direct naar inhoud van Toelichting
Plan: 1e herziening Buitengebied Veere
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0717.0085BPBgbGh-VG01

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

De gemeenteraad heeft op basis van artikel 3.8 Wet ruimtelijke ordening in zijn vergadering van 30 mei 2013 het bestemmingsplan “Buitengebied Veere” vastgesteld. Tegen het vastgestelde bestemmingsplan is een aantal beroepen bij de Raad van State ingediend. Op 24 december 2014 heeft de Raad van State uitspraak gedaan over het bestemmingsplan Buitengebied (201307970/1/R2). Hiermee is het bestemmingsplan "Buitengebied Veere" grotendeels onherroepelijk geworden.

Een aantal planregels en een aantal bestemmingen op de verbeelding is echter door de Raad van State vernietigd. Voor de vernietigde plandelen heeft de Raad van State de gemeenteraad opgedragen om binnen 26 weken na de uitspraak een nieuw besluit te nemen.

In dit plan, 1e herziening Buitengebied Veere, zijn de uit de uitspraak van de Raad van State resulterende herzieningen doorgevoerd. Hiernaast zijn tevens enkele andere correcties in het plan doorgevoerd. En tot slot hebben in de tussentijd nog enkele ontwikkelingen plaatsgevonden, ten aanzien van bestaande locaties welke de daartoe betreffende procedure hebben doorlopen. Deze zijn tevens in dit plan verwerkt.

1.2 Plangebied

Het plangebied betreft diverse locaties, verspreid over het buitengebied van de gemeente Veere waarop deze herziening betrekking heeft. Deze zijn opgenomen op de bij dit plan behorende verbeelding.

1.3 Opzet van het plan en leeswijzer

In deze herziening blijven de uitgangspunten van het oorspronkelijke plan, het moederplan, overeind. Onderhavig plan leidt derhalve ook alleen tot aanpassingen op onderdelen, voor het overige blijft het moederplan ("Buitengebied Veere") en de hierbij behorende toelichting van toepassing. In hoofdstuk 2 is toegelicht op welke wijzigingen dit plan betrekking heeft. Vervolgens is in hoofdstuk 3 een toelichting gegeven op de uitvoerbaarheid van het plan en op de procedure die gevolgd wordt.

 

Hoofdstuk 2 Wijzigingen

In dit hoofdstuk wordt toegelicht welke wijzigingen ten opzichte van het moederplan in deze 1e herziening zijn doorgevoerd.

2.1 Wijziging n.a.v. uitspraak Raad van State

Rapenburgweg 18, Meliskerke

Vastlegging in bestemmingsplan Buitengebied 2013: In de door de gemeenteraad op 2 februari 2012 vastgestelde Kadernota bestemmingsplan Buitengebied is als uitgangspunt aangegeven dat bij recht agrarische bouwblokken met 50% worden vergroot, waarbij een regeling wordt opgenomen dat de bestaande, huidige rechten in tact blijven en waarbij voor extra mogelijkheden een afwijkingsbevoegdheid wordt opgenomen. Dit betekent dat een agrarisch bouwvlak van 1 ha met maximaal 0,5 ha uitgebreid kan worden, waardoor een maximale oppervlakte bouwvlak van 1,5 ha ontstaat. De uitbreidingsmogelijkheid is vervolgens in het bestemmingsplan omschreven als “Wro-zone-afwijking vergroting bouwvlak”.

Voor het perceel Rapenburgweg 18 te Meliskerke was aansluitend aan het bestaande agrarische bouwvlak een kleine Wro-zone opgenomen, dit vanwege de afstand tot de woningen op het bedrijventerrein Rapenburg.

