecten is gebruik gemaakt van een zevenpuntsschaal. De meest kenmerkende beoordelingen zijn als volgt. Een aantal beoordelingen van effecten, zoals het effect op landbouw, natuur, recreatie, wonen en werken is inherent negatief vanwege het ontwikkelen van een woningbouwlocatie in landelijk gebied.

Daarnaast zal het realiseren van woningen op deze locatie leiden tot grotere verkeersdrukte ter plaatse, maar ook in de omgeving. De ontwikkeling scoort daarom ook sterk negatief wat betreft verkeersafwikkeling.

Ook leidt de ontwikkeling van Aarle-Steegsche Velden en Dijkstraten tot gunstige effecten, zoals het afnemen van de stikstofdepositie, een OV-netwerk en een betere ontsluiting voor fietsverkeer.

Steegsche Velden-oost in het MER

In het MER is een beschrijving opgenomen van de huidige situatie in het totale

plangebied. De locatie Steegsche Velden is hier onderdeel van. Een uitgebreide omschrijving van de huidige situatie is te vinden in het bovengenoemde

rapport.

Steegsche Velden-oost in relatie tot alternatieven

In het Voorkeursalternatief (VKA) is de locatie Steegsche Velden-oost opgenomen als onderdeel van de totale ontwikkeling

De locatie Steegsche Velden-oost wordt ontwikkeld in fase 1, vanwege de mogelijkheden op het gebied van vervallen beperkingen (geurcirkels) en in de in het Plan-MER West genoemde goede verkeersontsluiting op de rijksweg A2.

Als aanvulling op het MER (verzoek van de Commissie voor de m.e.r., zie hierna) is een interne fasering aangebracht waarbij de locatie Steegsche Velden-oost tevens in fase 1 valt.

MER proces

Het MER is door de gemeenteraad op 19 april 2010 vastgesteld en heeft in de periode van 28 april tot en met 9 juni 2010 ter visie gelegen. De Commissie voor de m.e.r. heeft op 21 juni 2010 een tussenoordeel gegeven over het MER, waarna een aanvulling op het Besluit-MER is geschreven: “Aanvulling MER Aarle, Hokkelstraat en Dijkstraten” van ARCADIS, datum 19 augustus 2010.

De Commissie voor de m.e.r. heeft op 14 september 2010 een toetsingsadvies uitgebracht over het MER inclusief de aanvulling (rapportnummer 2165-106, te vinden op de website www.commissiemer.nl). Zij is van oordeel dat in het MER en de aanvulling de essentiële informatie aanwezig is om het milieubelang een volwaardige plaats te kunnen geven bij de besluitvorming. Zij adviseert nog wel geluidsonderzoek uit te voeren voor de hogere waarden en het ontwerp van de geluidschermen.

Op verzoek van de Commissie voor de m.e.r. is in het kader van de aanvulling een aanvulling gemaakt op de fasering binnen de hoofdfasering, de zogenaamde interne fasering