direct naar inhoud van 2.4 Gemeentelijk beleid
Plan: Steegsche Velden-oost
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0753.bpSteegscheV2011-VG01

2.4 Gemeentelijk beleid

2.4.1 Toekomstvisie 2020

De Toekomstvisie 2020 van april 2005 dient als referentiekader voor beslissingen over de ontwikkeling van de gemeente Best op sociaal-maatschappelijk, economisch en ruimtelijk gebied. Centraal uitgangspunt is dat de bestaande kwaliteiten van Best behouden worden, of waar noodzakelijk en haalbaar versterkt moeten worden.


De uitgangspunten voor de toekomstige ontwikkeling van Best zijn:

  • Regionale opgave met behoud van eigen identiteit;
  • Kwalitatieve groei met behoud en versterking van sociaal-maatschappelijke voorzieningen;
  • Benutten van de economische potenties met een nadruk op het creëren van diversiteit en betrokkenheid;
  • Behoud en versterking van de karakteristieke ruimtelijke structuur.


De toekomstvisie geeft aan dat de meeste ontwikkelingen zich in de bebouwde kom van Best voordoen. Echter, voor het gebied ten noordwesten van Best geldt dat hier geen sprake is van een duurzaam ruimtelijk buitengebied. Een verbetering van landschap en natuur in deze omgeving met hydrologische potenties is wenselijk. Dit kan samengaan met de ontwikkeling van nieuwe woonwijken.

Belangrijke aandachtspunten voor de woningbouwopgave op grond van de andere thema's zijn:

  • Indien noodzakelijk moet binnen nieuw te ontwikkelen woningbouwlocaties flexibel in te richten ruimte worden gereserveerd;
  • De functie als uitloopgebied van en de poort naar Het Groene Woud verder versterken.


Belangrijke aandachtspunten voor de woningbouwopgave op grond van de andere thema's zijn:

  • sociaal-culturele, maatschappelijke en brede onderwijsvoorzieningen worden vanaf het begin betrokken bij de ontwikkeling van nieuwe woongebieden;
  • behoud van de karakteristieke dorpse kwaliteiten door aandacht voor kwaliteit en ontwerp;
  • informeren burgers over duurzame maatregelen, bevorderen duurzame bouwmethoden en duurzame woningbouw door het stimuleren van levensloopbestendige woningbouw.

2.4.2 Structuurvisie Best 2030

De structuurvisie Best 2030 is een document voor de gemeente zelf, maar zeker ook voor de bevolking van Best. De structuurvisie schetst het toekomstbeeld van de gemeente Best tot 2030. De gemeente beoogt met de structuurvisie verscheidene doelen te bereiken:

  • Integrale visievorming voor de lange termijn.
  • Bijeenbrengen en afwegen van belangen (procesmatig en inhoudelijk).
  • Toetsings- en inspiratiekader voor ruimtelijke beslissingen:

- 'bottom-up' voor regionale en provinciale planvorming.

- 'top-down' voor ruimtelijke initiatieven.

  • Basis voor uitwerking in sectoraal beleid in juridisch-planologische kaders (zoals bestemmingsplannen.
  • Basis voor uitvoering: zoals het stellen van locatie-eisen, verhalen van bovenplanse kosten en vestigen voorkeursrecht.

De structuurvisie formuleert het ontwikkelingskader en droombeeld voor de lange termijn en biedt het casco voor concrete projecten en plannen. Het is een afwegingskader, maar tegelijkertijd ook een inspiratiekader voor ruimtelijke plannen.

Tevens wordt het ruimtelijke programma voor de korte en middellange termijn benoemd. Daarnaast formuleert de gemeente in het uitvoeringsprogramma welke concrete projecten en plannen op korte termijn richting uitvoering worden gebracht, de manier waarop deze tot uitvoering worden gebracht en hoe de samenwerking met marktpartijen of particulieren tot stand komt. Het uitvoeringsprogramma dient periodiek geactualiseerd te worden.

