direct naar inhoud van Artikel 9 Gemengd
Plan: BP Woongebieden Asten
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0743.BP02009001-VS01

Artikel 9 Gemengd

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijf;
  • b. detailhandel;
  • c. dienstverlening;
  • d. horeca;
  • e. kantoor;
  • f. wonen;
  • g. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding;
  • h. en de daarbij behorende voorzieningen.

met dien verstande dat:

  • 1. wonen overal binnen de bestemming is toegestaan behoudens ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten';
  • 2. de overige functies uitsluitend zijn toegestaan overeenkomstig de als bijlage 2 opgenomen tabel en alleen op de begane grondlaag;
  • 3. indien de toegestane functie, behoudens de woonfunctie, gedurende een aaneengesloten periode van drie jaar niet meer ter plaatse is uitgeoefend, uitoefening van deze functie niet meer is toegestaan.

Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de aangewezen dubbelbestemmingen en aanduidingen, zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtname van de voorrangsregels uit artikel 29.2.

9.2 Bouwregels
9.2.1 Algemeen

Op de voor 'Gemengd' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. hoofdgebouwen ten behoeve van het in de in artikel 9.1. toegestane functies;
  • b. bijgebouwen;
  • c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
9.2.2 Regels ter plaatse van het bouwvlak
  • a. Hoofdgebouwen dienen in het bouwvlak te worden gebouwd en bijgebouwen mogen in het bouwvlak worden gebouwd.
  • b. Het bouwvlak mag volledig worden bebouwd
  • c. Voor het uitoefenen van de functie mag de oppervlakte aan bebouwing ten behoeve van die functie, zoals opgenomen in bijlage 2, met maximaal 20% worden vergroot. Hierbij mag buiten het bouwvlak worden gebouwd indien binnen het bouwvlak onvoldoende ruimte is en onder de voorwaarde dat binnen de bestemming gebouwd wordt.
  • d. Voor van het uitoefenen van de functie mag de inhoud van gebouwen ten behoeve van die functie met maximaal 25% worden vergroot.
  • e. Ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' is geen bedrijfswoning toegestaan.
  • f. Het aantal woningen/wooneenheden per bouwperceel mag niet meer bedragen dan het aantal woningen binnen dat bouwperceel op het moment van inwerkingtreding van het bestemmingsplan. Alleen daar waar nog geen woning aanwezig is en de huidige functie is komen te vervallen, mag per bouwperceel één nieuwe woning gerealiseerd worden. Woningsplitsing is niet toegestaan.
  • g. De voorgevel dient voor ten minste 70% in of evenwijdig aan de naar de weg gekeerde bouwgrens te worden gebouwd.
  • h. De voorgevelbreedte van een gebouw dient ten minste 5,00 meter te bedragen.
  • i. De goothoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan 6,50 meter tenzij anders aangeduid.
  • j. De bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan 11,50 meter tenzij anders aangeduid.
9.2.3 Regels ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen'
  • a. Ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' mogen uitsluitend bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde, worden gebouwd.
  • b. Ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' mag bij vrijstaande hoofdgebouwen aan één zijde over een breedte van 3,00 meter, gemeten vanuit de zijdelingse perceelsgrens, het vlak niet worden bebouwd.
  • c. Ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' mag het vlak volledig worden bebouwd, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding:
    • 1. 'maximum bebouwd oppervlak' met waarde 60 m2, mag per hoofdgebouw niet meer dan 60 m2 aan bouwwerken tot maximaal 50% van het bij de woning behorende vlak worden opgericht;
    • 2. 'maximum bebouwd oppervlak' met waarde 90 m2, mag per hoofdgebouw niet meer dan 90 m2 aan bouwwerken tot maximaal 50% van het bij de woning behorende vlak worden opgericht;
    • 3. 'maximum bebouwd oppervlak' met waarde 120 m2, mag per hoofdgebouw niet meer dan 120 m2 aan bouwwerken tot maximaal 50% van het bij de woning behorende vlak worden opgericht.
  • d. De goothoogte van een bijgebouw mag niet meer bedragen dan 3,25 meter.
  • e. Bijgebouwen mogen worden afgedekt met een kap, mits de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 5,50 meter.
  • f. Brandgangen dienen vrij te blijven van bebouwing tot een minimale breedte van 1,20 meter.
9.2.4 Overige regels met betrekking tot bebouwing
  • a. Het bouwvlak c.q. de voorgevelrooilijn mag niet door bebouwing worden overschreden, met uitzondering van overschrijding ten behoeve van:
    • 1. de bouw van erkers en balkons, mits:
      • de breedte maximaal 40% van de naar de weg gekeerde grens van het bouwvlak bedraagt;
      • de diepte van de erker niet meer dan 1,00 meter bedraagt;
      • de hoogte van de erker maximaal de hoogte van de begane grondlaag bedraagt;
      • de afstand tot de bestemming Verkeer of Groen niet minder dan 3,00 meter bedraagt;
    • 2. luifels boven de voordeur mits:
      • de breedte maximaal 150% van de breedte van de voordeur bedraagt;
      • de diepte niet meer bedraagt dan 1,00 m;
      • de afstand tot de bestemming Verkeer niet minder dan 3.00 meter bedraagt;
    • 3. de bouw van één carport, met dien verstande dat:
      • de carport minimaal 1,00 meter achter de voorgevel van het hoofdgebouw is gelegen;
      • de oppervlakte max. 25 m² buiten het bouwvlak en de aanduiding 'bijgebouwen' bedraagt;
      • indien de carport is gelegen op de hoek van een hoekperceel de afstand tot de bestemming verkeersdoeleinden minimaal 2,00 meter bedraagt.
  • b. Binnen het bestemmingsvlak mag de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten hoogste 3,25 meter bedragen, met uitzondering van erfafscheidingen waarvan de hoogte niet meer dan 1,00 meter mag bedragen of niet meer dan 2,00 meter indien:
    • 1. gelegen minimaal 1,00 meter achter de voorgevel van het hoofdgebouw, uitgezonderd bij de hoek van hoekpercelen, waarvoor geldt minimaal 3,00 meter achter de voorgevel en 45 graden uit de hoek van de achterliggende woning; en
    • 2. gelegen minimaal 1,00 meter uit de bestemming Verkeer of Groen.
  • c. Aan de van de weg afgekeerde zijde (achterzijde) van het bouwvlak mag een dakterras opgericht worden, mits:
    • 1. het dakterras gerealiseerd wordt op een bijgebouw;
    • 2. de breedte niet meer bedraagt dan de breedte van het hoofdgebouw;
    • 3. de hoogte van de afscheiding maximaal 1,20 meter boven de goothoogte van de bijgebouw bedraagt;
    • 4. belangen van derden niet onevenredig worden geschaad.
9.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen, nadere eisen stellen conform het bepaalde in artikel 23.4.

