direct naar inhoud van Artikel 10 Verkeer
Plan: Vlissingen bestemmingsplan Buitengebied
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0718.bpbuitengebied-vg99

Artikel 10 Verkeer

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wegen met ten hoogste 2x2 rijstroken en voet- en rijwielpaden;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - waardevolle dijk': tevens voor de met de aanwezige dijken samenhangende landschappelijke, cultuurhistorische en ecologische waarden;
  • c. bovengrondse parkeervoorzieningen;
  • d. bermen, beplanting, groenvoorzieningen, waterpartijen, waterlopen en andere waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • e. andere, bij de bestemming, behorende voorzieningen, zoals kunstwerken, verlichting, straatmeubilair, verkeersborden, geluidwerende voorzieningen, verwijzingsborden en verkeersregelinstallaties;
  • f. aan de bestemming ondergeschikte nutsvoorzieningen;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'spoorweg' : uitsluitend voor een spoorweg en de daarbij behorende voorzieningen.
10.2 Bouwregels
10.2.1 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en nutsvoorzieningen

Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en nutsvoorzieningen, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijde, en nutsvoorzieningen, met uitzondering van terreinafscheidingen, mag ten hoogste 10.00 meter bedragen;
  • b. de bouwhoogte van terreinafscheidingen mag ten hoogste 3.00 meter bedragen.
10.3 Nadere eisen
10.3.1 Nadere eisen bouwvergunning

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:

  • a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. een goede woonsituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bebouwing.
10.4 Ontheffing van de bouwregels
10.4.1 Ontheffingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van:

  • a. het bepaalde in lid 10.2, onder 10.2.1 voor het bouwen van een gebouw met een oppervlakte van ten hoogste 50 m² en een bouwhoogte van ten hoogste 5.00 meter;
  • b. het bepaalde in lid 10.2, onder 10.2.1, sub a, tot ten hoogste 20.00 meter;
  • c. de ontheffing mag niet leiden tot onevenredige aantasting van gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van naastgelegen percelen.

10.4.2 Procedureregel

Bij het toepassen van deze bevoegdheid gelden de algemene procedureregels in deze planregels.

10.5 Aanlegvergunningen
10.5.1 Verbod

Het is verboden op de in lid 1 bedoelde gronden met de aanduiding 'specifieke vorm van Verkeer – waardevolle dijk' zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken geen bouwwerken zijnde of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanleggen van paden, wegen en parkeergelegenheden alsmede het aanbrengen van oppervlakteverhardingen;
  • b. het aanbrengen van boven- en ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatie- leidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur;
  • c. het ontginnen, verlagen, afgraven, ophogen of egaliseren van de bodem;
  • d. het graven, vergraven, verbreden of dempen van sloten of watergangen en andere waterpartijen;
  • e. het aanleggen van drainage;
  • f. het vellen of rooien van struiken of bomen;
  • g. het beplanten van gronden met struiken of bomen;
  • h. het blijvend omzetten van grasland in bouwland.

10.5.2 Uitzondering

Het verbod van lid 10.5.1 gelden niet voor het uitvoeren van werken, of werkzaamheden, die:

  • a. behoren tot normaal onderhoud en beheer ten dienste van de bestemming;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
  • c. reeds mogen worden uitgevoerd krachtens een verleende vergunning.

10.5.3 Voorwaarden

Werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 10.5.1 zijn slechts toelaatbaar, indien daardoor de in lid 10.1 onder b genoemde aanwezige waarden van de gronden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van de waarden niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind.

10.5.4 Advisering

Alvorens te beslissen omtrent een aanlegvergunning als bedoeld in lid 10.5.1 winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in van de landschaps- en natuurbeschermingsdeskundige omtrent de criteria genoemd in lid 10.5.3.

10.6 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming wijzigen in Groen, Tuin, Water, Agrarisch met Waarden en in de bestemming, die geldt voor de gronden, die grenzen aan de gronden met de bestemming verkeer, met inachtneming van het volgende:

  • a. wijziging wordt slechts toegepast als de gronden gebruiksvrij zijn verworven door de gemeente, het waterschap, de exploitant van het grondgebonden agrarisch bedrijf of de eigenaar van de aangrenzende gronden.