De Raad van State geeft aan dat woningen op bedrijventerreinen buiten de kaders van de richtafstandenlijsten, zoals genoemd in de VNG-brochure, vallen. Het gaat hier om historisch gegroeide situaties waar burgerwoningen zijn vermengd met milieubelastende bedrijvigheid. Het gaat ook om gevoelige functies die bewust op een bedrijventerrein zijn gesitueerd, zoals bedrijfswoningen. In verband daarmee heeft de Raad van State het besluit voorzover betrekking hebbend op de gronden ten oosten van het perceel Rapenburgweg 18 waaraan niet de aanduiding “Wro-zone-afwijking vergroting bouwvlak” is toegekend, vernietigd.

Uit het opgestelde agrarische advies blijkt dat een agrarisch bouwvlak van 1,5 ha noodzakelijk is voor de bedrijfsvoering. In de uitspraak van de Raad van State wordt expliciet verwezen naar dit agrarisch advies.

In verband hiermee is het bouwvlak zodanig aangepast dat ook op het perceel Rapenburgweg 18 te Meliskerke een bouwvlak van 1 ha met een Wro zone van 0,5 ha wordt aangegeven, waarmee de maximale oppervlakte voor een agrarisch bouwvlak wordt geregeld.

Prinseweg te Domburg  

Vastlegging in bestemmingsplan Buitengebied 2013: Het perceel Prinseweg 3A te Domburg heeft een agrarische bestemming. Binnen deze bestemming is een grondgebonden agrarisch bedrijf toegestaan, dat (nagenoeg) geheel afhankelijk is van de agrarische grond als productiemiddel en waar (nagenoeg) geheel gebruik wordt gemaakt van open grond.

Nu de activiteiten op Prinseweg 3A onder meer het fokken, africhten en trainen van paarden betreffen, is het bedrijf volgens de Raad van State daarmee niet (nagenoeg) geheel afhankelijk van de agrarische grond, zodat met enkel de agrarische bestemming niet volstaan kan worden.

Bij de vaststelling van het bestemmingsplan had bekeken moeten worden of de buiten het bouwvlak gelegen paardenbak uit een oogpunt van ruimtelijke ordening aanvaardbaar is. Nu dat niet gebeurd is, heeft de Raad van State het plandeel met de bestemming “Agrarisch met waarden – Landschapswaarden” ter plaatse van het perceel Prinseweg 3A te Domburg vernietigd.

Nu de agrarische bestemming voor dit perceel niet voldoende is, moet aan de agrarische bestemming de aanduiding gebruiksgerichte paardenhouderij toegevoegd worden. De in het bestemmingsplan opgenomen begripsbepaling van gebruiksgerichte paardenhouderij luidt: het houden van paarden en/of pony's gericht op het voortbrengen, africhten, trainen en verhandelen en recreatief gebruik van paarden en pony's, met daaraan ondergeschikt het stallen van paarden van derden en het geven van instructie.

Het bouwvlak kan worden aangepast, zodat de paardenbak binnen het bouwvlak komt te liggen. Het bouwvlak blijft daardoor op voldoende afstand (100 m) van de recreatiewoningen aan de Branding te Domburg, en voldoet daarmee aan de regels van de provinciale verordening Ruimte.

In verband hiermee is aan het perceel Prinseweg 3A te Domburg de bestemming “Agrarisch met waarden – Landschapswaarden” met de aanduiding “specifieke vorm van agrarisch – gebruiksgerichte paardenhouderij” toegekend. Het bouwvlak is voorts verruimd, zodat de aanwezige paardenbak binnen het bouwvlak komt te liggen. In de regels is onder artikel 4 (“Agrarisch met waarden – Landschapswaarden) de “specifieke vorm van agrarisch – gebruiksgerichte paardenhouderij” opgenomen te worden.