Best wil onder andere bouwen voor de eigen woningbehoefte. De opvang van de regionale behoefte is hieraan ondergeschikt, maar reeds gemaakte afspraken worden gerespecteerd. In dat licht wil Best groeinen naar een gemeente met maximaal 34.000 inwoners. Dit is voldoende om bestaande afspraken na te komen en tegelijkertijd de gemoedelijke en dorpse sfeer te behouden. Deze keuze betekent dat het aanwijzen van nieuwe uitbreidingslocaties niet nodig is. De geplande (grootschalige) woningbouwlocaties Dijkstraten, Schutboom en Aarle-Steegsche Velden en de overige 'harde' en 'zachte' plannen zowel binnen als buiten bestaand bebouwd gebied zijn voldoende om aan de vraag tot 2030 te voldoen.

In de structuurvisie is het gebied Aarle-Steegsche Velden dan ook opgenomen als "ontwikkeling Best-Noord" (groenstedelijk wonen).

De structuurvisie zal naar verwachting in mei 2011 worden vastgesteld door de gemeenteraad van de gemeente Best.

2.4.3 Woonvisie 2008

In de Woonvisie 2008 wordt het gemeentelijk volkshuisvestingsbeleid geactualiseerd naar de huidige ontwikkelingen en toekomstverwachtingen. Op sommige thema's zijn de veranderingen dermate ingrijpend dat nieuw beleid nodig is en bij andere thema's kan worden volstaan met een kleine wijziging. De doelgroepen starters en senioren komen als thema terug en ook bijzondere doelgroepen en het beleid ten aanzien van wonen-zorg-welzijn worden beschreven. Actuele onderwerpen zoals (Collectief) Particulier Opdrachtgeverschap en Duurzaamheid worden behandeld.

Voor wat betreft het thema 'wonen' zijn de volgende aandachtpunten af te leiden voor de woningbouwopgave:

  • Voorzien in voldoende huisvesting (huur- en goedkope koopwoningen) voor startende huishoudens (categorie betaalbaar). Ten behoeve van de huisvesting van starters is een voorraad van ongeveer 1000 woningen nodig;
  • Bouwen of aanpassen van bestaande woningen voor de lokale behoefte van senioren;
  • Specifieke zorgwoningencomplexen voor ouderen liggen vooral in het centrum met enkele decentrale locaties in de wijken;
  • De ontwikkeling van nieuwe specifieke zorgwoonvormen moet vraag gestuurd plaatsvinden;
  • In alle wijken van Best dienen levensloopbestendige woningen te worden gerealiseerd;
  • De snelheid van ontwikkelingen op het gebied van wonen-zorg-welzijn gaan snel (bv. zorgarrangementen, schaalvergroting en -verkleining bijzorgaanbieders en zelfredzaamheid). Dit vergt van de gemeente een flexibele houding en snel inspelen op veranderende omstandigheden;
  • Voor de bijzondere doelgroepen (o.a. woonwagenbewoners en gehandicapten) kan het huisvestingsbeleid worden samengevat met: bevorderen zelfredzaamheid, zo 'gewoon' mogelijk en vraag gestuurd realiseren van specifieke woonvormen.

2.4.4 Landschapsontwikkelingsplan

De aanleiding voor het Landschapsontwikkelingsplan (2005) is de wens van de gemeente om verschillende stedelijke en landelijke ontwikkelingen landschappelijk in te passen en om een concreet uitvoeringsprogramma op te stellen voor het behoud, het herstel en de ontwikkeling van het landschap binnen de gemeente Best.

Het doel van het landschapsontwikkelingsplan is het vastleggen van een landschapsstructuur, die leidraad zal zijn voor het behoud en het herstel van bestaande waarden en voor de ontwikkeling van nieuwe waarden. Door beide sporen te bewandelen kan de gemeente Best de woon-, werk- en leefomgeving van de inwoners en bezoekers van de gemeente verder versterken.

