Plan: | Plusmarkt Abcoude |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0736.BPP006kootsuperAbc-va01 |
Beoogde ontwikkeling
Waterbeheer en watertoets
De initiatiefnemer dient in een vroeg stadium overleg te voeren met de waterbeheerder over een ruimtelijke planvoornemen. Hiermee wordt voorkomen dat ruimtelijke ontwikkelingen in strijd zijn met duurzaam waterbeheer. Het plangebied ligt binnen het beheersgebied van het Waterschap Amstel, Gooi en Vecht, verantwoordelijk voor het waterkwantiteits- en waterkwaliteitsbeheer. Waternet voert taken uit in opdracht van het Waterschap Amstel, Gooi en Vecht. Bij het tot stand komen van dit bestemmingsplan is overleg gevoerd met de waterbeheerder over deze waterparagraaf. De opmerkingen van de waterbeheerder zijn vervolgens verwerkt in deze waterparagraaf.
Beleid duurzaam stedelijk waterbeheer
Op verschillende bestuursniveaus zijn de afgelopen jaren beleidsnota's verschenen aangaande de waterhuishouding, allen met als doel een duurzaam waterbeheer (kwalitatief en kwantitatief). Deze paragraaf geeft een overzicht van de voor het plangebied relevante nota's, waarbij het beleid van het waterschap nader wordt behandeld. De overige nota's hebben een dermate hoog abstractieniveau dat relevantie voor het plangebied ontbreekt.
Europa:
Nationaal:
Provinciaal:
Waterschapsbeleid
In het Waterbeheerplan 2010-2015 beschrijft het waterschap Amstel, Gooi en Vecht (AGV) haar drie hoofdtaken zorg voor veiligheid achter de dijken, zorg voor voldoende water en zorg voor schoon water. Daarnaast voert AGV in zijn beheersgebied taken uit die de waterschappen aanduiden als maatschappelijke neventaken. Voor AGV zijn dat vaarweg- en nautisch beheer, faciliteren van het recreatief medegebruik van wateren en dijken, zorg voor natuurwaarden en bevordering van cultuurhistorische, landschappelijke, en architectonische waarden. De beleidsvoorbereidende, uitvoerende en administratieve taken heeft AGV opgedragen aan de stichting Waternet. Dit waterbeheerplan gaat over de waterschapstaken van AGV, waarbij AGV wel steeds het oog houdt op de samenhang van deze taken met het geheel van waterketen- en watersysteemtaken, ofwel de watercyclus. Tevens geeft dit waterbeheerplan aan de opgaven vanuit de KRW en vanuit het Nationaal Bestuurakkoord Water (NBW-actueel).
In het kader van de watertoets moet bij wijzigingen in de ruimtelijke ordening en de waterhuishouding overleg met de waterbeheerder worden gevoerd over de inrichting van het plangebied.
Hierbij wordt onder andere gekeken naar de toename van verhard oppervlak, ondergronds bouwen, het rioleringssysteem en het waterbergend vermogen van het plangebied. In het WBP en in de Beleidsregels Keurvergunningen staan de doelstellingen van AGV beschreven ten einde een duurzaam en robuust watersysteem te garanderen. Derhalve moeten ontwikkelingen in het plangebied worden getoetst aan de doelstellingen en beleid van het waterschap.
Huidige situatie
Algemeen
Het plangebied is gelegen aan de Broekzijdselaan en bestaat in de huidige situatie voornamelijk uit verharding en bebouwing.
Bodem en grondwater
Uit gegevens uit het Dinoloket blijkt dat de bodem ter plaatse bestaat uit klei. Er is sprake van grondwatertrap III. Dat wil zeggen dat de gemiddeld hoogste grondwaterstand minder dan 0,4 m beneden maaiveld ligt en dat de gemiddeld laagste grondwaterstand varieert tussen de 0,8 m en de 1,2 m beneden maaiveld. De maaiveldhoogte ter plaatse bedraagt circa NAP -0,2 m.
Waterkwantiteit
Het plangebied is gelegen in de Broekzijdse Polder. Deze polder kent geen wateropgave. Binnen het plangebied is geen oppervlaktewater aanwezig. Ten westen van het plangebied is een boezemwatergang gelegen.
Veiligheid en waterkeringen
Het plangebied is gelegen binnen de kern- en beschermingszone van de regionale waterkering aan de Amsterdamsestraatweg.
Afvalwaterketen en riolering
Binnen het plangebied is een gemengd rioleringsstelsel aanwezig.
