direct naar inhoud van Regels
Plan: Scheldekwartier-Timmerplein
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0718.BPSN10-VG01

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan

het bestemmingsplan 'Scheldekwartier-Timmerplein' met identificatienummer NL.IMRO.0718.BPSN10-VG01 van de gemeente Vlissingen.

1.2 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.

1.3 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.4 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.5 aan-huis-gebonden verbonden beroep

een vrij beroep op medisch/therapeutisch gebied of het beroepsmatig verlenen van diensten op zakelijk, administratief, architectonisch, vastgesteld-technisch, kunstzinnig, maatschappelijk, juridisch of daarmee gelijk te stellen gebied, die door de beperkte omvang en de aan het wonen ondergeschikte ruimtelijke uitstraling in een woning en de bijbehorende bouwwerken kunnen worden uitgeoefend en waarbij de woning haar woonfunctie behoudt.

1.6 aan-huis-gebonden verbonden bedrijf

een bedrijf of het beroeps- of bedrijfsmatig verlenen van diensten gericht op consumentenverzorging, lichaamsverzorging, bed & breakfast c.q. het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid, geheel of in hoofdzaak door middel van handwerk, die door de beperkte omvang en de aan het wonen ondergeschikte ruimtelijke uitstraling in een woning en de bijbehorende bouwwerken kunnen worden uitgeoefend en waarbij de woning haar woonfunctie behoudt.

1.7 achtergevel

de gevel aan de achterzijde van een gebouw.

1.8 archeologisch onderzoek

onderzoek, verricht door of namens een dienst of instelling, die gecertificeerd is om archeologisch onderzoek uit te voeren.

1.9 archeologische deskundige

de Walcherse Archeologische Dienst of diens rechtsopvolger dan wel een andere door burgemeester en wethouders aan te wijzen deskundige op het gebied van archeologie.

1.10 archeologische waarden

de aan een gebied toegekende waarden dan wel de aan een gebied toegekende hoge of middelhoge verwachtingswaarde ten aanzien van de in dat gebied voorkomende overblijfselen uit oude tijden.

1.11 bebouwing

eén of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.

1.12 Bed and breakfast

Het aanbieden van toeristisch en kortdurend recreatief verblijf al dan niet met het serveren van ontbijt in een ruimte in een woning, waar de eigenaar zelf of de hoofdbewoner zijn hoofdverblijf heeft.

1.13 bedrijfsgebouw

een gebouw, dat dient voor de uitoefening van een bedrijf.

1.14 bedrijfsvloeroppervlak

het totale vloeroppervlak van een kantoor, winkel of bedrijf met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten.

1.15 begane grond

de bouwlaag van een gebouw, die rechtstreeks ontsloten wordt via het straatniveau.

1.16 beperkt kwetsbaar object

een object, waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een richtwaarde voor het risico c.q. een risico-afstand is bepaald, waarmee rekening moet worden gehouden, zoals:

  • a. verspreid liggende woningen van derden met een dichtheid van maximaal 2 woningen per hectare;
  • b. dienst- en bedrijfswoningen van derden;
  • c. kantoorgebouwen en hotels met een bruto vloeroppervlak van minder of gelijk aan 1.500 m2 per object;
  • d. restaurants, voor zover hierin geen grote aantallen personen gedurende een groot gedeelte van de dag aanwezig plegen te zijn;
  • e. winkels met een totaal bruto vloeroppervlak van minder of gelijk aan 2.000 m2, voor zover zij geen onderdeel uitmaken van een complex waarin meer dan 5 winkels zijn gevestigd, waarvan het gezamenlijk bruto oppervlak meer dan 1.000 m2 bedraagt en waarin een supermarkt, hypermarkt of warenhuis is gevestigd;
  • f. sporthallen, zwembaden en speeltuinen;
  • g. sport- en kampeerterreinen en terreinen bestemd voor recreatieve doeleinden, voor zover zij niet bestemd zijn voor het verblijf van meer dan 50 personen gedurende meerdere aaneengesloten dagen;
  • h. bedrijfsgebouwen, voor zover zij geen gebouwen zijn waarin grote aantallen personen gedurende een groot gedeelte van de dag aanwezig plegen te zijn zoals: kantoorgebouwen en hotels met een bruto oppervlak van meer dan 1.500 m2 per object / complexen waarin meer dan 5 winkels zijn gevestigd en waarvan het gezamenlijk vloeroppervlak meer dan 1.000 m2 bedraagt, en winkels met een totaal oppervlak van meer dan 2.000 m2 per object, voor zover in die complexen of in die winkels een supermarkt, hypermarkt of warenhuis is gevestigd;
  • i. objecten die met onder a tot en met e en genoemde gelijkgesteld kunnen worden uit hoofde van de gemiddelde tijd per dag gedurende welke personen daar verblijven, het aantal personen dat daarin doorgaans aanwezig is en de mogelijkheden voor zelfredzaamheid bij een ongeval, voor zover die objecten geen kwetsbare objecten zijn;
  • j. objecten met een hoge infrastructurele waarde, zoals een telefoon- of elektriciteitscentrale of een gebouw met vluchtleidingsapparatuur, voor zover die objecten wegens de aard van de gevaarlijke stoffen die bij een ongeval kunnen vrijkomen, bescherming verdienen tegen de gevolgen van dat ongeval.
1.17 beroeps- en dienstvaartuig

een vaartuig in gebruik bij een overheids- of toezichthoudende dienst, zoals havendiensten, Rijkswaterstaat, douane en de politie, loodsdiensten, reddingsdiensten en sleepboten.

1.18 bestaande maten

afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen, die op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan tot stand zijn gekomen of tot stand kan komen met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet of de Wet Algemene bepalingen omgevingsrecht.

1.19 bestaand (bebouwing en gebruik)
  • a. legale bouwwerken, die aanwezig of in uitvoering zijn op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan, dan wel bouwwerken, die mogen worden gebouwd krachtens een vóór dat tijdstip verleende vergunning;
  • b. het legale gebruik van grond en opstallen, die aanwezig zijn op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan.
1.20 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak.

1.21 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.22 bevoegd gezag

het bevoegde bestuursorgaan als bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

1.23 bijbehorend bouwwerk

uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak.

1.24 bijzondere woonvoorziening

een (gedeelte van een) gebouw, dat dient om te voorzien in een aangepaste woonbehoefte ten behoeve van personen voor wie de normale woonvoorzieningen niet passend of toereikend zijn, zoals personen met een lichamelijke of verstandelijke beperking of andere verzorgingsbehoevenden.

1.25 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van

een bouwwerk.

1.26 bouwgrens

de grens van een bouwvlak.

1.27 bouwlaag

een doorlopend gedeelte van een gebouw, dat door op gelijke hoogte, of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de eerste bouwlaag (begane grond) en met uitsluiting van kelder, onderbouw/souterrain, kap of dakopbouw.

1.28 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.29 bouwperceelsgrens

de grens van een bouwperceel.

1.30 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.

1.31 bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren.