Het doel is verder uitgewerkt in de volgende subdoelen:

  • Het behoud en waar mogelijk de versterking van de landschappelijke, visueel-ruimtelijke en cultuurhistorische identiteit en verscheidenheid;
  • Het behoud van de agrarische bedrijvigheid (o.a. verbrede landsbouw) en de bevordering van agrarisch natuur- en landschapsbeheer;
  • Het behoud en waar mogelijk de versterking van de ecologische kwaliteit en verscheidenheid, mede in relatie tot aanwezige ecologische structuren;
  • Het behoud en waar mogelijk de versterking van de mogelijkheden voor recreatie en recreatief medegebruik, mede in relatie tot de aanwezige toeristisch-recreatieve (infra)structuur;
  • De opstelling van een helder referentiekader voor de beoordeling van ruimtelijke, functionele en landschappelijke ingrepen vanuit de optiek van landschapskwaliteit;
  • De stimulering van regionale en lokale initiatieven voor verbetering van het landschap.

De invulling van de rood-met-groenkoppeling is vastgelegd in het LOP en wordt nader uitgewerkt in de vorm van het Proeftuinproject Groen Blauwe Dooradering Het Groene Woud. Aan de uitvoering van het LOP zijn kosten verbonden. Naast de algemene middelen voor beheer (maatregelen) en onderhoud van groenvoorzieningen, zijn gelden opgenomen voor de uitvoering van projecten in de komende jaren. Aanvullende (co-)financiering van de uitvoeringsprojecten zoals opgenomen in het LOP zal in de nabije toekomst plaats hebben vanuit de 'reserve toekomstige vernieuwing Best'.

Door uitvoering van het project Proeftuin Groen Blauwe Dooradering Het Groene Woud kan de beoogde kwaliteitsverbetering van het buitengebied in het kader van de rood-met-groenkoppeling worden bereikt en ingevuld.

De brieven van de gemeente Best aan de provincie Noord-Brabant zijn opgenomen in bijlage 1 .

2.4.5 Groenbeleidsplan Best - het groene raamwerk

Groenbeleidsplan Best

De gemeente Best hecht grote waarde aan het groen en heeft daarom een beleidskader opgesteld in de vorm van een groenbeleidsplan (2004) voor Best. Het groenbeleidsplan bestaat uit twee delen, te weten: "rapportage" en "uitwerking".

Het duurzaam instandhouden en het efficiënt beheren en onderhouden van het openbare groen als basisvoorziening in de openbare ruimte is een van de speerpunten van de gemeente Best. Temeer omdat het openbare groen een van de factoren is die de sfeer van de bebouwde leefomgeving en het imago van de gemeente (mede) bepaald.

Openbaar groen is geen losse versiering of restinvulling maar een wezenlijk onderdeel van de bebouwde omgeving. Openbaar groen dient onderdeel uit te maken van de visie op de openbare ruimte.

De betekenis van groen ligt in de gebruikswaarden, in de belevingswaarden en in de ecologische waarden. Het gebruik van groenvoorzieningen hangt samen met de aard, omvang, inrichting en bereikbaarheid van die voorzieningen vanuit de woningen, scholen, bedrijven etc. De gebruiksmogelijkheden moeten afgestemd zijn op de behoefte van de bevolking.


De algemene beleidsuitgangspunten zijn:

  • Het groene imago van de gemeente Best behouden en versterken;
  • Aandacht hebben voor het welbehagen en welbevinden van de inwoners van Best.


De doelstellingen ten aanzien van het openbaar groen zijn:

  • Het duurzaam instandhouden en het efficiënt beheren en onderhouden van het openbare groen als basisvoorziening in de openbare ruimte;
  • Kenmerkende structuren vastleggen en instandhouden;
  • Gebruikswaarden, belevingswaarden en ecologische waarden zekerstellen en zo mogelijk verder ontwikkelen;
  • Aandacht geven aan de instandhouding van leefbaarheid van de woonomgeving en de betrokkenheid van de gebruikers,
  • Zorgvuldig omgaan met waardevolle en/of structuurbepalende bomen.


