Plan: | Centrum, stationsgebied e.o. |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0753.BPcentrumstationeo-VG01 |
Het verdrag van Malta regelt de bescherming en het behoud van archeologische waarden. Nederland heeft dit verdrag in 1992 ondertekend en in 1998 geratificeerd. Het Verdrag van Malta is geïmplementeerd in de Monumentenwet. De wet op de archeologische monumentenzorg is in april 2006 door de Tweede Kamer aangenomen en in december van dat jaar door de Eerste Kamer bekrachtigd. Op 1 september 2007 is de wet als onderdeel van de Monumentenwet in werking getreden. Het belangrijkste doel is de bescherming van het archeologische materiaal in de bodem (in situ) omdat de bodem doorgaans de beste garantie biedt voor een goede conservering.
Het is verplicht om in nieuwe bestemmingsplannen rekening te houden met de mogelijke aanwezigheid van archeologisch waarden. Dit was in de voorgaande periode reeds een gebruikelijke praktijk.
In verband met de voorgenomen ontwikkeling van het centrum van Best, is voor het onderhavige plangebied een archeologisch bureauonderzoek uitgevoerd naar de aanwezige archeologische waarden in het plangebied. Uit het archeologisch bureauonderzoek blijkt dat er voor het te ontwikkelen gebied voldoende concrete aanwijzingen zijn voor het toekennen van een middelhoge tot zeer hoge archeologische verwachtingswaarde. Hetzelfde geld voor een deel van de rest van het plangebied. Op de archeologische verwachtingen kaart van de gemeente heeft het plangebied de volgende archeologische verwachtingswaarden:
Voor de delen met een archeologische verwachting is een archeologische dubbelbestemming opgenomen. Voor gebied 3 is dit 'Waarde archeologie 3' en voor gebied 4 'Waarde archeolgie 4' en voor gebied 5 'Waarde archeologie 5'. Dit ter bescherming van de aanwezige archeologische waarden. Wanneer een ontwikkeling is voorzien, conform de mogelijkheden in het bestemmingsplan, in het deel van het plangebied met een archeologische verwachtingswaarde dan dient archeologisch onderzoek te worden uitgevoerd.
Parkeerkelder
Het gebied waar een parkeerkelder is voorzien is archeologisch nader onderzocht. De funderingsdiepte van de parkeergarage is nog onbekend, maar zal waarschijnlijk het archeologische niveau verstoren. Ter hoogte van de te ontwikkelen parkeerkelder wordt de ondergrond in ieder geval tot enkele meters diepte geroerd. Archol heeft een inventariserend proefsleuvenonderzoek uitgevoerd om te bepalen of archeologische resten aanwezig zijn. Bovendien is gekeken naar de mate van verstoring van de bodem. In Bijlage 19 is het archeologisch onderzoek opgenomen.
Het inventariserend proefsleuvenonderzoek heeft drie sporenclusters opgeleverd, waaronder een uit de volle middeleeuwen en een uit nieuwe tijd. Naast een bewoningsconcentratie uit de Middeleeuwen in het zuidwesten van het plangebied, is in het noordelijke deel van het plangebied direct aan de Hoofdstraat, bewoning aanwezig die samenhangt met de historische lintbebouwing van de Hoofdstraat.
Archol adviseert op grond van de resultaten van het proefsleuvenonderzoek en de uitgevoerde waardering om alleen aanvullend archeologisch onderzoek uit te voeren bij de middeleeuwse vindplaats in het zuidwesten en niet van de vindplaats uit de Nieuwe tijd aan de Hoofdstraat. Bevoegd gezag is van mening dat de fysieke en inhoudelijke kwaliteit van de aangetroffen vindplaats uit de Nieuwe tijd echter hoog is en daarmee wel behoudenswaardig. Ondanks de verstoring van de bovenste 120 cm en aftopping van oudere sporen, dat in historische kernen algemeen voorkomt, is de gaafheid en de conservering van de sporen redelijk (muurwerk en mogelijke waterput). Ondanks de fragmenten aan bodemarchief die bewaard zijn gebleven, is het een van de weinige mogelijkheden om meer te weten te komen over de geschiedenis en de ontwikkeling van Best. Zowel de informatiewaarde als zeldzaamheid zijn dan ook als hoog te waarderen. Verder wordt het belang van laat- en postmiddeleeuwse historische dorpskernen onderstreept door de landelijke en gemeentelijke Onderzoeksagenda die door het gebrek aan kennis een hoge onderzoeksprioriteit hebben gekregen. Het gaat hier in principe om behoudenswaardige resten die vanaf circa 120 cm onder maaiveld aanwezig zijn in vrijwel het hele plangebied. Ze zijn illustratief voor de lokale en regionale bewoningsgeschiedenis. De onderzochte gebieden zijn derhalve niet vrijgegeven ten aanzien van archeologie. Voor het onderzochte gebied is de 'Waarde - Archeologie 1' opgenomen. Hierdoor zijn enkel bodemingrepen tot 250 m² of ingrepen met een verstoringsdiepte van minder dan 1,0 meter ten opzichte van maaiveld toegestaan. Het selectieadvies is als bijlage bij voorliggend plan opgenomen.
