direct naar inhoud van 5.7 Water
Plan: Kom Mijdrecht
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0736.BP005kommijdrecht-oh01

5.7 Water

5.7.1 Algemeen

De watertoets is een procesinstrument en omvat de hele procedure van elkaar vroegtijdig informeren, adviseren, gezamenlijk afwegen en uiteindelijk beoordelen van de waterhuishoudkundige aspecten in ruimtelijke plannen en besluiten van zowel Rijk, provincies als gemeenten. De resultaten van de watertoets zijn opgenomen in deze waterparagraaf.

5.7.2 Normstelling en beleid

Nota 'Anders omgaan met Water'

In dit kabinetsstandpunt deelt men de zorg van de Commissie WB21 dat het huidige systeem van waterbeheer zeker niet in staat is om de toekomstige ontwikkelingen als klimaatverandering, bevolkingsgroei en economische groei op te vangen. Men beaamt de noodzaak van verandering in het huidige waterbeheer om Nederland in de toekomst, wat water betreft, een veilig, leefbaar en aantrekkelijk land te houden. De belangrijkste aanbevelingen van de commissie Waterbeheer 21e eeuw, zoals de nieuwe aanpak van de trits 'vasthouden, bergen, afvoeren', zo min mogelijk afwenteling, de stroomgebiedbenadering en de watertoets worden door het kabinet overgenomen.

Kaderrichtlijn Water

Door de Europese Kaderrichtlijn Water heeft Nederland een resultaatverplichting voor het bereiken de gewenste waterkwaliteit en ecologie van grond- en oppervlaktewatersystemen. Voor grote wateren of watersystemen, de zogenaamde waterlichamen, zijn hiertoe bindende doelen opgesteld. De maatregelen om de doelen te bereiken worden uitgewerkt in de stroomgebiedsprocessen. Voor de overige wateren geldt het stand-still principe. Waterbeheerders mogen hiervoor zelf aanvullende doelen opstellen.

Bestuursakkoord Water

Rijk, de provincies, gemeenten en de waterschappen hebben op 21 april 2011 concrete afspraken gemaakt over een doelmatiger waterbeheer. Uitgangspunt van het Bestuursakkoord Water is het beschermen van Nederland tegen overstromingen, een goede kwaliteit water en de beschikbaarheid van voldoende zoet water. De vijfsamenwerkingspartners willen minder kosten en minder bestuurlijke drukte Nederland droog en veilig houden. Kenmerkend voor de nieuwe aanpak is een solide, simpel en sober waterbeheer.

Naast minder kosten leidt het Bestuursakkoord Water tot aanzienlijk minder bestuurlijke drukte. Vanuit het principe 'je gaat erover of niet' zijn voor alle taken in het waterbeheer afspraken gemaakt om te zorgen dat niet meer dan twee overheden bij een taak betrokken zijn.

Waterbeheersplan en Keur waterschap Amstel, Gooi en Vecht (2010-2015)

Het hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht geeft in het Waterbeheersplan AGV 2010-2015 een uitwerking van het waterbeleid van het Rijk en provincies Noord-Holland, Zuid-Holland en Utrecht. Voor het hoogheemraadschap is het Waterbeheersplan sturend voor de programmering van activiteiten en de verdeling van geld en menskracht. Het waterbeheersplan bevat uitgangspunten voor watergebiedsplannen, waterinrichtingsplannen en stedelijke waterplannen, enz. De hoofddoelen van het Waterbeheersplan zijn veiligheid voor mensen, dieren en goederen, het leveren van voldoende water, het zorgen voor schoon water, verbeteren van de waterkwaliteit en de omgang met afvalwater.

Daarnaast zijn de uitgangspunten over hoe om te gaan met water in ruimtelijke plannen beschreven in de Keur van het hoogheemraadschap 'Integrale Keur van het hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht'. De Keur is een instrument waarmee het hoogheemraadschap (een deel van) de doelen uit dit Waterbeheerplan kan realiseren. In de Keur zijn verschillende geboden en verboden vastgelegd. De afgelopen jaren heeft het hoogheemraadschap het beleid voor vergunningen en voor een aantal thema's vastgelegd in beleidsnotities, waaronder de beleidsnota's 'Inrichting, Gebruik en Onderhoud van wateren en oevers', 'Richtlijnen lozen regen-, grond- en leidingwater' en 'Vaarwater op Orde'. De notities en Keur maken onderdeel uit van de map 'Watertoets vergunningverlening'.