1.32 cultuur en ontspanning

het aanbieden en uitoefenen, al dan niet bedrijfsmatig, van activiteiten, gericht op kunst, cultuur, beschaving, vrijetijdsbesteding, ontspanning en vermaak, waaronder begrepen, sauna's, wellness, fitness-, beauty- en healthcentra, podiumkunsten, bioscopen, toeristische attracties, bowlingbanen, muziek- en dansscholen, ateliers, creativiteitscentra; hier onder worden niet verstaan casino's, speelautomatenhallen en seksinrichtingen.

1.33 cultuurhistorische waarde

de aan een object, gebouw, terrein, gebied of structuur toegekende waarde in verband met ouderdom en gaafheid, gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis heeft gemaakt van dat bouwwerk of dat gebied.

1.34 dak

iedere boven beëindiging van een gebouw.

1.35 dakopbouw

een gedeelte van gebouw, gesitueerd op de bovenste bouwlaag van een gebouw met een oppervlakte van ten hoogste 60% van de oppervlakte van de bovenste bouwlaag en een afstand van minimaal 1 meter tot de voorgevel.

1.36 deeltijd wonen

wonen in deeltijd door de eigenaar en zijn huishouden, dat niet voor de volledige tijd op dezelfde plaats gebeurt en niet dient als hoofdverblijf.

1.37 deskundige

een door het bevoegd gezag aan te wijzen onafhankelijke deskundige of commissie van deskundigen inzake een specifiek aspect van de ruimtelijke ordening.

1.38 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, hieronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan diegenen die deze goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.

1.39 dienstverlening

het bedrijfsmatig aanbieden en verlenen van diensten, nader te onderscheiden in:

  • a. zakelijke dienstverlening: het verrichten van administratieve, financiële en daarmee gelijk te stellen werkzaamheden al dan niet met daaraan ondergeschikte baliefunctie;
  • b. publieksgerichte dienstverlening: dienstverlening door een bedrijf of instelling, dat in hoofdzaak baliewerkzaamheden verricht of andere diensten verleent, gericht op het publiek, belwinkels en internetcafés daaronder begrepen.
1.40 erf

al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, en, voor zover een bestemmingsplan of een beheersverordening van toepassing is, deze die inrichting niet verbieden.

1.41 evenementen

grootschalige, periodieke en/of meerdaagse gebeurtenissen en manifestaties, gericht op een groot publiek met betrekking tot kunst, cultuur, muziek, maatschappij, ontspanning en/of sport.

1.42 externe veiligheid

kans om buiten een inrichting te overlijden als rechtstreeks gevolg van een ongewenst voorval binnen die inrichting, waarbij een gevaarlijke stof betrokken is.

1.43 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.44 geluidgevoelige objecten

woningen en andere geluidgevoelige gebouwen en geluidgevoelige terreinen, zoals bedoeld in artikel 1 van de Wet geluidhinder.

1.45 geluidhinderlijke inrichtingen

bedrijven, zoals bedoeld in artikel 2.4 van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer jo artikel 4 lid 3 van de Wet geluidhinder, die in belangrijke mate geluidhinder kan veroorzaken.

1.46 grenswaarde

grens, zoals bedoeld in de Wet milieubeheer en zoals uitgewerkt in het Besluit externe veiligheid inrichtingen ten aanzien van het niveau van het plaatsgebonden risico.

1.47 geluidzone - industrie

de grens van de zone industrielawaai, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder.

1.48 groepsrisico

cumulatieve kansen per jaar, dat ten minste 10, 100 of 1.000 personen overlijden als rechtstreeks gevolg van hun aanwezigheid in het invloedsgebied van een inrichting en een ongewoon voorval binnen die inrichting, waarbij een gevaarlijke stof, gevaarlijke afvalstof of bedrijfsmiddel is betrokken.

1.49 hogere grenswaarde

een maximale waarde voor de geluidbelasting, die hoger is dan de voorkeursgrenswaarde en die in een concreet geval kan worden vastgesteld op grond van de Wet geluidhinder, het Besluit grenswaarden binnen zones rond industrieterreinen, het Besluit grenswaarden binnen zones langs wegen en/of het Besluit geluidhinder spoorwegen.

1.50 hoofdgebouw

een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.

1.51 horeca

het bedrijfsmatig verstrekken van ter plaatse te nuttigen voedsel en dranken, het bedrijfsmatig exploiteren van zaalaccommodatie en/of het bedrijfsmatig verstrekken van nachtverblijf, nader te onderscheiden in:

  • a. lichte horeca, categorie 1a, aan detailhandel verwante en ondersteunende horeca: horecabedrijf van relatief beperkte omvang, dat zich met name richt op het winkelend publiek en openingstijden hanteert, die aansluiten op de openingstijden van de detailhandelsbedrijven en die bestaan uit het aanbieden en verstrekken van geringe etenswaren, kleinere maaltijden en dranken, een bezorg- en afhaalservice daaronder begrepen;
  • b. lichte horeca, categorie 1b: horecabedrijf van relatief beperkte omvang, dat zich in mindere mate richt op het winkelend publiek en als regel ruimere openingstijden hanteert dan aan detailhandel verwante en ondersteunende horeca (categorie 1a) en dat bestaat uit het aanbieden en verstrekken van geringe etenswaren, kleinere maaltijden en dranken, een bezorg- en afhaalservice daaronder begrepen;
  • c. lichte horeca, categorie 1c, maaltijd- en logiesverstrekkende horeca: horecabedrijf, gericht op het in hoofdzaak aanbieden en verstrekken van volwaardige maaltijden voor consumptie ter plaatse, een bezorg- en afhaalservice daaronder begrepen, en het aanbieden van nachtverblijf al dan niet met congres- en vergaderaccommodatie;
  • d. middelzware horeca, categorie 2, drankenverstrekkende horeca: horecabedrijf van relatief beperkte omvang, gericht op het in hoofdzaak aanbieden en verstrekken van dranken voor consumptie ter plaatse en het, ondergeschikt daaraan verstrekken van geringe etenswaren en kleine maatlijden;
  • e. zware horeca, categorie 3, vermaak aanbiedende horeca: horecabedrijf van grote omvang, gericht op het structureel aanbieden van grootschalige feest-, muziek- en dansevenementen, die door hun aard en omvang grote aantallen bezoekers trekken.
1.52 huishouden

één persoon of meer personen, eventueel met hun kind(eren), die een duurzame gemeenschappelijke huishouding voeren of willen gaan voeren, waarbij sprake is van onderlinge verbondenheid en van continuïteit in de samenstelling.

1.53 internetverkoop

de, uitsluitend via internet plaatsvindende, bedrijfsmatige verkoop van goederen, waarbij ter plaatse van de locatie van het webadres geen toonruimte/showroom aanwezig is, geen verkoop en betaling van goederen plaatsvindt en uitsluitend een opslag-, afhaal-, en/of verzendruimte aanwezig is.

1.54 invloedsgebied

gebied, waarin, op grond van de Regeling externe veiligheid inrichtingen, personen worden meegeteld voor de berekening van het groepsrisico.

1.55 kap

de volledige, of nagenoeg volledige, afdekking van een gebouw in een gebogen vorm dan wel met een dakhelling van ten minste 15 en ten hoogste 75 graden.

1.56 kelder

een gedeelte van een gebouw, dat wordt afgedekt door een vloer, waarvan de bovenkant op minder dan 0,50 meter boven de aan de kelder aansluitende grond is gelegen.