In verband met de voorgenomen ontwikkeling van het centrum van Best, is voor het onderhavige plangebied een cultuurhistorisch bureauonderzoek uitgevoerd naar de aanwezige cultuurhistorische waarden. Hieruit komt naar voren dat het centrum van Best een eigen identiteit kent, met van oorsprong een kleinschalig en open karakter. In het plangebied zijn nog historische kwaliteiten aanwezig, zowel als object als in structuur, die refereren aan de verschillende tijdsperioden. Deze historische waarden zullen bij nieuwe gebiedsontwikkelingen als een belangenafweging in een vroeg stadium in beeld gebracht moeten worden. De cultuurhistorische aspecten zijn van belang voor de belevingswaarde, gebruikswaarde, toekomstwaarde en investeringswaarde van het centrum van Best. Ze bieden een inspiratiebron voor nieuwe (stedenbouwkundige) ontwikkelingen en zorgen voor continuïteit en houvast in een veranderende leefomgeving. De volgende aandachtspunten voor het ontwerp van het centrumplan zijn geformuleerd:
Cultuurhistorische objecten
In opdracht van de provincie Noord-Brabant is in de jaren negentig het zogenaamde Monumenten Inventarisatie Project uitgevoerd in Best, met als doel om inzicht te krijgen in de nieuwe bouwkunst 1850 – 1940 en hieruit nieuwe rijksmonumenten aan te wijzen. Het onderzoek resulteerde in een rapport met een lijst met historische waardevolle objecten. De provincie heeft enkele panden uit deze lijst op haar cultuurhistorische waardenkaart 2006 geplaatst. Op de Cultuurhistorische waardenkaart 2010 van de provincie Noord-Brabant staan alleen nog de cultuurhistorische waarden aangegeven die van provinciaal belang zijn.
Afbeelding 13: Uitsnede Cultuurhistorische waardenkaart
In 2011 heeft de gemeenteraad van Best het archeologische erfgoedbeleid vastgesteld. Hierdoor is het mogelijk om zowel onder als boven de grond bescherming te bieden aan waardevolle nog niet beschermde waarden, op het vlak van archeologie, cultuurhistorie en ensembles. Hieronder vallen bijvoorbeeld waardevolle panden, erven, gronden, ensembles, bomen en interieur. Om in het Centrumplan hieraan invulling te geven zijn in de gebiedskaart objecten vermeld die cultuurhistorisch waardevol zijn. Om in het proces tot een objectieve weging te komen voor de waarden op de onderdelen archeologie, cultuurhistorie en ensembles, is de 'erfgoedmeetlat' ontwikkeld. Het archeologisch erfgoed heeft behoefte aan een objectieve weging als onderbouwing voor besluiten inzake bescherming.
Monumenten inventarisatieproject
In de jaren negentig is in opdracht van het ministerie van OC&W, een landelijke inventarisatie gestart naar de jonge bouwkunst, met als doel om nieuwe rijksmonumenten aan te wijzen. Het zogenaamde Monumenten inventarisatieproject (MIP) heeft in de gemeente Best geresulteerd in de aanwijzing van 16 nieuwe rijksmonumenten. De monumenten zijn in voorliggend bestemmingsplan niet aangeduid, deze zijn reeds beschermd.
De gemeenteraad heeft op 13 juli 2009 een motie aangenomen inzake het opstellen van een gemeentelijke monumentenlijst, waarbij de MIP-lijst als uitgangspunt is genomen.