Het groenbeleidsplan van Best dient ter borging van bovengenoemde beleidsuitgangspunten en doelstellingen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0753.bpSteegscheV2011-VG01_0006.jpg"

Gewenste groen(hoofd)structuur

Uit de kaart gewenste groen(hoofd)structuur uit het groenbeleidsplan blijkt dat in de overgang nabij het plangebied Steegsche Velden-oost naar de reeds bestaande woonomgeving een groene poort ontwikkeld c.q. verbeterd dient te worden (zie het rode kader in bovenstaand figuur).

Deze groene poorten worden gevormd door corridors, die vanuit het landschap de bebouwde kom van Best binnenkomen en vice versa. Meestal bestaan deze corridors uit oude dreven, wegenpatronen, beken en kanalen.

Langs deze corridors wordt zowel visueel als fysiek de relatie onderhouden tussen het bebouwde gebied en het omliggende landschap. De natuur (zowel flora als fauna) maakt gebruik van deze corridors om tot in de bebouwde omgeving door te dringen.

In dat kader wordt voorgesteld om bij nieuwe stedenbouwkundige ontwikkelingen bewust de relatie te leggen met het aanwezige landschap om daarmee de interactie tussen wonen, recreëren en natuur te versterken.


Uitbreiding bestaand groenstructuurplan gebieden Aarle en Steegsche Velden

Voor de ontwikkeling van Aarle-Steegsche Velden is als uitbreiding op het bestaande groenstructuurplan een separate rapportage opgesteld (Nationale Bomenbank, 16 september 2008). Deze aanvullende rapportage gaat vooral in op de boomelementen in het plangebied.

Sterk visueel bepalend voor het groene imago van een gemeente is de aanwezigheid van (grote) bomen, zowel alleenstaand als in groepen als in rijen en lanen. De mate waarin bomen een geledende en verbindende werking hebben op het stedenbouwkundige en landschappelijke weefsel is bepalend voor hun bijdrage aan de boomstructuur.

Het plangebied Steegsche Velden-oost wordt gekenmerkt door aanwezigheid van zowel bomenrijen als bomenlanen. Het overgrote deel van de toegepaste boomsoorten bestaat uit Populier, Es en Zomereik. Dit zijn voor de voor dit deel van Noord-Brabant traditionele soorten, die uit cultuurhistorisch oogpunt van belang zijn. Populierenhout werd toegepast in de klompenindustrie, Essenhout was typisch in gebruik als geriefhout (stelen, ovenhout) en de schors van de eik werd gebruikt ten behoeve van de leerlooierijen, terwijl het hout als bouwhout fungeerde.

Historische en waardevolle elementen zijn in dit gedeelte van Best niet aanwezig. Geen van de bomen of boomstructuren is minimaal 80 jaar oud en bezit een karakteristieke habitus.

De boomstructuur langs de Hokkelstraat, Liempdseweg en de Nieuwe Dijk vallen onder de primaire boomstructuur van Best.

2.4.6 Waterplan Best

Het waterplan Best (2005) dient als input en toetsingskader voor de diverse projecten en processen binnen het gemeentelijke grondgebied. Voor nieuw te ontwikkelen woongebieden moet het waterplan richtinggevend zijn voor de invulling van het (toekomstige) watersysteem.


Streefbeeld stedelijk gebied

In het bebouwde gebied wordt geen (grond)wateroverlast ondervonden. Open water (sloten, beken, waterpartijen) wordt door inrichting en de wijze van beheer als een meerwaarde voor de beleving van het stedelijk gebied ervaren. Bij nieuwe grootschalige (ruimtelijke) ontwikkelingen, alsmede in- en uitbreidingen is water een volwaardig ordenend principe waarbij alle betrokken (beleids)makers intensief samenwerken.


Om het stedelijk gebied te ontwikkelen tot het gewenste streefbeeld is een zeker ambitieniveau nodig. Het benodigde ambitieniveau en de daarmee gepaard gaande doelstellingen zijn in het waterplan beschreven aan de hand van de thema's: waterkwaliteit, verdrogingsbestrijding, wateroverlast en waterbeleving.


