direct naar inhoud van 2.6 Uitgangspunten en randvoorwaarden voor het bestemmingsplan
Plan: Kom Aagtekerke
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0717.0027BPAagAp-VG01

2.6 Uitgangspunten en randvoorwaarden voor het bestemmingsplan

Deze paragraaf gaat beknopt in op de voor dit bestemmingsplan gehanteerde beleidsuitgangspunten. Basis hiervoor zijn de in de vorige paragrafen opgenomen analyse van het plangebied en het vigerende gemeentelijk beleid. Samengevat zijn de navolgende beleidsuitgangspunten relevant.

  • Consoliderend.
  • Behoud en versterken dorpshart.
  • Inbreiding en herstructurering in woongebieden.
  • Behouden en versterken van functiemenging door beroepsmatige en/of bedrijfsmatige activiteiten aan huis.
  • Uitbreiding mogelijkheden van mantelzorg
  • Behouden cultuurhistorische waarden.
  • Duurzaamheid.

Consolideren

Consolidatie van de in het plangebied aanwezige ruimtelijk-functionele situatie betekent dat het bestemmingsplan in belangrijke mate is gericht op het vastleggen van bestaande functies en waarden (voor zover relevant). Tevens is het bestemmingsplan afgestemd op de reeds toegestane planologische ontwikkelingsmogelijkheden van aanwezige gebruiksvormen, waaronder uitbreiding en door opgenomen wijzigingsbevoegdheden. Deze ontwikkelingsmogelijkheden blijven beperkt vanwege potentiële conflicten met ruimtelijke en/of milieukwaliteiten en onverenigbaarheid met gebruiksmogelijkheden van aangrenzende percelen.

Behoud en versterken dorpshart

Teneinde mogelijkheden te creëren voor de vestiging van detailhandels- en dienstverlenende functies is voor dit gebied de bestemming Gemengd opgenomen, waardoor de mogelijkheid bestaat functies uit te wisselen.

Inbreiding/herstructureringsgebieden

De komende jaren is binnen de kern Aagtekerke een aantal ruimtelijke en functionele ontwikkelingen en projecten te verwachten (zie paragraaf 2.2). Voor een regeling in het bestemmingsplan is het evenwel noodzakelijk dat een reëel zicht bestaat op de uitvoering binnen de planperiode (10 jaar).

Voor de volgende locaties is het wel de verwachting dat ze binnen de planperiode zullen worden gerealiseerd.

  • Prelaatweg 11 – 11a
  • Burgemeester Bosselaarstraat 27

Hiervoor zijn wijzigingsbevoegdheden opgenomen, waarbij onder voorwaarden de woningen zijn toegestaan.

Behouden en versterken van functiemenging door beroepsmatige en/of bedrijfsmatige activiteiten aan huis

In combinatie met de woonfunctie komen regelmatig ondergeschikte andere activiteiten voor. Gedacht kan onder meer worden aan traditionele vrije beroepen (arts, notaris, advocaat, logopedist, fysiotherapeut), andere vrije beroepen (kunstenaars, ontwerpers, privéonderwijs) en andere bedrijfsmatige activiteiten (kapsalons, pedicures, reclamebureaus, makelaars, computerservice, kinderopvang). Het algemene gemeentelijk beleid gericht op behoud van dergelijke functiemenging in de kernen (ten behoeve van waarborging en bevordering van de leefbaarheid en binnen randvoorwaarden voor milieu- en woonkwaliteit) wordt voortgezet. De aanwezigheid van niet-woonfuncties, voor zover deze niet hinderlijk zijn voor de woonomgeving, is dan ook gewenst. Activiteiten die een onevenredige hinder voor het woonmilieu en onevenredige afbreuk van het woonkarakter van de wijk of buurt veroorzaken zijn niet toegestaan. Bij de beoordeling hiervan is onder meer van belang of de woning blijft voldoen aan het Bouwbesluit, de woonfunctie primair en in ruimtelijke zin gehandhaafd blijft en er geen onevenredige nadelige invloed op de verkeersafwikkeling en parkeerbalans ontstaat.

Uitbreiding mogelijkheden van mantelzorg

Aangezien steeds meer mensen arbeid en zorg combineren, ontstaat ook steeds meer behoefte aan mogelijkheden voor tijdelijke inwoning ten behoeve van verzorging van bijvoorbeeld oudere, zieke of gehandicapte familieleden. Deze zogenaamde mantelzorg wordt rechtstreeks toegestaan in/bij permanent bewoonde burger- en bedrijfswoningen en in de daarbij behorende aan- of uitbouwen.

Inwoning valt in beginsel onder de activiteit wonen en zal ruimtelijk geen effect hebben, zolang dit niet tot woningsplitsing leidt. Bij inwoning is slechts sprake van één hoofdbewoner. Inwoning dient derhalve nadrukkelijk te gaan om het (ondergeschikte) gebruik van een deel van een aanwezige woning (voor de mantelzorg), zonder dat daarbinnen (de mogelijkheid van) een nieuwe zelfstandige woning ontstaat. De woning kan daartoe met het oog op privacy worden ingericht met dubbele voorzieningen. Bewoning van een bijgebouw is echter niet toegestaan. Om in te kunnen spelen op deze steeds groter worden de maatschappelijke vraag zal in dit bestemmingsplan voor het bouwen en/of gebruik van een bijgebouw voor mantelzorg een regeling worden opgenomen.

Behouden van cultuurhistorische waarden

Aagtekerke kent de volgende rijksmonumenten:

  • Prelaatweg bij 13: Vliedberg bij hazenberg
  • Hereweg: Vliedberg bij St. Jan ten Heere
  • Dorpsplein 21: Agatha "pastorie"
  • Dorpsplein 4 en 6: Nederlands Hervormde Kerk
  • Bergwegje 2
  • Molenweg 3: Aagtekerkse Molen
  • Kloosterweg 4
  • Roosjesweg 8

Bescherming van deze bouwwerken vindt plaats via het monumentenbeleid en de Monumentenwet 1988. Dit betekent dat bescherming in het bestemmingsplan niet nodig en zelfs ongewenst is (voorkomen onnodige dubbele regelgeving).

Gehecht wordt aan behoud van de Aagtekerkse molen en het functioneren van de molen als werktuig. Op grond hiervan zijn in dit bestemmingsplan binnen de zogenaamde molenbeschermingszone, met in acht name van gebruiksmogelijkheden van percelen gelegen in deze zone, hoogtebeperkingen aan de orde voor obstakels (bebouwing en beplanting) in de omgeving, die de windvang onevenredig negatief beïnvloeden. Voor meer uitgebreide informatie over de voor de molen relevante molenbiotoopaspecten wordt kortheidshalve verwezen bijlage 4 van deze toelichting.

Duurzaamheid

Met het tekenen van het "Zeeuws convenant duurzaam bouwen" heeft de gemeente Veere zich verplicht bij nieuwbouw maatregelen te treffen die worden genoemd in het "Nationaal pakket duurzaam bouwen". De maatregelen zijn erop gericht de gezondheids- en milieuschade in alle bestaansfasen van een gebouw te beperken (vanaf de winning van de grondstof via bouw tot sloop). De gemeente zal de maatregelen onder de aandacht brengen van indieners en uitvoerders van bouwplannen.