Toekomstige situatie
Algemeen
Het bestemmingsplan maakt de herontwikkeling van de locatie mogelijk. Zo komt er ruimte voor detailhandel, woningen en een ondergrondse parkeergarage.
Bodem en grondwater
De gevolgen van een ondergrondse parkeergarage zullen nader onderzocht moeten worden. De ontwikkeling mag geen negatieve gevolgen voor de grondwaterstand en grondwaterstromingen in de omgeving.
Waterkwantiteit
Het terrein is in de huidige situatie nagenoeg geheel verhard. De ontwikkeling heeft daarom geen invloed op de waterhuishoudkundige situatie. Compensatie in de vorm van nieuw oppervlaktewater is daarom niet aan de orde.
Veiligheid en waterkeringen
Voor ontwikkelingen binnen de keurzone (kernzone en beschermingszones) van een waterkering is een watervergunning noodzakelijk.
Afvalwaterketen en riolering
Conform de Leidraad Riolering en vigerend waterschapsbeleid is het voor nieuwbouw verplicht een gescheiden rioleringsstelsel aan te leggen zodat schoon hemelwater niet bij een rioolzuiveringsinstallatie terecht komt. Afvalwater wordt aangesloten op de bestaande gemeentelijke riolering. Voor hemelwater wordt de volgende voorkeursvolgorde aangehouden:
Vanwege de slechte doorlaatbaarheid van de bodem, zal afstromend oppervlaktewater afgevoerd moeten worden naar het westelijk gelegen oppervlaktewater. Ter voorkoming van diffuse verontreinigingen van water en bodem geldt een verbod op het toepassen van zink, lood, koper en PAK's-houdende bouwmaterialen.
Waterbeheer
Voor aanpassingen aan het bestaande watersysteem dient bij het waterschap vergunning te worden aangevraagd op grond van de 'Keur'. Dit geldt dus bijvoorbeeld voor het graven van nieuwe watergangen, het aanbrengen van een stuw of het afvoeren van hemelwater naar het oppervlaktewater. In de Keur is ook geregeld dat een beschermingszone voor watergangen en waterkeringen in acht dient te worden genomen. Dit betekent dat binnen de beschermingszone niet zonder ontheffing van het waterschap gebouwd, geplant of opgeslagen mag worden. De genoemde bepaling beoogt te voorkomen dat de stabiliteit, het profiel en/of de veiligheid wordt aangetast, de aan- of afvoer en/of berging van water wordt gehinderd dan wel het onderhoud wordt gehinderd. Ook voor het onderhoud gelden bepalingen uit de 'Keur'. Het onderhoud en de toestand van de (hoofd)watergangen worden tijdens de jaarlijkse schouw gecontroleerd en gehandhaafd.
De damwanden en de ankers van de beoogde parkeerkelder vallen binnen de beschermingszone van een waterkering. Deze werkzaamheden vallen onder het graven in of nabij waterkeringen uit de Keur. Omdat de graafwerkzaamheden dieper zijn dan 2 m dient een keurvergunning aangevraagd te worden bij AGV/Waternet.
Water en Waterstaat in het bestemmingsplan
Ter bescherming van het waterstaatsbelang is in het voorliggend bestemmingsplan ter plaatse van de waterkeringen (kernzone) inclusief de beschermingszones de dubbelbestemming 'Waterstaat' opgenomen.
Grondwater
Ten behoeve van de beoogde ontwikkeling is een grondwaterstandberekening uitgevoerd (Bijlage 7 Fugro GeoServices BV, opdrachtnummer: 4011-0233-000, d.d. 20 maart 2012). Het doel hiervan is het berekenen van het waterbezwaar en de effecten van de beoogde bemaling op de omgeving.
Ontgraving en onttrekking
Bij de ontwikkeling is een parkeerkelder voorzien waarvoor ontgraving noodzakelijk is. Omdat de ontgravingsniveaus zich beneden de grondwaterstand bevinden moet deze, om de werkzaamheden in den droge uit te voeren, door middel van een bemaling worden verlaagd. Om de effecten van de ontgraving en bemaling op de omgeving te beperken wordt de kelder binnen waterkerende grond- en damwanden uitgevoerd.
Voor de aanleg van de keldervloer en vrachtwageninrit dient de grondwaterstand tot circa 0,5 m beneden het aanlegniveau te worden verlaagd en voor de verdiepte onderdelen (randbalken, poeren en liftputten) tot ca. 0,3 m. Op basis hiervan zijn in tabel 4.10 de benodigde verlagingen van de grondwaterstand en stijghoogte opgenomen.