Er is een 'quickscan' potentiële gemeentelijke monumenten uitgevoerd in nauw overleg met de heemkundekring 'Dye van Best'. Dit onderzoek geeft een eerste waardeschatting van de onderzochte historische objecten en heeft geresulteerd in de 'monumentenlijst en historische bouwkunst', die in het bestemmingsplan is opgenomen. Meerdere panden uit deze lijst staan in het plangebied van het bestemmingsplan. Het betreft met name de bebouwing aan de doorgaande waardevolle ontsluitingswegen: Oirschotseweg, Hoofdstraat, Stationsstraat, Nieuwstraat, Raadhuisstraat en Oranjestraat. In cultuurhistorische onderzoeken wordt een beschrijving met waardering gegeven van de objecten/ensembles. De eigenaren van de betreffende panden zijn schriftelijk op de hoogte gesteld van het feit dat hun pand of object voorkomt op de inventarisatielijst.
Het gemeentebestuur van Best heeft in 2011 opdracht gegeven om de potentiële monumenten, te selecteren en ze gefaseerd aan te wijzen. De potentiële gemeentelijke monumenten hebben op dit moment nog niet allemaal een formele beschermde status, zoals de gemeentelijke en rijksmonumenten. Om ze toch een bescherming te bieden, is in bestemmingsplan Centrum, Stationsgebied e.o. voor deze panden de aanduiding `cultuurhistorische waarden' opgenomen met hieraan een omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk gekoppeld. Voor diverse van deze panden is een beschrijvende analyse opgesteld. In bijlage 18 is de lijst met monumenten en cultuurhistorisch waardevolle objecten opgenomen. In het als bijlage toegevoegde onderzoek (Bijlage 10), worden de aanwezige waarden nader beschreven.
Groen erfgoed
Zorgvuldig omgaan met groen erfgoed is binnen het bestemmingsplan Centrum voor o.a. de Koetshuistuin, het lint en de begraafplaats van belang. In het groenbeleidsplan van de gemeente is een lijst met waardevolle bomen opgenomen, voor het kappen van deze bomen geldt dat een kapvergunning nodig is. Voor de begraafplaats is eind 2011 een onderzoek gestart. Bij nieuwe ontwikkelingen/onderhoud van de Koetshuistuin zou het opstellen van een tuinhistorisch rapport overwogen kunnen worden om de gaafheid en zeldzaamheid in beeld te krijgen.
Molenbiotoop
De Molen 'De Volharding' is gelegen binnen de bebouwde kom van Best. In 2012 is de restauratie afgerond. De molen heeft in het verleden lange tijd zonder wieken gestaan, in het verleden heeft met dan ook lange tijd geen rekening hoeven te houden met de molen. Op het moment dat men de bestaande bebouwing zou toetsen aan de hand van de biotoopnorm, dan zal men tot de conclusie komen dat er veel gebouwen en bomen in de omgeving te hoog zijn. De huidige molenbiotoop is dan ook verre van optimaal. Omdat de meeste ingrepen niet teruggedraaid kunnen worden, is het zaak om te voorkomen dat in de toekomst de molenbiotoop verder verslechterd. In principe wordt de molenbiotoop beschermt met een molenbeschermingszone, zoals die was opgenomen in het ontwerpbestemmingsplan. Na het ontwerp bestemminsplan is echter besloten om deze niet langer op te nemen. De molen aan de Molenstraat is gelegen in stedelijk gebied. Gelet op het feit dat op basis van de molenbiotoop de eerste 100 meter (en in dit specifieke geval 165 meter) geen bebouwing en beplanting hoger dan 7,5 meter (onderste punt verticale wiek) mag worden opgenomen sluit de molenbiotoop nergens aan op de bestaande bebouwing rondom de molen. Aan de Molenstraat, direct tegenover de molen, staat al bebouwing variërend tussen de 13 en 16 meter. Iets meer naar het oosten zijn aan de Nazarethstraat gebouwen met een hoogte van circa 20 meter aanwezig en aan de Molenwei van 9 meter. Het is niet de verwachting dat deze bebouwing in de komende planperiode wordt gesloopt en vervangen. Gelet hierop heeft de molenbiotoop geen toegevoegde waarde en is besloten om de molenbiotoop niet meer op te nemen.