direct naar inhoud van Artikel 9 Tuin
Plan: Vlissingen bestemmingsplan Buitengebied
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0718.bpbuitengebied-vg99

Artikel 9 Tuin

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Tuin' aangewezen grond zijn bestemd voor:

  • a. moes- en siertuinen;
  • b. het hobbymatig houden van dieren;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'landschapswaarden' : tevens voor de bescherming en ontwikkeling van de aanwezige landschappelijke waarden in de vorm van behoud van de kenmerkende openheid, beplantingspatroon, verkavelingspatroon, reliëf en bebouwingspatroon.
9.2 Bouwregels
9.2.1 Bebouwing

Voor de bebouwing gelden de volgende bepalingen:

  • a. per bestemmingsvlak zijn bouwwerken, geen gebouwen zijnde, toegestaan;
  • b. per bestemmingsvlak zijn niet voor bewoning bestemd gebouwen met een oppervlakte van ten hoogste 25 m² en een bouwhoogte van ten hoogste 3.00 meter toegestaan;
  • c. in afwijking van het bepaalde onder b zijn op de op de verbeelding met de 'specifieke bouwaanduiding – 1' aangegeven gronden niet voor bewoning bestemde gebouwen met een oppervlakte van ten hoogste 70 m² en een bouwhoogte van ten hoogste 6.00 meter toegestaan;
  • d. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van erf- en terreinafscheidingen, mag ten hoogste 3.00 meter bedragen;
  • e. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag ten hoogste bedragen:
    • 1. 1.00 meter, voor de naar de weg gekeerde gevel(s) van de zich, op de aan de gronden met de bestemming tuin grenzende bouwperceel, bevindende belangrijkste bebouwing;
    • 2. 2.00 meter, achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van de zich, op de aan de gronden met de bestemming de tuin grenzende bouwperceel, bevindende belangrijkste bebouwing.
9.3 Ontheffing van de bouwregels
9.3.1 Ontheffingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 9.1, onder 9.2.1, sub a, tot ten hoogste 20% van de voorgeschreven oppervlakte en bouwhoogte, indien is aangetoond dat de landschapswaarden, zoals benoemd in lid 9.1, onder c, niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad; alvorens tot ontheffing over te gaan vragen burgemeester en wethouders hierover schriftelijk advies van een landschaps- en natuurdeskundige.

9.3.2 Procedureregel

Bij het toepassen van deze bevoegdheid gelden de algemene procedureregels in deze planregels.

9.4 Specifieke gebruiksregels
9.4.1 Strijdig gebruik

Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. het gebruik van het onbebouwde gedeelte van een bouwperceel voor de opslag van materialen en goederen, hoger dan 1.50 meter, met uitzondering daarvan ter realisering van de bestemming is niet toegestaan;
  • b. verlichting door middel van lichtmasten is niet toegestaan;
  • c. het gebruik van gebouwen ten behoeve van overnachtingsmogelijkheden is niet toegestaan.
9.5 Wijzigingsbevoegdheid
9.5.1 Wijzigingsbevoegdheid algemeen

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming wijzigen in Groen, Verkeer, Water, en Agrarisch met Waarden, met inachtneming van het volgende:

  • a. wijziging wordt slechts toegepast als de gronden gebruiksvrij zijn verworven door de gemeente, het waterschap of de exploitant van het grondgebonden agrarisch bedrijf en/of geen privaatrechtelijke belemmeringen van toepassing zijn tegen de beoogde wijziging.

9.5.2 Wijzigingsbevoegdheid volkstuin

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming van de gronden met de aanduiding 'wro-zone – wijzigingsgebied 3' wijzigen in de bestemming Recreatie met de aanduiding 'volkstuin', met inachtneming van het volgende:

  • a. wijziging mag niet leiden tot onevenredige aantasting van gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van naastgelegen percelen.