direct naar inhoud van Artikel 10 Maatschappelijk
Plan: Buitengebied Veere
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0717.0016BPBgbAp-VG01

Artikel 10 Maatschappelijk

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. ter plaatse van de gronden zonder aanduiding: de uitoefening van het openbaar bestuur, de dienstverlening van overheidswege, het sociale en culturele leven, de godsdienstuitoefening, het onderwijs, de bejaardenzorg, de volksgezondheid en daarmee gelijk te stellen instellingen;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'begraafplaats': een begraafplaats;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'baggerspeciedepot': een depot voor baggerspecie c.q. grond;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - bunker': een bunker;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - voorziening luchtvaartverkeer': een voorziening voor het luchtvaartverkeer;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'museum': een museum;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening': een nutsvoorziening;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - sterrenwacht': een sterrenwacht;
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - verpleegtehuis': een verpleegtehuis;
  • j. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - woon- en werkvoorziening gehandicapten - 1': een woon- en werkvoorziening voor gehandicapten;
  • k. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - woon- en werkvoorziening gehandicapten - 2': een woon- en werkvoorziening voor gehandicapten;
  • l. ter plaatse van de aanduiding 'zend-/ontvangstinstallatie': een zend- en ontvangstinrichting;
  • m. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals parkeervoorzieningen, groen, waterhuishoudkundige voorzienningen, erven, tuinen, jongerenontmoetingsplaatsen, ondergeschikte horeca, sport-, speel- en nutsvoorzieningen;
  • n. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden': het behoud en/of herstel van de daaraan eigen landschappelijke en/of cultuurhistorische waarden.
10.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

10.2.1 Toelaatbare bebouwing

Op deze gronden mogen bouwwerken worden gebouwd, met inachtneming van het volgende:

10.2.2 Algemeen
  • a. ter plaatse van de aanduidingen 'begraafplaats', 'specifieke vorm van maatschappelijk - bunker ', 'specifieke vorm van maatschappelijk - voorziening luchtvaartverkeer', 'nutsvoorziening' en 'zend-/ontvangstinstallatie': niet voor bewoning bestemde gebouwen, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - twee bedrijfswoningen' twee bedrijfswoningen zijn toegestaan;
  • b. ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke vorm van maatschappelijk - verpleegtehuis' en 'specifieke vorm van maatschappelijk - woon- en werkvoorziening gehandicapten': gebouwen en per instelling ten hoogste één bedrijfswoning;
  • c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
10.2.3 Gebouwen
  • a. ter plaatse van de aanduiding 'begraafplaats' zijn gebouwen toegestaan met een maximale oppervlakte en goothoogte van 40 m2 respectievelijk 3 meter;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - voorziening luchtvaartverkeer' zijn gebouwen toegestaan met een maximale oppervlakte en goothoogte van 200 m2 respectievelijk 6 meter;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - voorziening luchtvaartverkeer' zijn zend- en/of ontvangstmasten toegestaan met een maximale bouwhoogte van 20 meter;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening' zijn gebouwen toegestaan met een maximale oppervlakte en goothoogte van 20 m2 respectievelijk 3 meter;
  • e. ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke vorm van maatschappelijk - verpleegtehuis' zijn gebouwen toegestaan met een maximale oppervlakte van 20.020 m2;
  • f. ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke vorm van maatschappelijk - woon- en werkvoorziening gehandicapten -1' zijn gebouwen toegestaan met een maximale oppervlakte van 330 m2;
  • g. ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke vorm van maatschappelijk - woon- en werkvoorziening gehandicapten -2' zijn gebouwen toegestaan met een maximale oppervlakte van 400 m2;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'zend-/ontvangstinstallatie' zijn gebouwen toegestaan met een maximale oppervlakte en goothoogte van 21 m2 respectievelijk 3 meter;
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'zend-/ontvangstinstallatie' zijn zend- en/of ontvangstmasten toegestaan met een maximale bouwhoogte van 15 meter;
  • j. de goot- en bouwhoogte van een dienstwoning mogen niet meer bedragen dan 6 meter respectievelijk 10 meter;
  • k. de inhoud van een bedrijfswoning, inclusief uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen, mag ten hoogste 750 m3 bedragen;
  • l. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' mogen, voor zover niet aanwezig dan wel te realiseren binnen het bestaande bouwvolume, bijgebouwen met een gezamenlijke oppervlakte van ten hoogste 60 m2 worden gebouwd, met dien verstande dat:
    • 1. bij uitbreiding van een bestaand bijgebouw de goothoogte en de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan die van het bestaande bijgebouw;
    • 2. in het geval dat een geheel nieuw bijgebouw wordt gebouwd de goot- en bouwhoogte ten hoogste 3 meter respectievelijk 7 meter mogen bedragen.
  • m. ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke vorm van maatschappelijk - bunker', mag het uitwendig karakter van het gebouw in bestaande toestand niet worden gewijzigd, waaronder wordt verstaan de op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan bestaande totaliteit van:
    • 1. bouwmassa naar hoofdafmetingen en onderlinge verhoudingen;
    • 2. gevelindeling door ramen en deuropeningen.
  • n. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - sterrenwacht' zijn gebouwen toegestaan met een maximale oppervlakte per sterrrenwacht van 10 m2  met een bouwhoogte van 3 meter.
10.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen elders bedraagt ten hoogste 2 meter;
  • b. de bouwhoogte van licht- en vlaggenmasten bedraagt ten hoogste 12 meter;
  • c. de bouwhoogte van antennes bedraagt ten hoogste 5 meter;
  • d. de bouwhoogte van overige bouwwerken geen gebouwen zijnde bedraagt ten hoogste 2 meter.
10.3 Nadere eisen
10.3.1 Eisen

Burgemeester en wethouders kunnen bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen, nadere eisen stellen omtrent de plaatsing van bouwwerken ten opzichte van de grenzen van de bouwvlakken of perceelsgrenzen en ten opzichte van elkaar.