Veere ter hoogte van de percelen sectie N, nr. 3018 en 3019

Vastlegging in bestemmingsplan Buitengebied 2013: De Veerse Kreek heeft de bestemming “Natuur met de aanduidingen water en dagrecreatie”. De Raad van State stelt dat in plaats van de enkele verwijzing naar de vergelijkbare gebruiksmogelijkheden in het voorheen geldend bestemmingsplan, de gemeenteraad zich ervan had moeten vergewissen of het toegestane gebruik, waaronder het recreëren ter plaatse van een attractie, in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening. Hierbij had de raad in ieder geval de belangen van betrokkene bij een ongestoord woon- en leefklimaat moeten betrekken, alsmede het effect van dit gebruik op de ter plaatse aanwezige natuur- en landschappelijke waarden. Ook had de raad moeten bezien of er behoefte bestaat aan het recreatief medegebruik. Van dit alles is echter niet gebleken. Het bestreden besluit berust derhalve in zoverre niet op een deugdelijke motivering.

In verband daarmee heeft de Raad van State de aanduiding “dagrecreatie” voor de percelen N, nr. 3018 en 3019 vernietigd.

Betrokkene heeft gesteld dat trekvlotten, aanlegsteigers, uitkijktorens en alles wat met de toeristisch-recreatieve ontwikkeling te maken heeft het karakter van het gebied onaanvaardbaar zullen aantasten. De in het plangebied aanwezige waarden, waaronder zijn privacy, worden onaanvaardbaar aangetast. Ook wanneer de voorzieningen enigszins verscholen in de oevers worden aangelegd, dan nog zal de nu nog ongerepte situatie worden aangetast. De trekvlotten en steigers blijven ook dan nog goed zichtbaar.

Het bestemmingsplan Buitengebied 2013 voorzag in een actualisatie van het in 1999 vastgestelde bestemmingsplan. In 1999 heeft er een afweging van alle belangen plaatsgevonden. Er bestond bij de vaststelling van het bestemmingsplan Buitengebied in 2013 geen aanleiding tot het aanpassen van de destijds toegekende bestemming, aangezien de belangen in de tussentijd niet gewijzigd waren.

In het kader van het plan Veerse Kreek en Vesten zijn aan de westoever van de hoofdkreek vissteigers aangebracht. Dit betreft een gedeelte van het perceel N, nr. 3018. Op en rondom deze steigers moet het mogelijk blijven dat er gerecreëerd kan worden, om zodoende gebruik te kunnen maken van de steigers. Dit houdt in dat van dat betreffende deel van het perceel de aanduiding “dagrecreatie” niet verwijderd kan worden.

De dagrecreatie aan de westoever van de hoofdkreek zal, gelet op de ligging daarvan, niet leiden tot verstoring van het woon- en leefklimaat van betrokkene. Bedoeld perceelsgedeelte grenst niet aan het perceel van betrokkene. Voorts zijn vanwege de ligging van het bos ten opzichte van het desbetreffende perceel, de vissteigers niet zichtbaar.

Dat de dagrecreatie in de vorm van vissteigers geen nadelige gevolgen heeft voor de aanwezige natuur- en landschapswaarden blijkt uit de gedane onderzoeken voor de omgevingsvergunning voor het herinrichtingsplan Veerse Kreek en Vesten. Dit betekent dat er nog steeds behoefte is aan het recreatief medegebruik.

Het perceel N, nr. 3019 ligt voor een deel in het buitengebied (het deel ten noorden van het perceel Kreekweg 9). Het overige deel ligt in het bestemmingsplan Stad Veere, waarin het de bestemming Natuur met de functieaanduiding water heeft verkregen. Er is voor dit gedeelte geen aanduiding dagrecreatie aanwezig. Aansluitend hierop kan de functieaanduiding dagrecreatie in het buitengebied geschrapt worden.

Dit betekent dat de functieaanduiding dagrecreatie alleen is opgenomen voor de westoever van de hoofdkreek.

Voor het gedeelte van het perceel N, nr. 3018 voor zover dit ligt ten noorden van het perceel Kreekweg 9 is de functieaanduiding dagrecreatie niet opgenomen. Dit geldt ook voor het perceel N, nr. 3019.