1.57 kunstobject

voortbrengselen van alle gangbare kunstvormen zoals de beeldende, schilder- en/of tekenkunsten.

1.58 kwetsbaar object

een object, waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) een grenswaarde voor het risico c.q. een risico-afstand tot een risicovolle inrichting is bepaald, die in acht genomen moet worden, zoals:

  • a. woningen, niet zijnde woningen als bedoeld bij het begrip 'beperkt kwetsbaar object';
  • b. gebouwen, bestemd voor het verblijf, al dan niet gedurende een gedeelte van de dag, van minderjarigen, zieken of gehandicapten, zoals:
    • 1. ziekenhuizen, bejaardentehuizen en verpleeghuizen;
    • 2. scholen; of
    • 3. gebouwen of gedeelten daarvan, bestemd voor dagopvang van minderjarigen;
  • c. gebouwen, waarin doorgaans grote aantallen personen gedurende een groot gedeelte van de dag aanwezig zijn, zoals:
    • 1. kantoorgebouwen en hotels met een bruto vloeroppervlak van meer dan 1500 m² per object of;
    • 2. complexen waarin meer dan 5 winkels zijn gevestigd en waarvan het gezamenlijk bruto vloeroppervlak meer dan 1000 m² bedraagt en winkels met een totaal bruto vloeroppervlak van meer dan 2000 m² per winkel, voor zover in die complexen of in die winkels een supermarkt, hypermarkt of warenhuis is gevestigd, en;
  • d. kampeer- en andere recreatieterreinen bestemd voor het verblijf van meer dan 50 personen gedurende meerdere aaneengesloten dagen.
1.59 maaiveld

de bovenkant van het aansluitende, afgewerkte terrein dat een bouwwerk omgeeft, met dien verstande dat in geaccidenteerd terrein het gemiddelde van die bovenkanten wordt aangehouden.

1.60 maatschappelijke voorzieningen

voorzieningen en instellingen, gericht op het aanbieden en uitoefenen van activiteiten met betrekking tot welzijn, volksgezondheid, religie en levensbeschouwing, onderwijs, openbare orde en veiligheid, beschermde woonvormen, sociale, maatschappelijke en openbare dienstverlening, nieuwsgaring (multimedia) en kinderopvang.

1.61 maatvoering

een geometrisch bepaald vlak of een figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van de maatvoering van gebruik en/of bebouwing van deze gronden.

1.62 monumentencommissie

de gemeentelijke monumentencommissie als bedoeld in de Monumentenwet.

1.63 nutsvoorzieningen

voorzieningen of bouwwerken ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, straatmeubilair (bijv. bloembakken, kunstobjecten, zitbanken, verlichting, reclameborden), gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, speeltoestellen, geldautomaten, bergbezinkbassins, afvalinzamelvoorzieningen, verkeers- en parkeervoorzieningen, lichtmasten, abri's, collectieve energievoorzieningen (bijv. oplaadvoorzieningen voor elektrisch aangedreven voertuigen), apparatuur voor telecommunicatie.

1.64 onderbouw

een gedeelte van een gebouw, dat wordt afgedekt door een vloer, waarvan de bovenkant op minder dan 1.50 meter boven de aan de onderbouw aansluitende grond is gelegen, geen gebruiksfunctie heeft en dat niet als bouwlaag wordt aangemerkt.

1.65 ondergeschikte detailhandel

verkoop van een klein en beperkt assortiment van artikelen, die qua uitstraling past bij de hoofdfunctie, ter ondersteuning dient van en ondergeschikt is aan de hoofdfunctie en niet zelfstandig wordt uitgeoefend en/of toegankelijk zijn los van de hoofdfunctie.

1.66 ondergeschikte kantoren

kantoren, waarbij de kantoorfunctie een directe relatie heeft met de hoofdactiviteit, maar daaraan ondergeschikt is.

1.67 ondergeschikte zorg

zorg voor gebruik ter plaatse, die qua uitstraling past bij, ter ondersteuning van en ondergeschikt is aan de hoofdfunctie en niet zelfstandig wordt uitgeoefend.

1.68 ondergronds bouwwerk

een (gedeelte van) een bouwwerk, dat gelegen is op een diepte van meer dan twee meter beneden peil.

1.69 ondersteunende horeca

horeca voor gebruik ter plaatse, die qua uitstraling past bij, ter ondersteuning dient van en ondergeschikt is aan de hoofdfunctie en niet zelfstandig wordt uitgeoefend en/of toegankelijk is los van de hoofdfunctie.

1.70 overig bouwwerk

een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.

1.71 overkapping

een bouwwerk, geen gebouw zijnde voorzien van een gesloten dak en voorzien van maximaal 1 wand.

1.72 pand

de kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is.

1.73 peil

Nieuw Amsterdams Peil (N.A.P)

1.74 permanente bewoning

bewoning van een ruimte als hoofdverblijf.

1.75 plaatsgebonden risico

risico op een plaats buiten een inrichting, uitgedrukt als de kans per jaar dat een persoon, die onafgebroken en onbeschermd op die plaats zou verblijven, overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongewoon voorval binnen die inrichting, waarbij een gevaarlijke stof, gevaarlijke afvalstof of bestrijdingsmiddel betrokken is.

1.76 plaatsgebonden risicocontour 10-6/jaar

de risicocontour 10-6/jaar, ingevolge de artikelen 6, 7 en 8 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen, die aangeeft waar er een bepaalde effectkans van één op een miljoen is op een incident met één of meer dodelijke slachtoffers.

1.77 pleziervaartuig

elk vaartuig, met uitzondering van een zeilplank, dat uitsluitend of hoofdzakelijk wordt gebruikt voor enige vorm van pleziervaart, watersport of andere recreatie op het water.

1.78 prostitutie

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.

1.79 QRA

een Quantitative Risk Analysis (kwantitatieve risicoanalyse) voor activiteiten met gevaarlijke stoffen.

1.80 recreatieappartement

een permanent ter plaatse aanwezig gebouw, geen woonkeet zijnde, bestemd om uitsluitend door gebruikers, die hun hoofdverblijf elders hebben, gedurende een gedeelte van het jaar te worden gebruikt voor recreatief verblijf

1.81 recreatief nachtverblijf

recreatie in ruimten die zijn bestemd voor verblijfsrecreatie, zoals een recreatieappartement, hotel, of kampeermiddel, door personen die hun hoofdverblijf elders hebben.

1.82 richtwaarde

richtwaarde, zoals bedoeld in artikel 5.1 van de Wet milieubeheer, en zoals uitgewerkt in het Besluit externe veiligheid inrichtingen, ten aanzien van het niveau van het plaatsgebonden risico.

1.83 risicovolle inrichting
  • a. een inrichting bij welke ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde of richtwaarde voor het risico c.q. een risico-afstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten;
  • b. een AMvB-inrichting, waarvoor krachtens de Wet milieubeheer afstanden gelden met het oog op de externe veiligheid, met uitzondering van gasdrukmeet- en regelstations.
1.84 samenhangend straat- en bebouwingsbeeld
  • a. een goede verhouding tussen bouwmassa en open ruimte;
  • b. een goede hoogte-/breedteverhouding tussen de bebouwing onderling;
  • c. een samenhang in bouwvorm/architectonisch beeld tussen bebouwing die ruimtelijk op elkaar georiënteerd is;
  • d. de cultuurhistorische samenhang van de omgeving.
1.85 seksinrichting

een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte, waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig is, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden of gelegenheid wordt geboden voor prostitutie; onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan een (raam)prostitutiebedrijf, een erotische massagesalon, een seksautomatenhal, een sekstheater, een parenclub, een winkel/shop in seks- en/of pornoartikelen al dan niet combinatie met elkaar.