5.7.3 Watersysteem

Voor de beschrijving van de waterhuishouding, is onderscheid gemaakt in:

  • het regionale watersysteem: de Amstellandboezem ('hoofdboezem'),
  • het subregionale watersysteem: de Vinkeveenboezem ('tussenboezem'), die een belangrijke schakel vormt tussen de polders in het plangebied en de 'buurpolders' Derde Bedijking, Groot Wilnis-Vinkeveen, Demmerik, Oukoop en Gagel.

De waterhuishouding op lokaal niveau wordt in grote mate bepaald door de plaats van inlaten en gemalen en het beheer dat over kunstwerken wordt gevoerd om peilen te handhaven en eventueel de waterkwaliteit te beïnvloeden. De kom Mijdrecht behoort tot de Vinkeveenboezem of 'tussenboezem'.

Hoogteverschillen zijn belangrijk

Voor de regionale waterhuishouding zijn de verschillen in hoogteligging in het gebied van belang en de gevolgen daarvan voor de kwel en inzijging in de omgeving. Het hoogteverschil in de polders heeft effect op de waterhuishouding in de boezem. De kom Mijdrecht is als bovenlandgebied en inzijgingsgebied.

Waterhuishouding in droge perioden

In droge periodes bestaat het merendeel van het boezemwater uit de afvoer van de droogmakerijen en het effluent van de rioolwaterzuiveringen. De watervraag is in de zomer juist groot in de ondiepe polders en de Vinkeveense Plassen en deze onttrekken water uit het zuidelijk deel van de Amstelboezem (Kromme Mijdrecht, Geer, Bijleveld en Groote Heicop). De oostelijke inlaten ontvangen tot aan de Dooijersluis overwegend water uit het Amsterdam-Rijnkanaal. De westelijke inlaten (waaronder de Vinkeveenboezem) ontvangen overwegend water uit de Amstel en Kromme Mijdrecht.

Er ontstaat een zuidwaarts gerichte stroming in de Amstel, waardoor het uitgeslagen water uit Groot-Mijdrecht, vermengd met zuiveringseffluent, reikt tot de Oudhuijzersluis (= inlaat Vinkeveenboezem). Als gevolg hiervan wordt in droge zomers water in de Vinkeveenboezem ingelaten met een chlorideconcentratie die kan oplopen tot 700 mg/l. Het inlaatwater kan tot 30% effluent bevatten uit de zuiveringen van Uithoorn en Mijdrecht.

Naast de invloed van dit inlaatwater uit de boezem, zijn aan de tussenboezem drie polders gekoppeld die hun wateroverschot via de tussenboezem afvoeren:

  • de Tweede Bedijking, een diepe polder met een matige hoeveelheid kwel,
  • Wilnis-Veldzijde, een diepe polder met een sterke kwel,
  • en Gagel, een kleine ondiepe polder met wegzijging.

Het water uit deze drie polders heeft hoge nutriëntconcentraties, vanuit de landbouw en in de droogmakerijen vooral door nutriëntrijke kwel.

In droge perioden bepaalt de kwel vanuit de droogmakerijen binnen het plangebied dus in meer of mindere mate de waterkwaliteit van de Amstelboezem en Vinkeveenboezem. Vanwege de grote omvang en relatief slechte kwaliteit van het kwelwater in Groot- Mijdrecht en Wilnis-Veldzijde hebben deze polders een grote invloed op de waterhuishouding in de omgeving. Het uitgeslagen kwelwater van Wilnis-Veldzijde heeft hoge nutriëntconcentraties, is zuurstofarm en is bruin van kleur.