Tabel 4.10 Benodigde verlagingen van grondwaterstand en/of stijghoogte
Waterbezwaar
Het waterbezwaar is de hoeveelheid water die voor de beoogde ontwikkeling moet worden bemaald. Het berekende waterbezwaar is opgenomen in tabel 4.11.
Tabel 4.11 Waterbezwaar
De projectlocatie bevindt zich in het beheersgebied van Hoogheemraadschap Amstel Gooi en Vecht (Waternet). Hier geldt dat in het kader van de Waterwet een onttrekkingsvergunning moet worden aangevraagd als:
Op basis van het berekende waterbezwaar is de bemaling niet vergunningplichtig, mits korter dan 6 maanden wordt bemalen. De bemaling dient circa 1 maand voor aanvang bij Waternet te worden gemeld. Na afloop van de werkzaamheden dient de bemaling ook weer te worden afgemeld. Het waterschap zal daarnaast voorschriften verbinden aan de bemaling.
Verlagingen van de grondwaterstand en stijghoogte in de omgeving
Omdat de ontgraving en bemaling in een bouwput tussen grond- en waterkerende damwandconstructies wordt uitgevoerd zullen de grondwaterstandverlagingen buiten de bouwput beperkt zijn tot enkele decimeters. Als gevolg van de spanningsbemaling zullen in de directe omgeving verlagingen van de stijghoogte optreden. Voor een maatgevende verlaging tot NAP -3,2 m zijn berekeningen uitgevoerd, waarvan de berekende verlagingen ten opzichte van de uitgangsstijghoogte van NAP -2,4 m in tabel 4.12 zijn weergegeven.
Tabel 4.12 Berekende verlagingen van de grondwaterstand en/of stijghoogte
Omdat slechts een beperkte spanningsbemaling benodigd is, wordt de stijghoogte niet verder verlaagd dan de natuurlijke fluctuatie van de stijghoogte in het 1e watervoerend pakket. Als gevolg van de spanningsbemaling worden minimale tot geen (maaiveld)zakkingen verwacht. Binnen het invloedsgebied van de bemaling dient wel rekening te worden gehouden met het verplaatsen van eventueel aanwezige grondwaterverontreinigingen, interferentie met eventueel aanwezige permanente grondwateronttrekkingen en/of upconing. Om deze gevolgen in te kunnen schatten, wordt geadviseerd de aanwezigheid van grondwaterverontreinigingen en permanente grondwateronttrekkingen binnen een straal van ca. 250 m rondom de projectlocatie te inventariseren.
De grondwaternorm
In bestaande en nieuw te ontwikkelen gebieden is het noodzakelijk de bovengrondse bestemming af te stemmen op de grondwaterstand, zodanig dat grondwateroverlast voorkomen wordt. Voor zowel landelijk als stedelijk gebied wordt dit gedaan door het oppervlaktewaterpeil en het bodemgebruik op elkaar af te stemmen. Om grondwateroverlast in bebouwde gebieden te voorkomen, is het zaak aanvullende eisen te stellen.
Nieuw te ontwikkelen gebieden binnen Amsterdam worden reeds enkele jaren door Waternet getoetst aan een grondwaternorm. Deze norm kan ook in andere gemeenten worden gehanteerd en wordt dus ook voor de beoogde ontwikkeling gebruikt. Deze grondwaternorm houdt in dat:
Daar waar geen kruipruimtes aanwezig zijn de grondwaterstand niet vaker dan gemiddeld eens per twee jaar, niet langer dan 5 dagen achtereen minder dan 0,5 m onder het maaiveld mag staan. Waar kruipruimtes aanwezig zijn geldt een norm van 0,9 m. Deze norm geldt echter niet voor de inrichting van overige bovengrondse bestemmingen (bijvoorbeeld sportvelden, clubgebouwen e.d.).
Door de beoogde ontwikkeling ontstaat een minimale grondwaterstandverlaging. Aangezien de grondwaterstand gemiddeld op NAP -1,3 m ligt, zal voldaan worden aan de grondwaternorm.
Conclusie
De ontwikkeling heeft geen negatieve gevolgen voor het waterhuishoudkundige systeem ter plaatse. Om de invloed van de werkzaamheden voor de parkeergarage (ontgraving en bemaling) tijdig te bemerken en zo veel mogelijk te beperken wordt aanbevolen de invloed van de bouwput op de omgeving te monitoren.