direct naar inhoud van Artikel 21 Water - Woonschepenligplaats
Plan: Kom Vinkeveen
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0736.bp003komvinkeveen-oh01

Artikel 21 Water - Woonschepenligplaats

21.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water - Woonschepenligplaats' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. ligplaatsen van woonschepen;
  • b. woonschepen inclusief bijgebouwen;
  • c. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;

met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'recreatie' slechts recreatiewoonschepen zijn toegestaan;

met daarbij behorende:

  • d. erven en tuinen;
  • e. toegangswegen- en -paden;
  • f. parkeervoorzieningen op eigen terrein;
  • g. groenvoorzieningen.
21.2 Bouwregels
21.2.1 Woonschepen

Op of in de in lid 21.1 bedoelde gronden mogen slechts in de bestemming passende bouwwerken worden gebouwd, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. het aantal woonschepen mag niet meer bedragen dan is aangeduid ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden';
  • b. woonschepen dienen binnen het bestemmingsvlak afgemeerd te worden.
21.2.2 Bijgebouwen

Op of in de in lid 21.1 bedoelde gronden mogen slechts in de bestemming passende bouwwerken worden gebouwd, met inachtneming van de volgende regels:

  • c. bij ieder woonschip mogen op de bij een woonschip behorende oever bijgebouwen worden gebouwd, waarvan de gezamenlijke oppervlakte niet meer mag bedragen dan 33 m²;
  • d. bij ieder recreatiewoonschip mag op de bij een recreatiewoonschip behorende oever een bijgebouw worden gebouwd, waarvan de oppervlakte niet meer mag bedragen dan 6 m²;
  • e. de goot- en bouwhoogte van bijgebouwen mag niet meer bedragen dan respectievelijk 3 meter en 4 meter;
  • f. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan:
    • 1. 7 meter voor palen en masten;
    • 2. 1 meter voor erf- en terreinafscheidingen voor de voorgevel;
    • 3. 2 meter voor overige erf- en terreinafscheidingen;
    • 4. 3 meter voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
21.2.3 Steigers

In afwijking van het bepaalde in lid 21.2.2 sub e onder 3 mogen steigers, vlonders en andere afmeervoorzieningen slechts worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels:

  • g. per (recreatie-)woonschip is één steiger, vlonder of andere afmeervoorziening toegestaan;
  • h. de steiger dient evenwijdig aan de oeverlijn te worden gebouwd;
  • i. de lengte en de breedte van de steiger mogen niet meer bedragen dan respectievelijk 6 meter en 1,2 meter;
  • j. de maximale bouwhoogte mag niet meer bedragen dan het peil (aansluitende maaiveld);
  • k. de steiger mag de oeverlijn met niet meer dan 0,50 meter overschrijden;
  • l. een vrije doorvaart dient mogelijk te blijven.
21.3 Nadere eisen
21.3.1 Bevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd na afweging van de in het geding zijnde belangen, waaronder begrepen planologisch-stedenbouwkundige belangen en verkeersbelangen, nadere eisen te stellen, met betrekking tot:

  • a. situering van en het aantal parkeervoorzieningen;
  • b. de doorvaart en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende percelen.
21.3.2 Voorwaarden

Alvorens nadere eisen worden gesteld, dient er vooraf advies ingewonnen te worden bij de waterbeheerder.

21.4 Specifieke gebruiksregels
21.4.1 Woonschepen

Ten aanzien van de woonschepen gelden de volgende regels:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' mag het aantal woonschepen niet meer bedragen dan is aangeduid;
  • b. de lengte van een woonschip mag niet meer bedragen dan 20 meter;
  • c. de hoogte van een woonschip mag niet meer bedragen dan 4 meter, gemeten vanaf het waterpeil;
  • d. de breedte van een woonschip mag niet meer bedragen dan 6 meter;
  • e. de afstand tussen twee woonschepen dient ten minste 5 meter te bedragen;
  • f. de afstand tot de perceelsgrens van het perceel waaraan het woonschip is gelegen, dient ten minste 2,50 meter te bedragen;
21.4.2 Recreatiewoonschepen

Ten aanzien van de recreatiewoonschepen gelden de volgende regels:

  • g. ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' mag het aantal recreatiewoonschepen niet meer bedragen dan is aangeduid;
  • h. de lengte van een recreatiewoonschip mag niet meer bedragen dan 16 meter;
  • i. de hoogte van een recreatiewoonschip mag niet meer bedragen dan 3,5 meter, gemeten vanaf het waterpeil;
  • j. de breedte van een recreatiewoonschip mag niet meer bedragen dan 4 meter;
  • k. de afstand tussen twee recreatiewoonschepen dient ten minste 5 meter te bedragen;
  • l. de afstand tot de perceelsgrens van het perceel waaraan het recreatiewoonschip is gelegen, dient ten minste 2,50 meter te bedragen.
21.5 Afwijking van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag is bevoegd om in afwijking van het bepaalde in lid 21.4.1 sub e en lid 21.4.2 sub e een kleinere afstand tussen twee (recreatie-)woonschepen, mits:

  • a. de afstand tussen twee (recreatie-)woonschepen niet kleiner wordt dan 3 meter;
  • b. er vooraf advies over de brandveiligheid wordt ingewonnen bij de brandweer
  • c. er vooraf advies wordt ingewonnen bij de waterbeheerder.