Kleinschalig kamperen

In artikel 3 (Agrarisch met waarden – Landschaps- en natuurwaarden), lid 3.5, sub 3.5.3 en artikel 4 (Agrarisch met waarden – Landschapswaarden), lid 4.5, sub 4.5.2 van het nieuwe bestemmingsplan Buitengebied is aangegeven aan welke voorwaarden het kleinschalig kamperen moet voldoen. Eén van de voorwaarden is dat de aan het bouwvlak aansluitende gronden, welke deel uitmaken van het agrarisch bedrijf, een oppervlakte hebben van minimaal 4 hectare.

Een aantal van de bestaande kleinschalige kampeerterreinen voldoet niet aan deze voorwaarde. Hierdoor zijn, aldus de Raad van State, de bestaande kleinschalige kampeerterreinen die niet aan de voorwaarden van de genoemde regels voldoen onder het overgangsrecht van het bestemmingsplan gebracht. Omdat de gemeenteraad dit niet heeft beoogd, is het besluit niet zorgvuldig tot stand gekomen.

Huidige regels

In artikel 1 is de begripsbepaling van Kleinschalig Kampeerterrein opgenomen, luidende:

Een terrein of plaats gelegen op een (voormalig) agrarisch bouwvlak en/of op direct daaraan grenzende volgens het bestemmingsplan Buitengebied als agrarisch bestemde gronden, geheel of gedeeltelijk ingericht, en blijkens die inrichting bestemd, om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen, of geplaatst houden van kampeermiddelen ten behoeve van recreatief nachtverblijf door personen die hun hoofdverblijf elders hebben, met maximaal 25 standplaatsen.

In artikel 3 (Agrarisch met waarden – Landschaps- en natuurwaarden), lid 3.5, sub 3.5.3 en artikel 4 (Agrarisch met waarden – Landschapswaarden), lid 4.5, sub 4.5.2 van het nieuwe bestemmingsplan Buitengebied is aangegeven onder welke voorwaarden het kleinschalig kamperen moet voldoen. De voorwaarden zijn:

  • a. de aan het bouwvlak aansluitende gronden, welke deel uitmaken van het agrarisch bedrijf, een oppervlakte hebben van minimaal 4 hectare;
  • b. het aantal standplaatsen op het kleinschalig kampeerterrein niet meer bedraagt dan aanwezig ten tijde van de inwerkingtreding van dit bestemmingsplan waarbij het maximaal aantal standplaatsen 25 bedraagt;
  • c. op een kleinschalig kampeerterrein gedurende het kampeerseizoen kampeermiddelen zijn toegestaan, niet zijnde vaste kampeermiddelen;
  • d. de afstand van een kleinschalig kampeerterrein tot gronden met de bestemming “Wonen” minimaal 50 meter bedraagt;
  • e. kleinschalige kampeerterreinen niet op elkaar mogen worden aangesloten waardoor grotere (kampeer)complexen ontstaan.

Vervolgens is in artikel 3.6 een regeling opgenomen tot afwijking van artikel 3.5.3. voor de nieuwvestiging van een kleinschalig kampeerterrein en in 3.6.2. tot afwijking van artikel 3.5.3. voor het plaatsen van vaste kampeermiddelen.

Dit betekent dat aan het betreffende artikel (3.5.3. en 4.5.2.) een onderdeel toegevoegd moet worden, waarin wordt bepaald dat de voorwaarde van 4 ha aansluitend aan het bouwvlak niet van toepassing is op bestaande kleinschalige kampeerterreinen. De voorwaarden van de betreffende artikelen gaan dan luiden:

  • a. de aan het bouwvlak aansluitende gronden, welke deel uitmaken van het agrarisch bedrijf, een oppervlakte hebben van minimaal 4 hectare;
  • b. het aantal standplaatsen op het kleinschalig kampeerterrein niet meer bedraagt dan aanwezig ten tijde van de inwerkingtreding van dit bestemmingsplan waarbij het maximaal aantal standplaatsen 25 bedraagt;
  • c. op een kleinschalig kampeerterrein gedurende het kampeerseizoen kampeermiddelen zijn toegestaan, niet zijnde vaste kampeermiddelen;
  • d. de afstand van een kleinschalig kampeerterrein tot gronden met de bestemming “Wonen” minimaal 50 meter bedraagt;
  • e. kleinschalige kampeerterreinen niet op elkaar mogen worden aangesloten waardoor grotere (kampeer)complexen ontstaan;
  • f. het bepaalde onder onderdeel a niet van toepassing is op bestaande kleinschalige kampeerterreinen, zoals aanwezig ten tijde van de inwerkingtreding van dit plan.