10.3.2 Voorwaarden

De nadere eisen mogen slechts worden gesteld met het doel te voorkomen, dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken onevenredig worden aangetast of afbreuk wordt gedaan aan de doeleinden van het plan, waaronder mede worden verstaan het behoud van de aanwezige waarden.

10.4 Specifieke gebruiksregels
10.4.1 Het gebruik van een aan- of uitbouw of een bijgebouw voor recreatief nachtverblijf

Het gebruik van een aan- of uitbouw of een bijgebouw voor recreatief nachtverblijf is toegestaan bij een bedrijfswoning, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. de oppervlakte van de aan- of uitbouw of het bijgebouw bedraagt ten minste 22 m² en ten hoogste 60 m²;
  • b. op het bouwperceel dient een woning aanwezig te zijn, die krachtens het bestemmingsplan op de betreffende gronden toelaatbaar is;
  • c. per bouwperceel is ten hoogste één aan- of uitbouw of bijgebouw voor recreatief nachtverblijf toegestaan;
  • d. de oppervlakte- en hoogtematen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen bedragen ten hoogste de maten zoals in artikel 10.2.3 is bepaald;
  • e. op eigen terrein dient te worden voorzien in parkeerruimte voor minimaal één auto;
  • f. verblijfsrecreatie wordt slechts toegestaan bij woningen die permanent worden bewoond;
  • g. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken worden niet onevenredig aangetast.
10.4.2 Uitoefening van aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten

Uitoefening van aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten is uitsluitend toegestaan in een bedrijfswoning, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. ten hoogste 60 m² mag ten behoeve van beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten in gebruik zijn;
  • b. het gebruik heeft een kleinschalig karakter en zal dit behouden;
  • c. het gebruik is naar aard in overeenstemming met het woonkarakter van de omgeving;
  • d. het gebruik ondersteunt de woonfunctie, dat wil zeggen dat degene die de activiteiten uitvoert tevens gebruiker en bewoner van de woning is;
  • e. het gebruik leidt niet tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer dan wel tot een onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimte;
  • f. de uitoefening van detailhandel, anders dan als ondergeschikte nevenactiviteit in verband met het desbetreffende beroep of bedrijf is niet toegestaan;
  • g. reclame-uitingen aan de gevel mogen niet zichtbaar zijn;
  • h. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken worden niet onevenredig aangetast.
10.5 Afwijken van de gebruiksregels
10.5.1 Het gebruik van een aan- of uitbouw of een bijgebouw voor mantelzorg

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 10.1 en medewerking verlenen voor het gebruik van een aan- of uitbouw of een bijgebouw voor mantelzorg, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. de oppervlakte van de aan- of uitbouw of het bijgebouw bedraagt ten hoogste 60 m²;
  • b. op het bouwperceel dient een bedrijfswoning aanwezig te zijn, die krachtens het bestemmingsplan op de betreffende gronden toelaatbaar is;
  • c. per bouwperceel is ten hoogste één aan- of uitbouw of bijgebouw voor mantelzorg toegestaan;
  • d. de oppervlakte- en hoogtematen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen bedragen ten hoogste de maten zoals in artikel 10.2 is bepaald;
  • e. mantelzorg wordt slechts toegestaan bij woningen die permanent worden bewoond;
  • f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken worden niet onevenredig aangetast;
  • g. afwijken is alleen toegestaan wanneer een doktersverklaring (CIZ-verklaring) is afgegeven;
  • h. er wordt een privaatrechtelijke overeenkomst met de gemeente afgesloten waarin is vastgelegd dat na afloop van de zorgperiode de mantelzorg wordt beëindigd.
10.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
10.6.1 Verbod

Het is verboden om ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorisch waarden' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanleggen van paden, wegen en parkeergelegenheden alsmede het aanbrengen van oppervlakteverhardingen;
  • b. het aanbrengen van boven- en ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en de daarmee verbandhoudende constructies, installaties en apparatuur;
  • c. het ontginnen, verlagen, afgraven, ophogen of egaliseren van de bodem;
  • d. het vellen of rooien van houtgewas;
  • e. het bebossen of beplanten van gronden;
  • f. het afbranden van de vegetatie.
10.6.2 Voorwaarden

Een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden als bedoeld in 10.6.1 wordt slechts verleend indien daardoor de in 10.1 genoemde waarden en wezenlijke kenmerken van de gronden:

  • a. niet worden aangetast;
  • b. een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden wordt slechts verleend indien de waarden van de omschreven gronden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van de waarden niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind;
  • c. alvorens te beslissen omtrent een omgevingsvergunning winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij een deskundige.
10.6.3 Uitzondering

Het verbod geldt niet voor het uitvoeren van werken, of werkzaamheden als bedoeld in 10.6.1 welke:

  • a. normaal onderhoud en beheer ten dienste van de bestemming betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan;
  • c. reeds mogen worden uitgevoerd krachtens een verleende vergunning.
10.7 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
10.7.1 Verbod

Het is verboden bouwwerken ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden' zonder, of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk) te slopen.

10.7.2 Uitzondering

Het verbod als bedoeld in artikel 10.7.1 is niet van toepassing indien de sloopwerkzaamheden:

  • a. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan en waarvoor vergunning is verleend;
  • b. het normale onderhoud betreffen;
  • c. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden.
10.7.3 Regels

In het belang van de bescherming van de cultuurhistorische waarden kan het bevoegd gezag regels verbinden aan een omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk als bedoeld in artikel 10.7.1.