Dit water domineert het gebied van de brug over Kerkvaart bij Mijdrecht tot en met de Zuidplas (Vinkeveense Plassen). De waterkwaliteit ten westen van de brug over de Kerkvaart lijkt sterk op de kwaliteit in de Amstel en Kromme Mijdrecht (hoofdboezem). De nutriëntconcentraties hiervan zijn hoog, maar het water is veel helderder dan dat van Wilnis-Veldzijde. Het uitgeslagen kwelwater van Groot-Mijdrecht heeft hoge chloride- en nutriëntconcentraties en is bruin van kleur. Dit water domineert in de Amstelboezem vanaf de Winkel en de Waver, via de Amstel en de Kromme Mijdrecht tot aan de Geer in het zuiden.

Voor het op peil houden van het oppervlaktewater in het natuurgebied van Botshol wordt in droge perioden water vanuit de Waver via een zogenaamde 'defosfatering' ingelaten. Net als bij de Vinkeveense Plassen, wordt de waterbehoefte van Botshol bepaald door de continue wegzijging naar de diepgelegen polder Groot-Mijdrecht.

Natte perioden

In natte perioden keert de stroming van de Amstel naar het noorden, waar het water uiteindelijk via het Noordzeekanaal wordt afgevoerd. Het overtollige water in de tussenboezem wordt via de Ringvaart en de Geuzensloot door gemaal De Ruiter afgevoerd naar de boezem en het Amsterdam-Rijnkanaal. De inlaat bij de Oudhuijzersluis staat dan dicht. In het natuurgebied van Botshol wordt in de winterperiode geen water ingelaten.

In natte perioden wordt de waterkwaliteit van de tussenboezem vooral bepaald door kwelwater vanuit de drie gekoppelde polders: met name Wilnis-Veldzijde en in mindere mate De Tweede Bedijking en Gagel. De invloed van de waterafvoer vanuit Groot- Mijdrecht op de Amstelboezem is in natte perioden minder groot, omdat het aandeel hiervan in de totale afvoer naar de boezem minder groot is.

Plangebied

Het plangebied van de kom Mijdrecht grenst aan de Achtervaart, die naar het westen toe, via de Bruggesloot overgaat in de Kerkvaart. In zuidoostelijke richting gaat de Achtervaart over in de Ringvaart. Dit zijn tevens de belangrijkste wateren in het plangebied. Randsloten zijn aanwezig langs de Koningin Julianalaan en het Proostdijlaantje. Keringen liggen langs de Achtervaart, Kerkvaart, Proostdijlaantje, Bernhardlaan en Hofland. Het plangebied behoort tot het watergebiedsplan Groot Wilnis-Vinkeveen c.a. Het grenst aan de oost- en noordzijde aan het stedelijk waterplan Groot Mijdrecht Zuid en Hofland; aan de west- en zuidzijde aan waterplan Derde Bedijking.

5.7.4 Waterrelevant beleid en consequenties voor het plangebied

Waterkwaliteit: Kaderrichtlijn Water (KRW)

De Vinkeveense Plassen behoren als 'waterlichaam' tot de KRW. Om de plassen op peil te houden, wordt water vanuit de Ringvaart aangevoerd. De kwaliteit van dit water wordt beïnvloedt door de poldergemalen die op de Vinkeveenboezem uitmalen (De Tweede Bedijking, Gagel en Wilnis-Veldzijde) en de inlaat bij de Oudhuijzersluis vanuit de Kromme Mijdrecht/Amstel. Teneinde de waterkwaliteit en ecologie van de Vinkeveense Plassen te verbeteren, zijn de rioolwaterzuiveringsinstallaties van Uithoorn en De Ronde Venen verbeterd en is een defosfateringsinstallatie bij Demmerik aangelegd om het aanvoerwater vanuit de Ringvaart te defosfateren.