Natuurcamping Veerse Gat te Veere

In het Veerse Bos worden twee recreatieterreinen samengevoegd tot Natuurkampeerterrein Het Veerse Gat (zie Bijlage 1 voor de ruimtelijke onderbouwing hierbij).

De Raad van State merkt op dat uit de bestemmingsplankaart blijkt dat aan de natuurcamping de bestemming “Natuur” is toegekend, met onder meer de functieaanduiding “kampeerterrein”. In de regels van het bestemmingsplan is echter onder de bestemming Natuur niet de functieaanduiding “kampeerterrein” in de doeleindenomschrijving opgenomen. Dit betekent dat aan deze aanduiding geen juridische betekenis toekomt. De gemeenteraad heeft echter wel beoogd een kampeerterrein op het perceel mogelijk te maken. Het plan stemt hierdoor niet overeen met het vaststellingsbesluit van de raad. Dit houdt in dat het plan is vastgesteld in strijd met het rechtszekerheidsbeginsel.

In artikel 11 (Natuur) is alsnog de functieaanduiding “kampeerterrein” in de doeleindenomschrijving opgenomen.

Voorts zijn ambtshalve de volgende aanpassingen doorgevoerd: op de digitale kaart is de functieaanduiding kampeerterrein toegevoegd en de toegestane oppervlakte aan bebouwing en het toegestane aantal standplaatsen zijn in de regels vermeld.

Kraaienestweg 1/1A, Veere

De Raad van State geeft aan dat op de bestemmingsplankaart de bestemming “Agrarisch met waarden – Landschaps- en natuurwaarden” is toegekend, met binnen het bouwvlak de functieaanduiding “dagrecreatie”, en onder meer de functieaanduiding “specifieke vorm van recreatie – recreatiewoning 4”. Voorts is aan het westelijk deel van het perceel de aanduiding “Wro-zone-afwijking vergroten bouwvlak” toegekend. In het verweerschrift dat namens de gemeenteraad aan de Afdeling is gezonden is gesteld dat per abuis – en in afwijking van het vaststellingsbesluit van de gemeenteraad – aan de oostelijke zijde van de gronden van camping De Heksenketel niet de aanduiding “Wro-zone-afwijking vergroten bouwvlak” is toegekend. De kaart komt derhalve in zoverre niet overeen met het besluit tot vaststelling. Het besluit en het bestemmingsplan zijn in onderlinge samenhang in zoverre vastgesteld in strijd met de rechtszekerheid. De Raad van State heeft dan ook het besluit vernietigd voor zover niet de aanduiding “Wro-zone-afwijking vergroten bouwvlak” aan de oostelijke zijde van het perceel Kraaienestweg 1/1A is toegekend.

Aan de oostzijde van het perceel Kraaienestweg 1/1A is alsnog de Wro-zone toegekend. Omdat de totale oppervlakte aan Wro-zone niet meer dan 0,5 ha mag bedragen, is de Wro-zone aan de westzijde van het perceel ten opzichte van de eerst ingetekende kaart, verkleind.

Voor wat betreft de recreatiewoningen stelt de Raad van State vast dat de aanduiding “specifieke vorm van recreatie – recreatiewoning 4” niet in de doeleindenomschrijving van artikel 3 (Agrarisch met waarden – Landschaps- en natuurwaarden) is opgenomen. Dit betekent dat aan deze aanduiding geen juridische betekenis toekomt. De gemeenteraad heeft echter wel beoogd recreatiewoningen op het perceel Kraaienestweg 1/1A mogelijk te maken. Het plan stemt in zoverre niet overeen met het vaststellingsbesluit van de raad. In verband daarmee is de Afdeling van oordeel dat het plan in zoverre is vastgesteld in strijd met het rechtszekerheidsbeginsel.