1.86 straatmeubilair

objecten en voorwerpen in de openbare ruimte, geen nutsvoorziening zijnde, zoals bloembakken, speeltoestellen, zitbanken, verlichting, kunstobjecten, prullenbakken en ondergrondse afvalcontainers, reclameborden, fonteinen, terrasvoorzieningen en -afscheidingen, informatievoorzieningen, verkeersborden en bewegwijzering.

1.87 verblijfsrecreatie

Tijdelijk, recreatief nachtverblijf in kampeermiddelen, recreatieappartementen en stacaravans gedurende korte perioden per jaar, niet zijnde het hoofdverblijf van de daarin verblijvende personen.

1.88 voorgevel

de naar de weg of naar het openbaar gebied gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft van meer dan één naar de weg of het openbaar gebied gekeerde gevel, de gevel, die door zijn aard, functie, constructie dan wel gelet op de uitstraling ervan als belangrijkste gevel kan worden aangemerkt.

1.89 voorgevelrooilijn

denkbeeldige dan wel op de plankaart aangegeven grens van het bouwvlak die gericht is naar de weg en waarop de bebouwing is georiënteerd, die loopt tot aan de perceelsgrenzen;

1.90 voorkeursgrenswaarde

de maximale waarde voor de geluidsbelasting, zoals deze rechtstreeks kan worden afgeleid uit de Wet geluidhinder c.q. het Besluit grenswaarden binnen zones rond industrieterreinen, het Besluit grenswaarden binnen zones langs wegen en/of het Besluit geluidhinder spoorwegen.

1.91 wet/wettelijke regelingen

indien in dit plan, de begrippen in de regels daaronder begrepen, wordt verwezen naar een wet, een wettelijke regeling (Algemene Maatregel van Bestuur of ministeriële regeling), een keur of een verordening dienen deze te worden gelezen, zoals deze luiden op het tijdstip van vaststelling van het bestemmingsplan.

1.92 wonen

de zelfstandige, of nagenoeg zelfstandige, dan wel onder geringe, ambulante of vrijblijvende begeleiding en/of zorgverlening plaatsvindende, permanente huisvesting van een huishouding, daaronder niet begrepen deeltijd wonen, wonen c.q. verblijven in een kamerverhuurpand, short stay, extended stay en verblijfsrecreatieve bewoning.

1.93 woning

een complex van ruimten, dat een zelfstandige woonruimte vormt, uitsluitend bedoeld voor de permanente huisvesting van één afzonderlijk huishouden.

1.94 woongebouw

Een gebouw, dat meerdere naast elkaar en/of geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kan worden.

1.95 woonvaartuig

een woonschip met een casco dat herkenbaar is als een van origine varend schip, dat hoofdzakelijk wordt gebruikt als of is bestemd tot woonverblijf, waaronder begrepen een dekschuit met een gehele of gedeeltelijke opbouw.

1.96 zelfstandig kantoor

een gebouw of gedeelte van een gebouw, dat, blijkens haar aard, indeling en inrichting kennelijk dient voor het bedrijfsmatig aanbieden en uitoefenen van administratieve werkzaamheden ten behoeve van derden zonder of met een sterk ondergeschikte baliefunctie, waaronder congres- en vergaderaccommodatie.

1.97 zelfstandige woonruimte

Woonruimte met een eigen toegang, die door één huishouden kan worden bewoond zonder dat het daarbij afhankelijk is van wezenlijke voorzieningen (douche- of badruimte, toilet, keuken) buitend de woonruimte die met een ander huishouden moet worden gedeeld.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 afstand

De afstand tussen bouwwerken onderling alsmede de afstand van bouwwerken tot de perceelsgrens worden daar gemeten, waar deze afstanden het kleinst zijn.

2.2 bouwhoogte van een bouwwerk

Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een ander bouwwerk,

met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes,

gevelopstanden, technische installaties en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.3 breedte, lengte of diepte van een bouwwerk

Tussen de bovengrondse buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren.

2.4 brutovloeroppervlakte

De oppervlakte gemeten op vloerniveau, langs de buitenomtrek van de opgaande scheidingsconstructies die de desbetreffende ruimte of groep van ruimten omhullen.

2.5 dakhelling

Langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

2.6 goothoogte van een bouwwerk

Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeiboord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.7 grondoppervlakte van een gebouw of ander bouwwerk

Buitenwerks en boven peil.

2.8 hoogte van een bouwlaag

De afstand tussen de scheidende vloerdelen gemeten van de bovenkant afgewerkte vloer tot bovenkant afgewerkte vloer.

2.9 inhoud van een bouwwerk

Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.10 oppervlakte van een bouwwerk

Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Gemengd - 1

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. cultuur en ontspanning;
  • b. kantoren;
  • c. maatschappelijke voorzieningen;
  • d. zakelijke en publieksgerichte dienstverlening;
  • e. horeca, categorie 1c;
  • f. evenementen;
  • g. ondergeschikte detailhandel;
  • h. ondersteunende horeca ten behoeve van de onder a t/m d genoemde functies;
  • i. terrassen;
  • j. ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage' tevens een ondergrondse (gebouwde) parkeergarage;

één en ander met de overige functioneel met de bestemming verbonden bouwwerken, voorzieningen en faciliteiten.

3.2 Bouwregels

Op deze gronden mag met in achtneming van de onderstaande regels uitsluitend worden gebouwd.

3.2.1 Bebouwing

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. De bebouwing moet binnen het op de verbeelding aangeduide bouwvlak worden gebouwd;
  • b. De bouwhoogte van de bebouwing mag niet meer bedragen dan op de verbeelding is aangegeven;
  • c. Het bouwvlak mag volledig worden bebouwd.

3.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de gronden buiten de bouwvlakken worden, ter bescherming van de stedenbouwkundige waarden en behoud van de zichtlijnen en openheid in het gebied, niet beschouwd als erf in de zin van artikel 1 van bijlage II behorende bij het Besluit omgevingsrecht, zoals dat artikel luidt op het moment van de datum van inwerkingtreding van dit plan;
  • c. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van erf- en terreinafscheidingen, bedraagt ten hoogste 1,5 meter;
  • d. De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 1 m bedragen;
  • e. De bouwhoogte van vlaggenmasten mag niet meer dan 6 m bedragen.
3.3 Nadere eisen
3.3.1 Nadere eisen vergunning voor de activiteit bouwen

Burgemeester en wethouders kunnen na afweging van de in het geding zijnde belangen nadere eisen stellen met betrekking tot:

  • a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. een goede woonsituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid.
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bebouwing.
3.4 specifieke gebruiksregels
3.4.1 Specifiek gebruik

Met betrekking tot het gebruik gelden de navolgende regels:

  • a. kantoren zijn uitsluitend toegestaan op de begane grond;
  • b. zakelijke en publieksgerichte dienstverlening is uitsluitend op tweede en derde bouwlaag toegestaan;
  • c. maximaal 60 kamers zijn ten behoeve van logiesfuncties zoals bedoeld onder in artikel 3.1 onder e toegestaan.
3.5 Strijdig gebruik
3.5.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het permanent bewonen of laten bewonen van logiesfuncties zoals bedoeld in 3.1 onder e;
  • b. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor raam- en straatprostitutie of een seksinrichting;
  • c. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor coffeeshops;
  • d. het omzetten van onzelfstandige detailhandel en horeca in zelfstandige functies die vast kunnen worden verhuurd en/of geëxploiteerd.