Daarnaast moet de aanvoer via de Ringvaart vanuit de bovenlanden en de fosfaatrijke kwelstroom vanuit de droogmakerijen worden beperkt tot de hoeveelheid die nodig is om de plassen op peil te houden. Hiervoor zijn door Waternet negen alternatieven onderzocht. Na afweging van de voor- en nadelen van deze alternatieven is gekozen voor de afvoer vanuit het bovenland op de Amstel via een nieuw te bouwen gemaal bij de Mennonietenbuurt. In natte perioden, wanneer de aanvoer van water op de tussenboezem groter is dan de waterbehoefte voor het op peil houden van de Vinkeveense Plassen, zal dit gemaal het wateroverschot op de Amstel uitslaan.

Wateroverlast: Nationaal Bestuursakkoord Water (Watergebiedsplan Groot Wilnis-Vinkeveen c.a.)

Uit de faalkansanalyse blijkt de kans op wateroverlast in het peilgebied van de Vinkeveenboezem geen knelpunt te zijn. Met een herhalingstijd van één keer per 10 jaar wordt een maximale peilstijging berekend van circa 9 tot 14 cm bij het maximale klimaatscenario. Dit leidt in het algemeen niet tot overlast, afgezien van de niet in het plangebied liggende Baambrugse Zuwe te Vinkeveen. Hiervoor worden door de gemeente maatregelen getroffen in de vorm van een gefaseerde reconstructie.

Veiligheid (keringen): Provinciaal Waterplan, Verordening Waterkeringen West- Nederland, Actieprogramma Veilige Waterkeringen (AGV), Waterbeheersplan AGV 2010-2015

Rond het plangebied zijn de afgelopen jaren de secundaire keringen versterkt, onder meer op basis van het Actieprogramma Veilige Waterkeringen. In het Waterbeheersplan 2010-2015 zijn als doelen voor 2015 beschreven:

Voor de regionale keringen:

  • door de provincie aangewezen genormeerde boezemkaden zijn volgens planning getoetst, verbeterd en beheerd;
  • legger- en beheerregister regionale keringen op orde;

Voor keringen in het algemeen:

  • implementatie van de muskusrattenbestrijdingstaak, na overname hiervan van de provincie, met inachtneming van dierenwelzijnaspecten en volgens de richtlijnen van de Landelijk Coördinatiecommissie Muskusrattenbestrijding (LCCM);

Voor sturing van ruimtelijke planning:

  • AGV geeft voor zijn gebied invulling aan de overstromingsrisicobenadering door ontwikkeling per dijkring van een risicozonering (in 2012), overstromingsrisico-kaarten (2013) en -plannen (2015); initiatiefnemer is de provincie;
  • uitgaande van deze zonering beoordeelt AGV met het instrument van de Watertoets, de ruimtelijke en bouwplannen van provincies en gemeenten op overstromingsveiligheid van de geplande voorzieningen of objecten.

Peilbeheer: Watergebiedsplan Groot Wilnis-Vinkeveen c.a. (peilbesluit en waterinrichtingsplan)

Het peil in de tussenboezem blijft ongewijzigd (NAP -2.15 m), hetgeen ook geldt voor de grootte van het peilvak. De tussenboezem is een belangrijke schakel tussen de veenpolders, de droogmakerijen en de Amstellandboezem, zowel voor de wateraanvoer, -afvoer als waterberging. De bodem rond de tussenboezem is zeer zettingsgevoelig. Een eventuele peilverlaging zal hier direct leiden tot een snelle maaivelddaling, waardoor de drooglegging binnen korte weer even groot of klein zal zijn als voorheen. Verder zouden er bij peilaanpassingen ingrijpende en kostbare maatregelen moeten worden genomen om de (historische) bebouwing te beschermen. De tussenboezem zou hierdoor vergaand 'versnipperd' worden.

Afvalwater, hemelwater, grondwater: uitbreiding gemeentelijke watertaken

Gemeenten zijn op basis van de Wet milieubeheer verantwoordelijk voor de zorg voor de inzameling en transport van stedelijk afvalwater dat vrijkomt bij de binnen het grondgebied van de gemeente gelegen percelen. Daarnaast heeft de gemeente op grond van de Waterwet de zorgplicht voor de inzameling en verwerking van afvloeiend hemelwater. In deze wet is ook vastgelegd dat de gemeente de zorg heeft voor het treffen van maatregelen in openbaar gemeentelijk gebied om structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming te voorkomen of te beperken. Op basis van de wet gemeentelijke watertaken zijn onderstaande doelen te onderscheiden:

  • zorgen voor inzameling van stedelijk afvalwater;
  • zorgen voor transport van stedelijk afvalwater;
  • zorgen voor inzameling van hemelwater (voor zover niet door de particulier);
  • zorgen voor verwerking van ingezameld hemelwater;
  • zorgen dat (voor zover mogelijk) het grondwater de bestemming van een gebied niet structureel belemmert.