Waterkwaliteit

Het thema waterkwaliteit heeft betrekking op het behouden en verkrijgen van schoon grondwater, schoon oppervlakte water en schone waterbodems. Dit wordt bij voorkeur bereikt door de trits: voorkomen - scheiden - zuiveren.


Verdrogingsbestrijding

Water is een schaars goed waar verantwoord mee moet worden omgegaan. Duurzaam gebruik van (drink)water is bekend. Optimalisatie van de waterketen, die bestaat uit waterwinning en -gebruik, riolering en afvalwaterzuivering zijn andere belangrijke onderdelen van dit thema. Waar mogelijk wordt regenwater en oppervlaktewater ingezet om te voldoen aan de waterbehoefte.


Wateroverlast

Met het thema wateroverlast wordt bedoeld dat er in 2020 een natuurlijk evenwicht bestaat tussen water en de gebruiksfunctie bebouwing. Binnen een veerkrachtig watersysteem dient water de ruimte te krijgen. Dit houdt onder meer in dat de volgende trits wordt gevolgd: infiltreren - vasthouden - afvoeren.

Nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen worden op duurzame wijze ingepast in het watersysteem, zodat echt sprake is van water als (mee)ordenend principe.


Waterbeleving

De waterlopen en waterpartijen dienen een belangrijke drager voor de functies recreatie en natuur te worden in de kern, in het groene overgangsgebied en uiteindelijk in Het Groene Woud.

2.4.7 Gemeentelijk Verkeers- en VervoersPlan

In de periode 2007-2008 heeft de gemeente het Gemeentelijke Verkeers- en VervoersPlan (GVVP) opgesteld met als doel de verkeersveiligheid, bereikbaarheid en leefbaarheid te bevorderen door het ontwikkelen van een visie voor de toekomst voor de gemeente Best op het gebied van verkeer en vervoer, waarbij een eenduidige aanpak van knelpunten op het gebied van verkeer en vervoer wordt voorgestaan. Het plan is door de gemeenteraad in februari 2008 vastgesteld.

Het GVVP fungeert als toetsingskader voor toekomstige plannen, anderzijds bevat het een uitvoeringsprogramma met concrete maatregelen voor de komende jaren.

De beleidsdoelen van het GVVP zijn:

  • Autoverkeer wordt overeenkomstig het landelijk beleid niet expliciet tegengegaan (mobiliteit mag, echter onnodige mobiliteit moet voorkomen worden);
  • Autoverkeer dient zo veel mogelijk gebruik te maken van de daarvoor bedoelde wegen. Doorgaand verkeer dient zo veel mogelijk gebruik te maken van de daarvoor bedoelde wegen. Sluipverkeer wordt waar mogelijk tegengegaan. De wegencategorisering biedt hiervoor de basis;
  • Gezonde en goedkope vervoerswijzen, zoals fietsen en lopen, worden gestimuleerd door goede en veilige voorzieningen voor deze weggebruikers aan te bieden;
  • Te reconstrueren wegen worden conform de Duurzaam Veilig-principes heringericht (de wegenvategorisering biedt hiervoor de basis);
  • Beperkt inzetten op optimalisering van verblijfsgebieden, enkel wat betreft schoolomgevingen en te reconstrueren wegen. De veiligheidswinst (verlaging van het aantal slachtoffers) is in verblijfsgebieden immers beperkt;
  • Initiatieven op het gebied van verkeerseducatie worden in principe ondersteund;
  • Het verbeteren van de parkeersituatie, waarbij het uitgangspunt is dat een tekort aan parkeerplaatsen in een straat niet leidt tot minder geparkeerde voertuigen, maar tot parkeren op plaatsen waar dat niet is toegestaan. Dit betekent niet dat iedereen voor de deur moet kunnen parkeren, uitgezonderd gehandicapten. Daar waar de verkeersveiligheid in het geding is dienen oplossingen gezocht te worden;
  • Parkeren bij nieuwe functies; uitgangspunt hanteren CROW-richtlijnen.