Artikel 4 Gemengd - 2

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen in een woning, al dan niet in combinatie met de uitoefening van een aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteit;
  • b. horeca, categorie 1c;
  • c. horeca, categorie 2;
  • d. verblijfsrecreatie;
  • e. cultuur en ontspanning;
  • f. zakelijke dienstverlening;
  • g. ondergeschikte detailhandel;
  • h. ondergeschikte kantoren;
  • i. ondergeschikte zorgvoorzieningen;
  • j. evenementen;
  • k. terrassen;
  • l. ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage' tevens een ondergrondse (gebouwde) parkeergarage;
  • m. andere, bij de bestemming behorende bouwwerken, (nuts-)voorzieningen en faciliteiten
4.2 Bouwregels

Op deze gronden mag met in achtneming van de onderstaande regels uitsluitend worden gebouwd:

4.2.1 Bebouwing
  • a. de bebouwing moet binnen het op de verbeelding aangeduide bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van de bebouwing mag niet meer bedragen dan op de verbeelding is aangegeven;
  • c. het bouwvlak mag volledig worden bebouwd;
  • d. de bovenzijde van het onafgewerkte dak van de bovenste bouwlaag van de geheel of gedeeltelijk ondergronds (gebouwde) parkeergarage mag niet hoger zijn dan 5 meter boven N.A.P.

4.2.2 Bijbehorende bouwwerken en bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor bijbehorende bouwwerken en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. Er mag ten hoogste één bouwwerk, waarvan de maximale oppervlakte 25 m2 en maximale bouwhoogte 3 meter mag bedragen, worden opgericht;
  • b. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak worden gebouwd;
  • c. Balkons zijn niet toegestaan;
  • d. Gebouwde voorzieningen ter verbetering van het windklimaat mogen vanaf 10 meter boven NAP worden gerealiseerd;
  • e. De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van erf- en terreinafscheidingen, bedraagt ten hoogste 1,5 meter;
  • f. De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 1 m bedragen;
  • g. De bouwhoogte van vlaggenmasten mag niet meer dan 6 m bedragen;
  • h. De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, op gebouwde voorzieningen ten behoeve van het windklimaat bedraagt ten hoogste 1,5 meter, gemeten vanaf de desbetreffende voorziening.
4.3 Voorwaardelijke verplichting – bouwen
4.3.1 Voorwaardelijke verplichting - windhinder

Een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen voor bebouwing is alleen toegestaan indien:

  • a. ter plaatse van de derde bouwlaag en volledig rondom en aansluitend aan de toren een gebouwde voorziening wordt aangebracht ter verbetering van het windklimaat e.e.a. in overeenstemming met de uitkomsten van het onderzoek van Peutz d.d. 30 november 2018, zoals opgenomen in de bij de planregels behorende bijlagenboek;
  • b. in afwijking van het bepaalde onder a, geldt dat ook kan worden voorzien in andere maatregelen dan wel een afwijkende maatvoering in verband met een aanvaardbaar windklimaat, mits op basis van een onafhankelijk en deskundig onderzoek wordt aangetoond, dat minimaal hetzelfde windklimaat wordt bereikt als met de maatregelen als bedoeld onder a.

4.3.2 Voorwaardelijke verplichting - parkeergarage

De oprichting van bebouwing is alleen toegestaan indien een omgevingsvergunning voor het realiseren van de parkeergarage is verleend of gelijktijdig wordt verleend met inbegrip van een verhoogde bouwkundige constructie ter overbrugging van het hoogteverschil van het maaiveld.

4.4 Nadere eisen
4.4.1 Nadere eisen vergunning voor de activiteit bouwen

Burgemeester en wethouders kunnen na afweging van de in het geding zijnde belangen nadere eisen stellen met betrekking tot:

  • a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. een goede woonsituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid.
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bebouwing.
4.5 Specifieke gebruiksregels
4.5.1 Specifiek gebruik

Met betrekking tot het gebruik, zoals bedoeld in artikel 4.1, gelden de volgende regels:

  • a. De functies als genoemd in artikel 4.1 sub a tot en met d zijn uitsluitend vanaf de vijfde bouwlaag toegestaan, met uitzondering van een restaurant;
  • b. Vanaf de vijfde bouwlaag dienen tenminste twee van functies als genoemd in artikel 4.1 sub a, b en d te worden gerealiseerd;
  • c. het verhuren van appartementen voor verblijfsrecreatie als bedoeld onder artikel 4.1, sub d is, met uitzondering van maximaal 25 appartementen, uitsluitend in de vorm van centrale bedrijfsmatige exploitatie toegestaan;
  • d. de uitoefening van een aan huis verbonden beroep of bedrijf mag uitsluitend plaatsvinden door de bewoner en geen grotere oppervlakte beslaan dan 30% van de gezamenlijke bewoonbare vloeroppervlakte van het hoofdgebouw waarbij geen detailhandel en internetverkoop plaatsvindt.
4.6 Strijdig gebruik
4.6.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het permanent bewonen of laten bewonen van recreatieappartementen;
  • b. het permanent bewonen of laten bewonen van logiesgebouwen;
  • c. het splitsen van woningen;
  • d. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor raam- en straatprostitutie of een seksinrichting;
  • e. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor coffeeshops;
  • f. het omzetten van onzelfstandige kantoren, detailhandel en horeca in zelfstandige functies die vast kunnen worden verhuurd en/of geëxploiteerd.

Artikel 5 Verkeer - Verblijfsgebied

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer – Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd:

  • a. wegen met ten hoogste 2 rijstroken, pleinen, voet- en rijwielpaden met hoofdzakelijk een verblijfsfunctie;
  • b. evenementen;
  • c. kades;
  • d. parkeervoorzieningen;
  • e. waterhuishouding en waterkeringen;
  • f. bermen, beplanting, groenvoorzieningen, kraanbanen, waterpartijen, waterlopen en andere waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • g. andere, bij de bestemming behorende voorzieningen, zoals trappen en hellingbanen, afmeervoorzieningen en straatmeubilair;
  • h. aan de bestemming ondergeschikte nutsvoorzieningen.
5.2 Bouwregels
5.2.1 Bebouwing

Op de voor 'Verkeer – Verblijfsgebied' bestemde gronden mogen worden gebouwd:

  • a. niet voor bewoning bestemde kleine gebouwen voor waterhuishouding en waterkering, openbaar nut en verkeer en vervoer en bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten dienste van de bestemming;
  • b. de oppervlakte van gebouwen als bedoeld onder a bedraagt niet meer dan 50m²;
  • c. de bouwhoogte van nutsvoorzieningen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van terreinafscheidingen, bedraagt ten hoogste 10 meter;
  • d. de bouwhoogte van terreinafscheidingen bedraagt ten hoogste 1,5 meter.