9.4 Ontheffing van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen voor:

  • a. het overschrijden van de toegestane oppervlakte aan bijgebouwen conform het bepaalde in artikel 25.4.,
  • b. vergroting van de maximale hoogte van 1,00 meter van erfafscheidingen bij percelen grenzend aan de bestemming Verkeer of Groen, conform het bepaalde in 25.5.;
  • c. het toestaan van een grotere hoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, uitgezonderd erfafscheidingen, conform het bepaalde in artikel 25.9.
9.5 Specifieke gebruiksregels
9.5.1 Specifieke gebruiksregels van de gronden

Onder strijdig gebruik, als bedoeld in artikel 7.10 Wro, wordt verstaan het gebruik van de gronden anders dan voor:

  • a. parkeren ter plaatse van een oprit;
  • b. groen en/of tuin;
  • c. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding;
  • d. oppervlakteverhardingen;
  • e. opslag, overeenkomstig het normale toegelaten gebruik.
9.5.2 Specifieke gebruiksregels van de opstallen

Onder strijdig gebruik, als bedoeld in artikel 7.10 Wro, wordt verstaan het gebruik van de opstallen:

  • a. voor bewoning, indien het een vrijstaand bijgebouw betreft, behoudens wanneer middels een ontheffing toestemming is verleend voor mantelzorg;
  • b. anders dan voor de functie(s) aangegeven in de tabel in bijlage 2;
  • c. voor bedrijfs-, detailhandels-, dienstverlenende, horeca -en kantoorfuncties op verdiepingen;
  • d. als verkooppunt voor motorbrandstoffen of andere explosiegevaarlijke stoffen;
  • e. als seksinrichting of escortbedrijf;
  • f. voor opslag, anders dan in verband met het toegestane gebruik, die valt onder de Wet milieubeheer.
9.6 Ontheffing van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen voor:

  • a. een aan huis gebonden beroep, aan huis gebonden bedrijf of ambachtelijk bedrijf conform het bepaalde in artikel 25.3.;
  • b. het realiseren van een mantelzorgvoorziening in een vrijstaand bijgebouw conform het bepaalde in artikel 25.6.;
  • c. kamerverhuur conform het bepaalde in artikel 25.7.
9.7 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming 'Gemengd' wijzigen en ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone wijzigingsgebied 2' twee woningen toestaan conform het bepaalde in artikel 26.9.