Genoemde zorgplicht heeft geleid tot een Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan, vastgesteld in de gemeenteraad van 22 november 2012. In het nieuwe rioleringsplan staan de hoofdlijnen van de aanpak om de doelen te halen. Aan de hand van onder andere inspecties en samenloop met andere werkzaamheden wordt jaarlijks bekeken welke werkzaamheden uitgevoerd moeten worden, dit wordt vastgelegd in een operationeel jaarprogramma.

De toestand van vrijvervalriolen zal door videocamera inspectie worden onderzocht en de inspectiegegevens zullen in het rioleringsbeheersysteem worden opgeslagen. Om een goede afstroming in de vrijvervalriolering te kunnen handhaven is regelmatig onderhoud nodig. Jaarlijks wordt een deel van de riolering gereinigd en geïnspecteerd, de inspectieresultaten worden beoordeeld. Met betrekking tot de vrijvervalriolering zal er een deel vervangen, gerepareerd of op langere termijn gerelined worden.

In de planperiode zijn verschillende onderzoeken opgenomen. Zo wordt er in 2013 het basisrioleringsplan van Abcoude geactualiseerd. In dit plan wordt het hydraulisch en milieutechnisch functioneren van de riolering opnieuw beschouwd. Daarnaast wordt in 2013 gestart met een nieuwe ronde Benchmarking rioleringszorg. De gemeente gaat hieraan meedoen.

Naast onderzoek zullen de komende periode verschillende maatregelen uitgevoerd worden. Zo zal in de planperiode jaarlijks het mechanisch/elektrisch deel van een aantal pompunits vervangen worden. Samenwerking in de waterketen is een belangrijk speerpunt in de komende planperiode. Om regionale invulling te geven aan het Bestuursakkoord Water is door het waterschap Amstel, Gooi en Vecht en haar inliggende gemeenten een geformaliseerd overleg opgericht genaamd "bestuurlijk overleg water AGV gebied" (BOWA).

In het rioleringsplan is weergegeven hoe de gemeente haar zorgplichten de komende planperiode vorm wil geven. De gemeente gaat zelf de geldigheidsduur van dit plan vaststellen. De geldigheidsduur van dit beleidsplan is vijf jaar: 2013 t/m 2017. Evaluatie van de voortgang en eventuele bijstelling moet bij grote veranderingen plaatsvinden, in 2017 vindt een evaluatie en actualisatie van het rioleringsplan plaats. Bij de voorbereiding zijn het waterschap en de provincie Utrecht betrokken geweest.

5.7.5 Gevolgen voor water

Masterplan Haitsmahof/Molenhof

Procedure RO

Een deel van het Mijdrechtse centrum wordt herontwikkeld (Molenhof). De gemeenteraad heeft op 1 juli 2010 ingestemd met het Masterplan Haitsmahof/Molenhof. Het was in eerste instantie de bedoeling ook voor het deel Burg. Haitsmaplein een rechtstreekse bestemming op te nemen. Aangezien de gesprekspartners hiervoor in de tussenliggende tijd zijn afgehaakt, is er nu voor dit deel van het centrum een wijzigingsbevoegdheid opgenomen. Hierin zijn de uitgangspunten van het Masterplan verankerd. Bij het uitvoeren van deze wijzigingsbevoegdheid dient er voldoende parkeergelegenheid te worden gerealiseerd. Aangezien de ontwikkelaar van de Molenhof een herzien bouwplan ter beoordeling heeft ingediend is ook voor het deel Molenhof een wijzigingsbevoegdheid opgenomen om af te kunnen wijken van het oorspronkelijke Masterplan. In deze situatie kan, als het bestemmingsplan in werking is getreden, met een eenvoudige procedure medewerking aan een omgevingsvergunning worden verleend. De waterparagraaf is dus altijd nodig, in ieder geval voor het bestemmingsplan en als het bestemmingsplan in werking is getreden dient de waterparagraaf ook voor de ruimtelijke onderbouwing bij een aanvraag omgevingsvergunning.