De 4 recreatiewoningen op het perceel Kraaienestweg 1/1A zijn onterecht opgenomen in artikel 4 (Agrarisch met waarden – Landschapswaarden). In verband hiermee is de aanduiding “specifieke vorm van recreatie – recreatiewoning 4” opgenomen in artikel 3 (Agrarisch met waarden – Landschaps- en natuurwaarden) en is de aanduiding in artikel 4 komen te vervallen.

Voorts is ambtshalve de volgende aanpassing doorgevoerd: in artikel 3 is de functieaanduiding “dagrecreatie” opgenomen. De functieaanduiding was namelijk wel op de kaart ter hoogte van het perceel Kraaienestweg 1/1A aangegeven, maar niet in de regels.

2.2 Aanpassing n.a.v. zienswijze

Het is van belang om voor paviljoens de criteria die het waterschap hanteert bij bepaling van de vloerhoogte bij strandpaviljoens op te nemen. Het uitgangspunt dat het waterschap Scheldestromen hanteert voor de vloerhoogte van paviljoens is NAP +6,00 tot 6,50 m (afhankelijk van de locatie). Dit uitgangspunt is ontstaan uit de noodzaak van onbelemmerde mogelijkheid tot het suppleren van de stranden zonder dat daar de paviljoens voor moeten worden verwijderd. In artikel 2 is de wijze van meten opgenomen.

2.3 Correcties

Aagtekerke, Prelaatweg 63

De grens van de achterzijde van het bouwblok wordt op 35 m van de voorgevel van de woning gelegd. Het betreft een aanpassing op de verbeelding.

Gapinge, Eendekotsweg 2a

Buiten het bouwblok staat in de huidige situatie een woning, dit was voorheen een2e bedrijfswoning. Deze woning wordt als plattelandswoning opgenomen in het bouwblok van Eendekotsweg 2.

Aanduiding voor inhoud van appartementen in schuren (artikel 4.2.2 onder f), Galgeweg 4, Koudekerke

In artikel 4.2.2 onder f is de inhoud van alle appartementen in de schuren aangegeven. De bijbehorende nummers (aanduidingen) waren echter niet in de verbeelding opgenomen, dit is in dit plan hersteld, de nummers zijn aan de verbeelding toegevoegd.

Artikelen 3.5.5, 4.5.4, 5.5.2, 7.5.2, 9.5.2, 10.4.2, 12.5.2, 14.5.2, 16.3.3, 20.5.2 en 21.5.1

Hier moet staan dat aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten zijn toegestaan in zowel een (bedrijfs)woning, alswel in aan-, uit- of bijgebouwen. In de regels van het moederplan stond slechts 'bedrijfswoning' of 'woning of wooneenheid'. Deze regeling is aangepast, er staat nu "Uitoefening van aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten is uitsluitend toegestaan in een (bedrijfs)woning, aan- en uitbouwen en bijgebouwen, met inachtneming van de volgende regels:". Bij de bestemming 'Wonen - Landgoed' zijn aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten tevens toegestaan in een wooneenheid.

Agrarisch bouwblok Lepelstraat 4-6 en 22, Vrouwenpolder

Op deze percelen was het agrarisch bouwblok niet geheel correct ingetekend, dit wordt met dit plan hersteld, de verbeelding is aangepast.

Tijdelijke opslag Vrouwenpolderseweg 30, Serooskerke

Het toestaan van tijdelijke opslag had specifiek voor dit perceel geregeld moeten zijn, dit gebeurd door het op nemen van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - agrarisch hulp- en nevenbedrijf - 1' op de verbeelding.

