direct naar inhoud van 4.7 Ecologie
Plan: Plusmarkt Abcoude
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0736.BPP006kootsuperAbc-va01

4.7 Ecologie

Deze paragraaf betreft een samenvatting van de in 2010 uitgevoerde 'quickscan flora en fauna', zoals opgenomen in bijlage 8.

Huidige situatie

Het plangebied is gelegen aan de Amsterdamsestraatweg 36-38 te Abcoude. Het betreft een tuincentrum, een tankstation en woonhuis met bedrijfsruimte. De bebouwing is divers van opzet: het tuincentrum bestaat hoofdzakelijk uit plaatmateriaal en kasruimte. De overige bebouwing bestaat uit een ouder, maar grondig gemoderniseerd gebouw. De planlocatie is grotendeels bebouwd en verhard. Waterstructuren ontbreken op de planlocatie zelf.

Beoogde ontwikkelingen

Het tuincentrum zal worden vervangen door een appartementencomplex met detailhandel. De benodigde werkzaamheden ten behoeve van deze ontwikkeling kunnen leiden tot aantasting van te beschermen natuurwaarden. In de 'quickscan flora en fauna' is een inschatting gemaakt welke soorten mogelijk voorkomen in het plangebied.

Resultaten quickscan

Gebiedsbescherming

Het plangebied vormt geen onderdeel van een natuur- of groengebied met een beschermde status, zoals Natura 2000. Het plangebied maakt ook geen deel uit van de Provinciale Ecologische Hoofdstructuur (PEHS). De Natuurbeschermingswet 1998 en het beleid van de provincie staan de uitvoering van het plan dan ook niet in de weg.

Soortenbescherming

Het bestemmingsplan is het besluit dat ingrepen mogelijk maakt en een aantasting van beschermde dier- of plantensoorten kan betekenen. Uiterlijk bij het nemen van een besluit dat ruimtelijke veranderingen mogelijk maakt, zal daarom zekerheid moeten zijn verkregen of verlening van ontheffing op grond van de Flora- en faunawet (hierna Ffw) nodig zal zijn en of het reëel is te verwachten dat deze zal worden verleend.

In het plangebied komen naar verwachting foeragerende vleermuizen voor. De verwachte soorten (ruige dwergvleermuis, gewone dwergvleermuis en laatvlieger) zijn cultuurvolgers en maken vaak gebruik van de vele lijnvormige groen- en bebouwingsstructuren en straatverlichting in het gebied. De te slopen bebouwing is ongeschikt als mogelijke verblijfslocatie voor gebouwbewonende vleermuizen. Geschikte zolder- of tussenruimtes zijn niet aangetroffen. Vaste verblijfplaatsen van broedvogels zijn eveneens niet aangetroffen. In de bomen en struiken, die om het plangebied staan, kunnen wel algemene broedvogels tot broeden komen.

In het plangebied komen naar verwachting verder alleen 'licht' beschermde soorten voor, zoals egel, bunzing, mol, konijn, veldmuis, spitsmuizen, bastaardkikker, bruine kikker en gewone pad.

vrijstellingsrege- ling Ffw   tabel 1     mol, egel, veldmuis, konijn, bunzing en spitsmuizen

bruine kikker, gewone pad en bastaardkikker  
ontheffingsrege- ling Ffw   tabel 2     geen  
  tabel 3   bijlage 1 AMvB   geen  
    bijlage IV HR   alle vleermuizen  
  vogels   cat. 1 t/m 4   geen  

Conclusie

  • Er zal geen ontheffing nodig zijn voor de tabel 1-soorten van de Flora- en faunawet waarvoor een vrijstelling van de verbodsbepalingen van de Flora- en faunawet geldt.
  • Tijdens werkzaamheden dient rekening te worden gehouden met het broedseizoen. Verstoring van broedende vogels is verboden. Overtreding van verbodsbepalingen ten aanzien van vogels wordt voorkomen door de werkzaamheden buiten het broedseizoen uit te voeren. In het kader van de Flora- en faunawet wordt geen standaardperiode gehanteerd voor het broedseizoen. Van belang is of een broedgeval aanwezig is, ongeacht de periode. Indien de werkzaamheden uitgevoerd worden op het moment dat er geen broedgevallen (meer) aanwezig zijn, is overtreding van de wet niet aan de orde. De meeste vogels broeden overigens tussen 15 maart en 15 juli (bron:www.vogelbescherming.nl). Verblijfplaatsen van vogels die hun verblijfplaats het hele jaar gebruiken zijn niet aangetroffen in het plangebied.
  • In het plangebied foerageren naar alle waarschijnlijkheid vleermuizen. Het plangebied heeft echter geen bijzondere functie als foerageergebied. Het is dan ook niet nodig een ontheffing aan te vragen.

Indien de vereiste maatregelen worden genomen zal overtreding van de Ffw niet plaatsvinden. De Ffw zal in dat geval de uitvoering van het bestemmingsplan niet in de weg staan.