Artikel 6 Water

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. waterpartijen, -lopen en -wegen;
  • b. waterberging en –huishouding;
  • c. damwanden en kademuren;
  • d. oevers, bermen, groen en beplanting;
  • e. een stadshaven;
  • f. ligplaatsen voor (rivier)cruiseschepen;
  • g. afmeervoorziening(en) voor beroeps- en dienstvaartuigen;
  • h. openbaar vervoer over water;
  • i. tevens ter plaatse van de functieaanduiding 'ligplaatsen': vaste ligplaatsen en passantenplaatsen voor pleziervaartuigen;
  • j. dagrecreatie, waaronder watersportactiviteiten;
  • k. veiligheidsvoorzieningen;
  • l. evenementen;
  • m. bij de bestemming behorende voorzieningen, zoals afmeervoorzieningen en steigers, wachtplaats voor pleziervaartuigen, voorzieningen voor afvalinzameling, duikers, bruggen, sluizen en verwijzingsborden;
  • n. andere, bij de bestemming, behorende voorzieningen, zoals trappen en hellingbanen, kunstwerken en–objecten, straatmeubilair;
  • o. aan de bestemming ondergeschikte nutsvoorzieningen
6.2 Bouwregels
6.2.1 Bebouwing

Op de voor 'Water' bestemde gronden mogen worden gebouwd:

  • a. niet voor bewoning bestemde gebouwen voor nuts- en sanitaire voorzieningen, een havenkantoor, beheer- en dienstgebouwen ten dienste van de bestemming, al dan niet drijvend; mits:
    • 1. de gezamenlijke oppervlakte niet meer bedraagt dan maximaal 250 m²;
    • 2. de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 4 meter;
  • b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten dienste van de bestemming, waaronder aanlegplaatsen, kades, bruggen, veiligheidsvoorzieningen, (meer)palen en steigers;
  • c. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van erf- en terreinafscheidingen, bedraagt ten hoogste 6 meter;
  • d. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt ten hoogste 1,5 meter.
6.3 Specifieke gebruiksregels
6.3.1 Gebruik

Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. het aantal vaste en passantenligplaatsen voor pleziervaartuigen bedraagt maximaal 12;
  • b. het aantal ligplaatsen voor (rivier)cruiseschepen bedraagt maximaal 2;
  • c. het gebruiken of laten gebruiken van ligplaatsen voor het afmeren van woonvaartuigen is niet toegestaan;
  • d. het gebruiken of laten gebruiken van gebouwen, ligplaatsen en vaartuigen voor bewoning is niet toegestaan;
  • e. een verkooppunt voor motorbrandstoffen is niet toegestaan;
  • f. voor de energievoorziening van (rivier)cruiseschepen is uitsluitend het gebruik van walaansluiting voor stroomgebruik (walstroom) toegestaan en niet het gebruik van generatoren of aggregaten;
  • g. de geluidbelasting van de riviercruiseschepen op gevels van de woningen in het plangebied mag maximaal 50/45/40 in de dag/avond/nachtperiode bedragen.

Artikel 7 Woongebied

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Woongebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen in een woning al dan niet in combinatie met de uitoefening van een aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteit;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'Horeca, categorie 1c': uitsluitend voor horeca, categorie 1c;
  • c. ter plaatse van de aanduiding specifieke vorm van 'specifieke vorm van dienstverlening - 1' tevens voor zakelijke dienstverlening;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage' tevens een ondergrondse (gebouwde) parkeergarage;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer – ontsluiting parkeergarage' tevens een entree van de ondergrondse gebouwde parkeergarage;
  • f. evenementen;
  • g. andere, bij de bestemming behorende bouwwerken, (nuts-)voorzieningen en faciliteiten.
7.2 Bouwregels

Op deze gronden mag met in achtneming van de onderstaande regels uitsluitend worden gebouwd:

7.2.1 Bebouwing

Voor het bouwen van gebouwen ter plaatse van de bouwvlakken gelden de volgende regels:

  • a. de bebouwing in de vorm van woongebouwen moet binnen de op de verbeelding aangeduide bouwvlakken worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van de gebouwen mag niet meer bedragen dan op de verbeelding is aangegeven;
  • c. de bouwvlakken mogen volledig worden bebouwd,
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang' is uitsluitend bebouwing vanaf de eerste bouwlaag, met dien verstande dat deze bouwdelen vrijhangend moeten worden uitgevoerd en niet voorzien mogen worden van een ondersteuning in de grond;
  • e. de bovenzijde van het onafgewerkte dak van de bovenste bouwlaag van de (half-)verdiepte ondergronds gebouwde ondergrondse parkeergarage mag niet hoger zijn dan 5 meter boven NAP.

7.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de gronden buiten de bouwvlakken worden, ter bescherming van de stedenbouwkundige waarden en behoud van de zichtlijnen en openheid in het gebied, niet beschouwd als erf in de zin van artikel 1 van bijlage II behorende bij het Besluit omgevingsrecht, zoals dat artikel luidt op het moment van de datum van inwerkingtreding van dit plan;
  • b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van erf- en terreinafscheidingen en antennes, bedraagt ten hoogste 3 meter;
  • c. de oppervlakte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 65 m2 bedragen;
  • d. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 1 m bedragen.
7.3 Voorwaardelijke verplichting – bouwen
7.3.1 Voorwaardelijke verplichting - parkeergarage

De oprichting van bebouwing is alleen toegestaan indien een omgevingsvergunning voor de geheel of gedeeltelijke realisatie van de parkeergarage is verleend met inbegrip van een verhoogde bouwkundige constructie ter overbrugging van het hoogteverschil van het maaiveld.

7.4 Nadere eisen
7.4.1 Nadere eisen vergunning voor de activiteit bouwen

Burgemeester en wethouders kunnen na afweging van de in het geding zijnde belangen nadere eisen stellen met betrekking tot:

  • a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. een goede woonsituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid.
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bebouwing.
7.5 Specifieke gebruiksregels
7.5.1 Specifiek gebruik
  • a. de uitoefening van een aan huis verbonden beroep of bedrijf mag uitsluitend plaatsvinden door de bewoner en geen grotere oppervlakte beslaan dan 30% van de gezamenlijke bewoonbare vloeroppervlakte van het hoofdgebouw waarbij geen detailhandel en internetverkoop plaatsvindt;
  • b. het bruto vloeroppervlak aan zakelijke dienstverlening ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van dienstverlening – 1' bedraagt ten hoogste 100 m².
7.6 Strijdig gebruik
7.6.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het permanent bewonen of laten bewonen van logiesgebouwen;
  • b. het splitsen van woningen;
  • c. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor raam- en straatprostitutie of een seksinrichting;
  • d. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor coffeeshops.

Artikel 8 Waarde - Archeologie - 1

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde – Archeologie - 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden.