Valkenisseweg 40f

Bouwblok en paardenstallen waren niet juist weergegeven, de verbeelding is hierop nu aangepast. De aanduiding 'paardenstallen' was in de regels artikel 4.1 onder v reeds opgenomen en is nu voor dit perceel op de verbeelding ook ingetekend.

Artikel 16.2.3

Ook bij een 'specifieke vorm van sport - manege - 2' is een stapmolen toegestaan, artikel 16.2.3 is hierop aangepast.

Wielemakersbaan 6, Koudekerke

De aanduiding was onjuist, het betreft een 'specifieke vorm van sport - manege - 2', de verbeelding is hierop aangepast.

Lepelstraat 8, 10 en 12, Vrouwenpolder

Binnen de bestemming 'Wonen' wordt in artikel 20.2.2 onder f een relatie gelegd naar het aantal woningen per bouwvlak. Voor de perceel Lepelstraat 8, 10 en 12 gaat het daarbij om 3 wooneenheden, dit is in de verbeelding opgenomen.

Lepelstraat 18, Vrouwenpolder

Het bouwblok was hier niet goed ingetekend, dit is op de verbeelding nu aangepast.

Landschuurweg 5, Veere

Dit betreft geen kampeerterrein, maar een groepsaccomodatie. De functieaanduiding kampeerterrein dient hier derhalve geschrapt te worden uit de verbeelding. Het plan is hierop aangepast.

Houtenburgseweg 11, Zoutelande

Het bouwblok moet overeenkomstig met het verzoek aan de noordkant verder doorlopen. Op de verbeelding is dit aangepast.

Steengrachtseweg 8, Grijpskerke

De aanduiding 'iv' dient hier van de verbeelding verwijderd te worden omdat er geen categorie 'iv'-bedrijf aanwezig is. Op de verbeelding is dit aangepast. Het adres is ook uit bijlage 1 geschrapt.

Kleinschalig kamperen

Voor nieuwvestiging van kleinschalig kamperen en voor het vergroten van het aantal standplaatsen behoeft geen privaatrechtelijke overeenkomst voor verevening meer afgesloten te worden. Artikelen 3.6.1 sub e en 4.6.1 sub e uit het moederplan komen hiermee te vervallen.

Bijlage 2
Van een bedrijf aan de Hondegemsweg 25 bleek de oppervlakte bestaande bedrijfsgebouwen onjuist te zijn opgenomen, de cijfers in de bijlage zijn hierop aangepast.

2.4 Ontwikkelingen

Naast de correcties zoals deze in voorgaande paragraaf zijn weergegeven is sprake van enkele ontwikkelingen waarover de gemeente een positief besluit heeft genomen, maar welke nog niet waren meegenomen in het moederplan. Onderstaand worden deze ontwikkelingen kort toegelicht en is aangegeven op welke wijze deze in dit bestemmingsplan verwerkt zijn. Voor een verdere motivering en toelichting wordt verwezen naar de genoemde besluiten.

Groeneweg 12, Koudekerke

Op dit perceel is een schuur door brand verwoest. De eigenaar heeft om verschillende redenen en in overleg met betreffende buren gevraagd om de schuur elders op het perceel terug te mogen bouwen. De gemeente heeft ingestemd en aangegeven dat het bouwblok bij de eerstvolgende herziening van het bestemmingsplan aangepast zal worden. In dit bestemmingsplan is hieraan gevolg gegeven (zie verbeelding).

Krabbeneiland 1, Biggekerke

De eigenaar heeft een omgevingsvergunning verkregen. De gemeente heeft hierbij tevens ingestemd met een aanpassing van het bouwblok en aangegeven dat dit bij de eerstvolgende herziening van het bestemmingsplan aangepast zal worden. In dit bestemmingsplan is hieraan gevolg gegeven (zie verbeelding).

Breeweg 5, Koudekerke

De eigenaar heeft een verzoek ingediend om het bouwblok aan te passen en de gemeente heeft dit verzoek ingewilligd. Het bouwblok is aangepast (zie verbeelding).