Waterhuishouding

In het ontwerp van het Masterplan is opgenomen dat de relatie met het water wordt versterkt. Aan de oostkant van het centrum krijgt Mijdrecht een gezicht aan het water. De nieuwe herenhuizen aan de Achtervaart vormen de nieuwe entree van het centrum. Er wordt gedacht aan een uitbreiding van de bestaande aanlegplaatsen voor passanten, waarbij er rekening dient te worden gehouden met de eisen op het gebied van doorvaartbreedte e.d.. Het gaat over een lengte van circa 70 meter, vanaf ophaalbrug tot begraafplaats. De kade wordt niet aangelegd in een secundaire waterkering. Ook aan de westkant van het centrum wordt de relatie met het water versterkt. De groenstructuur langs de Kerkvaart wordt versterkt en het centrum krijgt ook hier een voorkant met nieuwe huizen aan het water, zonder kade. Het gebied van het masterplan is nu volledig verhard, afgezien van het talud dijk Achtervaart en bermen langs de Rondweg. Er liggen geen sloten die gedempt worden. Het verharde gebied blijft in de nieuwe opzet geheel verhard. Het talud van de dijk blijft groen. Er vindt geen extra verharding plaats die meer bedraagt dan 1.000 m². Er is geen watercompensatie vereist.

Ten tijde van de vaststelling van het bestemmingsplan zijn er geen concrete plannen voor de bebouwing aan de Achtervaart, de bouw van een kade en nieuwbouw langs de Kerkvaart. Toekomstige initiatieven daarvoor zullen worden getoetst aan het Masterplan. Daarnaast zal er een aparte watertoets worden doorlopen en de bijbehorende vergunningaanvraag worden gedaan.

Bij de herinrichting van het gedeelte Rondweg dient er rekening te worden gehouden met het behoud van het retentiegebied langs de sloot aan de oostzijde van de weg. Wat betreft de nieuwe rotonde op de waterkering (Rondweg) is er door Waternet een watervergunning verleend. Waternet is akkoord met de wijze hoe de gemeente bij de uitvoering van het werk rekening houdt met de watergebonden belangen. De voorschriften in de watervergunning waarborgen dit.

Indien er een ondergrondse parkeergarage wordt gebouwd (droge bouwput) is inzicht nodig in de grondwatersituatie, die niet mag verslechteren. Funderingen van oudere gebouwen mogen geen nadeel ondervinden. Er dient een geohydrologisch onderzoek te worden uitgevoerd. Indien hieruit blijkt dat de parkeergarage gebouwd kan worden, is voorafgaand aan de bouw een lozingsvergunning nodig.

Ten aanzien van de afvoer van hemel- en rioolwater gelden de richtlijnen zoals die zijn opgenomen in het nieuwe gemeentelijk verbreed rioleringsplan dat 22 november 2012 is vastgesteld. Dat betekent dat er bij de bouw geen uitlogende materialen mogen worden toegepast (koper, lood en zink), geen verduurzaamd hout. Per situatie zal bekeken worden of de riolering gescheiden wordt of gemengd blijft.

5.7.6 Compensatie

Ten gevolge van het Masterplan Mijdrecht hoeft geen compensatie plaats te vinden.

5.7.7 Wateradvies waterbeheerder

De watertoets is een iteratief proces dat de waterhuishoudkundige knelpunten in een gebied inzichtelijk maakt en vervolgens beschrijft hoe deze met het oog op ruimtelijke ontwikkelingen voorkomen of opgeheven kunnen worden.

5.7.8 Conclusies

Het waterschap is akkoord met de voorliggende waterparagraaf.