8.2 Bouwregels
8.2.1 Bebouwing

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  • 1. op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bestemming worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 2 meter;
  • 2. ten behoeve van de andere voor deze gronden geldende bestemming(en) en dubbelbestemming(en) mag, met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) en dubbelbestemming(en) geldende (bouw)regels, uitsluitend worden gebouwd, indien:
    • a. het bevoegd gezag beschikt over een verklaring van de archeologisch deskundige, waaruit blijkt, dat het opstellen van een rapport met daarin een beschrijving van de archeologische waarden van de betrokken locatie niet nodig is;
    • b. niet is voldaan aan het bepaalde onder a:
      • de aanvrager van de omgevingsvergunning een rapport heeft overlegd, waarin de archeologische waarden van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
      • de betrokken archeologische waarden, gelet op het onder 1 genoemde rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning regels te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door de archeologisch deskundige;
  • 3. het hiervoor bepaalde is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op één of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
    • a. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder maaiveld, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
    • b. een bouwwerk met een oppervlakte van ten hoogste 50 m²;
    • c. een bouwwerk, dat niet dieper wordt gebouwd dan 40 cm.
8.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
8.3.1 Verbod

Het is verboden, zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het uitvoeren van grondbewerkingen op een grotere diepte dan 40 cm beneden het maaiveld, waartoe in ieder geval worden gerekend het afgraven, woelen, mengen, diepploegen, grootschalig egaliseren en ontginnen, het vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere waterpartijen;
  • b. het ophogen van gronden met meer dan 2 meter;
  • c. het verlagen of verhogen van het waterpeil;
  • d. het planten of rooien van bomen, waarbij de stobben worden verwijderd;
  • e. het aanbrengen van ondergrondse kabels en leidingen, niet zijnde drainage, en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.

8.3.2 Uitzonderingen

Het verbod in lid 8.3.1 is niet van toepassing, indien:

  • a. de werken en werkzaamheden noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan, waarbij lid 8.2 in acht is genomen;
  • b. de werken of werkzaamheden reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het in werking treden van het plan;
  • c. de werken of werkzaamheden ten dienste van archeologisch onderzoek worden uitgevoerd;
  • d. de werken of werkzaamheden tot de normale beheers- en onderhoudswerkzaamheden worden gerekend;
  • e. de werken of werkzaamheden betrekking hebben op het uitvoeren van grondbewerkingen met een oppervlakte van ten hoogste 50 m2;
  • f. de werken of werkzaamheden betrekking hebben op het uitvoeren van grondbewerkingen met een diepte van ten hoogste 40 cm onder het maaiveld;
  • g. het bevoegd gezag beschikt over een verklaring van de archeologisch deskundige, dat ten behoeve van de werken en werkzaamheden geen omgevingsvergunning als bedoeld in lid 8.3.1 nodig is.

8.3.3 Voorwaarden voor een omgevingsvergunning

De werken en werkzaamheden, zoals bedoeld in lid 8.3.1 zijn slechts toelaatbaar, indien:

  • a. de aanvrager van de omgevingsvergunning een rapport heeft overlegd, waarin wordt aangetoond, dat de archeologische waarden van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
  • b. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de activiteiten niet worden geschaad of mogelijke schade wordt voorkomen door aan de omgevingsvergunning regels te verbinden, gericht op:
    • 1. het behoud van archeologische resten in de bodem;
    • 2. het doen van opgravingen;
    • 3. begeleiding van de activiteiten door de archeologisch deskundige.
8.4 Omgevingsvergunning voor het slopen van bouwwerk
8.4.1 Verbod

Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Waarde – Archeologie - 1' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning te slopen.

8.4.2 Uitzonderingen

Het verbod als bedoeld in lid 8.4.1 is niet van toepassing, indien:

  • a. de sloopwerkzaamheden noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan, waarbij het bepaalde in lid 8.2 in acht is genomen;
  • b. de sloopwerkzaamheden reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan;
  • c. de diepte, waar bodemverstoringen door de sloopwerkzaamheden plaatsvinden ten hoogste 40 cm beneden het maaiveld bedraagt;
  • d. de werken of werkzaamheden tot de normale beheers- en onderhoudswerkzaamheden worden gerekend;
  • e. de oppervlakte, waar bodemverstoringen door de sloopwerkzaamheden plaatsvinden ten hoogste 50 m2 bedraagt;
  • f. het bevoegd gezag beschikken over een verklaring van de archeologisch deskundige, dat ten behoeve van de werken en werkzaamheden geen omgevingsvergunning als bedoeld in lid 8.3.1. nodig is.

8.4.3 Voorwaarden voor een omgevingsvergunning

Een omgevingsvergunning, zoals bedoeld in lid 8.4.1, kan slechts worden verleend, indien:

  • a. de aanvrager van de omgevingsvergunning een rapport heeft overlegd, waarin wordt aangetoond, dat de archeologische waarden van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
  • b. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de activiteiten niet worden geschaad of mogelijke schade wordt voorkomen door aan de omgevingsvergunning regels te verbinden, gericht op:
  • c. het behoud van archeologische resten in de bodem;
  • d. het doen van opgravingen;
  • e. begeleiding van de activiteiten door de archeologisch deskundige.
8.5 Wijzigingsbevoegdheid
8.5.1 Wijzigingsbevoegdheid

Het bevoegd gezag kan, overeenkomstig het bepaalde in de Wet ruimtelijke ordening, het plan wijzigen.

8.5.1.1 Geheel of gedeeltelijk verwijderen archeologische bestemming

  • a. ten behoeve van het geheel of gedeeltelijk verwijderen van het bestemmingsvlak met de bestemming 'Waarde - Archeologie - 1' met inachtneming van de volgende regels:
  • b. uit archeologisch onderzoek is gebleken, dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn;
  • c. op grond van archeologisch onderzoek wordt het niet meer noodzakelijk geacht, dat het bestemmingsplan ter plaatse in bescherming en veiligstelling van archeologische waarden voorziet;
  • d. alvorens omtrent de vaststelling van een wijziging te beslissen, wint het bevoegd gezag advies in bij de archeologisch deskundige.

8.5.1.2 Wijzigen vorm bestemmingsvlak archeologische bestemming 

  • a. ten behoeve van het veranderen van het bestemmingsvlak met de bestemming 'Waarde - Archeologie - 1' met inachtneming van de volgende regels:
  • b. wijziging is op grond van archeologisch onderzoek noodzakelijk of gewenst met het oog op de bescherming of de veiligstelling van ter plaatse aanwezige waarden;
  • c. er wordt geen onevenredige afbreuk gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • d. alvorens omtrent de vaststelling van een wijziging te beslissen, wint het bevoegd gezag advies in bij de archeologisch deskundige.