Hygiënesluis, Zwanenburgseweg 6, Oostkapelle

De gemeente heeft ingestemd met de bouw van deze hygiënesluis, het bouwblok is hierop aangepast (zie verbeelding).

Aanduiding natuur vervalt op een perceel aan de Meinersweg ten zuiden van de Hogelandseweg te Grijpskerke en dijk bij Wulpenburgseweg te Veere.

Ingevolge een wijziging van het Natuurbeheerplan 2013 van de provincie Zeeland kan op deze percelen de aanduiding 'natuur' komen te vervallen. De verbeelding is hierop aangepast.

Overloopterrein Dr. J.G. Mezgerweg te Domburg

Op de drukste dagen van het seizoen heeft Domburg een tekort aan parkeerplaatsen. Op deze piekdagen is het gewenst om te beschikken over overloopparkeercapaciteit. Het terrein aan de Dr. J.G. Mezgerweg heeft de perfecte ligging tussen de twee belangrijkste gratis parkeerterreinen in Domburg waar de bezoekers voornamelijk parkeren. Dit in combinatie met de omvang van het terrein vormt het een ideaal overloopparkeerterrein dat op de piekdagen kan worden ingezet om bezoekers op te vangen als de reguliere parkeerterreinen bijna vol zijn. Op de verbeelding is hier de aanduiding 'parkeerterrein' opgenomen.

Snouck Hurgronjeweg 3 en 8, Gapinge

Door de eigenaar van het perceel Snouck Hurgronjeweg 8 te Grapinge is het verzoek gedaan de agrarische bestemming te wijzigen in een woonbestemming. In een overleg tussen de eigenaar en de gemeente is gebleken dat aan alle voorwaarden hiertoe is voldaan en dat er geen bezwaren meer zijn de bestemming te wijzigen. Op de verbeelding is de agrarische bestemming van het perceel Snouck Hurgronjeweg 8 gewijzigd in een woonbestemming ('Wonen'). Daarbij is tevens het (agrarisch) bouwblok van Snouck Hurgronjeweg 3 aangepast, zodat een afstand van minimaal 100 meter tussen de beide bouwblokken is gewaarborgd. Dit met toestemming van de betreffende eigenaren.

Hoofdstuk 3 Uitvoerbaarheid

3.1 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

Overleg en ter visie legging

In het kader van ex artikel 3.1.1. van het Besluit ruimtelijke ordening wordt dit ontwerpbestemmingsplan toegezonden aan diverse instanties en organisaties.

Het ontwerpbestemmingsplan zal ter visie worden gelegd, waarop alle belanghebbenden in de gelegenheid worden gesteld een zienswijze in te dienen op het plan.

Reacties vooroverleg en tervisielegging

De beantwoording van de vooroverlegreacties en de zienswijzen wordt opgenomen in een nota van zienswijzen. In deze nota zal worden aangegeven of en zo ja, op welke wijze het ontwerpbestemmingsplan naar aanleiding van de ingediende reacties wordt gewijzigd.

3.2 Financiële uitvoerbaarheid

Deze 1e herziening van het bestemmingsplan Buitengebied Veere dient hoofdzakelijk om de door de Raad van State vernietigde plandelen van het bestemmingsplan Buitengebied (zoals vastgesteld op 30 mei 2014) te herstellen, hieraan zitten geen financiële consequenties. Dit geldt ook voor de benoemde correcties.

Een van de te herstellen plandelen betreft het natuurkampeerterrein Het Veerse Gat. De gemeente heeft met Staatsbosbeheer een exploitatieovereenkomst gesloten over het natuurkampeerterrein Het Veerse Gat. Voor wat betreft de overige ontwikkelingen zijn de financiële aspecten afgedicht.

Deze herziening betreft geen bouwplan(nen) in de zin van artikel 6.2.1 Besluit ruimtelijke ordening, een exploitatieplan is niet noodzakelijk.