Artikel 9 Waterstaat

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), primair bestemd voor:

  • a. het waterstaatswerk en beschermingszone A van een regionale waterkering;
  • b. andere bij de bestemming behorende waterstaatkundige voorzieningen dan genoemd onder a met een waterstaatkundige functie.
9.2 Bouwregels
9.2.1 Bebouwing

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  • a. uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming en nutsvoorzieningen mogen worden gebouwd, met dien verstande, dat de bouwhoogte ten hoogste 5 meter en de oppervlakte ten hoogste 50 m² bedraagt;
  • b. ten behoeve van de andere voor deze gronden geldende bestemming(en) en dubbelbestemming(en) mag, met inachtneming van de bij deze bestemming(en) en dubbelbestemming(en) geldende (bouw)regels, uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.
9.3 Afwijken bouwregels
9.3.1 Afwijkingsbevoegdheid

Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige aantasting van het ruimtelijk en stedenbouwkundig beeld plaatsvindt, afwijking verlenen van:

  • a. het bepaalde in lid 9.2.1, onder a, tot een bouwhoogte van ten hoogste 10 meter;
  • b. het bepaalde in lid 9.2.1, onder b, ten behoeve van de andere voor deze gronden geldende bestemming(en) en het belang van waterkering of de waterloop of waterweg niet onevenredig wordt geschaad en voorafgaand aan het besluit tot afwijking advies wordt ingewonnen bij de beheerder van de waterkering, de waterloop of de waterweg.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 10 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 11 Algemene aanduidingsregels

11.1 Geluidzone - industrie

Ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - industrie' is de bouw van geluidgevoelige bebouwing als bedoeld in de Wet geluidhinder uitsluitend toegestaan indien de geluidbelasting vanwege het industrieterrein op de gevels van deze geluidgevoelige bebouwing niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een verkregen hogere grenswaarde.

Artikel 12 Algemene bouwregels

12.1 Overschrijding bouwgrenzen

De bouwgrenzen mogen in afwijking van deze regels, worden overschreden door tot gebouwen behorende bouwdelen als stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, funderingen, erkers, balkons, entreeportalen, veranda's alsmede andere ondergeschikte bouwdelen van gebouwen, mits de overschrijding niet meer dan 3 meter bedraagt.

12.2 Overschrijding bestemmingsgrenzen

De bestemmingsgrenzen mogen in afwijking van deze regels, worden overschreden door tot gebouwen behorende bouwdelen als luifels, entreeportalen, veranda's, galerijen, balkons, trappenhuizen, hellingbanen, goot- en dakoverstekken, plinten, pilasters, kozijnen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijstenen dergelijke, mits de overschrijding niet meer dan 1,5 meter bedraagt.

12.3 Maximaal aantal woningen

Binnen het plangebied mogen maximaal 140 woningen worden gerealiseerd.

Artikel 13 Algemene gebruiksregels

13.1 Parkeren
13.1.1 Parkeren

Het gebruik van gronden of bouwwerken is uitsluitend toegestaan indien op of onder het eigen terrein, in de machinefabriek of tijdelijke locatie voldoende parkeergelegenheid wordt aangelegd en in stand gehouden overeenkomstig de kencijfers parkeren zoals deze zijn opgenomen in de 'Beleidsnota parkeernormering Vlissingen' en diens rechtsopvolgers. Onder eigen terrein wordt tevens de machinefabriek verstaan.

13.1.2 Beëindigen parkeren

Het beëindigen van het parkeren op de tijdelijke locatie is alleen toegestaan, indien op of onder eigen terrein voldoende parkeergelegenheid wordt aangelegd en in stand gehouden overeenkomstig de kencijfers parkeren zoals deze zijn opgenomen in de 'Beleidsnota parkeernormering Vlissingen' en diens rechtsopvolgers.

13.1.3 Afwijken van parkeren

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 13.1.1 en 13.1.2 en toestaan dat parkeergelegenheid niet (volledig) op of onder eigen terrein bij de ontwikkeling wordt gerealiseerd, mits dit geen onevenredige afbreuk doet aan de parkeersituatie ter plaatse, de gebiedskwaliteit verbetert en wordt voldaan aan de kencijfers parkeren zoals deze zijn opgenomen in de 'Beleidsnota parkeernormering Vlissingen' en diens rechtsopvolgers.

Artikel 14 Algemene afwijkingsregels

14.1 Afwijkingsbevoegdheid
14.1.1 Geringe afwijkingen

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de regels voor:

  • a. het afwijken van de in deze bestemmingsregels voorgeschreven breedte- en dieptematen, oppervlakten, afmetingen en bebouwingspercentages en/of de uitkomsten daarvan, met uitzondering van de hoogteregels tot ten hoogste 10%;
  • b. het afwijken tot ten hoogste 10 meter in de plaats, richting of afmetingen van bestemmings-, bouw- of aanduidingsgrenzen ten behoeve van:
    • 1. een aanpassing van het tracé of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling;
    • 2. een ruimtelijk of technisch beter verantwoorde situering van bouwwerken;
    • 3. een aanpassing van de bij uitmeting van een terrein blijkende werkelijke toestand.

Artikel 15 Algemene wijzigingsregels

15.1 Wijzigingsbevoegdheid onbenutte bouwmogelijkheden

Het bevoegd gezag kan, overeenkomstig het bepaalde in de Wet ruimtelijke ordening, het plan

wijzigen met in achtneming van de volgende regels:

  • a. het maximum aantal wooneenheden als bedoeld in artikel 12.3 mag worden verlaagd middels het laten vervallen van onbenutte bouwtitels onder voorwaarde dat:
    • 1. de bouwvlakken of een deel van de bouwvlakken binnen het plangebied zijn bebouwd en waarvan binnen 3 jaar na het onherroepelijk worden van het bestemmingsplan geconstateerd kan worden, dat minder dan 160 woningen binnen het plangebied zijn opgericht, dan wel in oprichting zijn;
    • 2. een verleende omgevingsvergunning voor het bouwen is ingetrokken omdat gedurende 26 weken onderscheidenlijk de in de vergunning bepaalde termijn na het onherroepelijk worden van de vergunning, geen handelingen zijn verricht met gebruikmaking van de vergunning, met dien verstande dat het verlagen van het maximum aantal woningen als bepaald in artikel 12.3 achterwege blijft gedurende 3 jaar na het onherroepelijk worden van het bestemmingsplan;
    • 3. er binnen 2 jaar na sloop van een woning ter plaatse van een bouwvlak met een omgevingsvergunning geen nieuwe woningen zijn opgericht, dan wel in oprichting zijn.
15.2 Wijzigingsbevoegdheid onbenutte gebruiksmogelijkheden

Het bevoegd gezag kan, overeenkomstig het bepaalde in de Wet ruimtelijke ordening, het plan

wijzigen met in achtneming van de volgende regels:

  • a. de functie horeca 1c als bepaald in artikel 4.1 sub b mag komen te vervallen onder voorwaarde, dat:
    • 1. het bouwvlak is bebouwd en binnen 2 jaar na het onherroepelijk worden van het bestemmingsplan geconstateerd kan worden, dat deze functie niet is benut;
    • 2. er binnen 2 jaar na ingebruikname van het gebouw ter plaatse van het bouwvlak met een omgevingsvergunning geen sprake is van een bouwwerk waarvan de hotelfunctie 1c onderdeel uitmaakt, dan wel onderdeel vanuit zal maken.

Artikel 16 Overige regels

De wettelijke regelingen, waarnaar in de regels wordt verwezen, gelden, zoals deze luiden op het moment van vaststelling van het plan.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 17 Overgangsrecht

17.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan;
  • b. Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig afwijken van het eerste lid voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%;
  • c. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
17.2 Overgangsrecht gebruik
  • a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
  • b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
  • c. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
  • d. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 18 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: “Regels van het bestemmingsplan 'Scheldekwartier-Timmerplein'.